In Leeuwarden werden gevangenen opgesloten in kerken, stinsen, burchten, kastelen, blokhuizen en gevangenissen. Een overzicht van instellingen voor gevangenen in Leeuwarden vanaf 1500.
Blokhuis (1498-1661)
De aanvang van dit gebouw dateert uit 22 februari 1499, door Willebrord van Schaumburg, Stadhouder des Hertogen van Saksen. Het Blokhuis vertoont zich als een verzameling van gebouwen en rondom een gracht is gegraven.
Het Huis van Tuchtiging en Opsluiting (1661-1874)
Dit huis is verbonden met het hoofdgebouw van het voormalige blokhuis of kasteel der stad. Het werd in 1661 gebouwd, maar brandde op 12 november 1754 bijna geheel af, daarna is het sterker en veiliger opgebouwd.
Kanselarij, Burgerlijke en Militaire Verzekeringen (1824 tot 1892)
Van 1824 tot 1892 was de Kanselarij de huisvesting voor de Burgerlijke en Militaire Verzekeringen, dus een Huis van Bewaring. De directeur woonde in de Kanselarij. Waar precies is lastig te achterhalen; misschien aan de achterkant?
Bijzondere Strafgevangenis en Huis van Bewaring (1874-1969)
Gebouw dat bestemd is voor mannen, veroordeeld tot 5 jaar of langer. Deze gevangenisstraf wordt in algehele afzondering of gemeenschap ondergaan.
Huis van Bewaring Leeuwarden (1891-2008)
Bestemd voor mannen en vrouwen die een(voorlopige) hechtenis ondergaan. Er verblijven verschillende soorten verdachten bij elkaar in één complex. Meestal verblijven de verdachten alleen in een cel.
Gevangenis PI Leeuwarden(1990- heden)
De Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (voorheen PI Noord, locatie De Marwei) bestaat uit één locatie. PI Leeuwarden is zowel een Huis van Bewaring als een gevangenis en heeft capaciteit voor ongeveer 340 gedetineerden. Lees meer
Van 1824 tot 1892 was de Kanselarij de huisvesting voor de Burgerlijke en Militaire Verzekeringen, dus een Huis van Bewaring. De directeur woonde in de Kanselarij. Het werd in de periode 1566-1571 gebouwd, waarschijnlijk op kosten van Filips II, als zetel van het Hof van Friesland. In 1814 werd de kanselarij als ziekenhuis ingericht. Van 1814 tot 1824 diende het gebouw als kazerne. Van 1824 tot 1892 was de kanselarij in gebruik als huis voor burgerlijke en militaire verzekering. In 1892 werd de kanselarij gerestaureerd onder leiding van de Rijk bouwkundige Jacobus van Lokhorst. Tot 2013 was de kanselarij een van de gebouwen waarin het Fries Museum was gehuisvest. Na het vertrek van het museum en een verbouwing heeft de Kanselarij nieuwe huurders gekregen waaronder de Thorbecke Academie. De dependance van deze Academie huisvest een deel van het onderwijscurriculum van de opleiding bestuurskunde. Bron Wikipedia
1498 Het Blokhuis als "Vesting van Leeuwarden"
In de late middeleeuwen werd Friesland sterk bepaald door de strijd tussen de Schieringers en de Vetkopers. Deze strijd werd beëindigd toen Keizer Maximiliaan de landstreek onderwierp en zijn
veldheer Albrecht van Saksen tot Heer over Friesland benoemde. De Hertog van Saksen bouwde in 1498 het Blokhuis om de stad onder controle te kunnen houden. Het blokhuis was een dwangburcht,
vergelijkbaar met andere in de 15de en 16de eeuw gebouwde dwangburchten, zoals onder andere Vredenburg te Utrecht, dat in 1529-1531 door keizer Karel V gesticht werd. Het Leeuwarder Blokhuis
was gelegen op de zuidwesthoek van de stad op een vierkant terrein dat volledig omsloten was door grachten met op ieder hoek een rondeel. De overige gebouwen op het terrein waren tegen de wallen
geplaatst en omsloten een plein met in het midden een kerk of kapel die in 1530 werd vernieuwd. Het terrein was in het westen toegankelijk via een grote brug en poort en bezat in het zuidoosten
een tweede kleinere toegangsbrug. In de loop van de 16de eeuw werd door de Spaanse overheersers besloten tot het versterken van het complex. Behalve verbouwingen die plaats vonden aan de
bestaande onderdelen werden enkele nieuwe gebouwen opgetrokken op het terrein, waaronder een rondeel (1557) op de noordoosthoek, een logiegebouw voor de maarschalk van het fort (1562 - 1564) en
een nieuw gebouw aan de zuidkant van het Blokhuis.
1590 Het Blokhuis als 'Huis van Arrest'
In 1580 werd het Blokhuis in bezit genomen door De Staten en ingericht als 'huis van arrest' voor Het Hof van Friesland. Om het Blokhuis meer bij de stad te betrekken werden de wallen aan de stadskant afgegraven en de grachten ten noorden en westen van het Blokhuis gedempt. Vervolgens werd een deel van het complex gesloopt, waaronder drie van de vier rondelen. Tegen de westgevel van het Blokhuis werd een schavot gebouwd met daarvoor een galg. Uit een vergelijking tussen de kaart van Sems en Joan Blaeu kan worden afgeleid dat het noordelijke deel van de oude dwangburcht voor woonhuizen verkaveld werd.
1661 Het Blokhuis als "Tucht- en Werkhuis"
Achter het Blokhuis werd in 1661 een tucht- en werkhuis gebouwd. In dit gebouw bevonden zich werkzalen en twee gijzelaarskamers. De ingang van het complex was gelegen aan de noordzijde van het Blokhuis. De gijzeling- of civiele gevangenis lag aan de oostzijde van het Blokhuis, waar de gevangenen op de binnenplaats mochten wandelen. In het Blokhuis bevond zich onder andere de geselkamer, die direct toegang tot het schavot gaf. In de ruimte onder het schavot konden twaalf gevangen ondergebracht worden. In 1754 brandde het tucht- en werkhuis - vermoedelijk met uitzondering van het Blokhuis zelf - volledig af. Aansluitend werd een nieuw en sterker gebouw opgetrokken, bestaande uit twee verdiepingen met 32 vertrekken. De gangen, trappen en bovenvertrekken werden voorzien van stenen vloeren. Tussen 1762 en 1782 vonden enkele verbouwingen en uitbreidingen plaats en werd het Blokhuis ingericht als gevangenis. Hierbij werden onder andere een dekenfabriek, een bonterij en op de binnenplaats een gebouw voor zieken en krankzinnigen gerealiseerd, waardoor de binnenplaats in tweeën werd gesplitst. De westelijke gevel van het tucht- en werkhuis werd evenals de hoofdpoort, in de noordgevel van het Blokhuis, in 1783 in classicistische stijl vernieuwd. Intern richtte men veertien bewaarplaatsen voor gevangenen en een tiental vertrekken in.
1822 Het Blokhuis als 'Huis van Opsluiting en Tuchtiging'
Het Tucht- en werkhuis bleef groeien en onderging aan het begin van de 19de eeuw diverse verbouwingen en uitbreidingen, mede als gevolg van het in 1811 ingevoerde Franse model voor het gevangeniswezen. Hierin werd een onderscheid gemaakt tussen personen die nog niet veroordeeld waren of een korte straf hadden gekregen, en personen die veroordeeld waren tot lange en zware straffen. De eerste groep werd daarbij ondergebracht in politiehuizen, huizen van arrest en huizen van justitie, terwijl de tweede groep in verbeter- of tuchthuizen werd opgesloten. Mede als gevolg van de invoering van dit Franse model werden in Leeuwarden in 1812 onder andere nieuwe lokalen gebouwd voor het huisvesten van gedetineerden. Het huidige bouwdeel dateert vermoedelijk uit 1822. Het bouwdeel was daarbij onderdeel van een drievleugelige uitbreiding aan de noordzijde van het tuchthuis en werd op de plattegrond uit 1822 als 'nieuwe aanbouw' aangeduid. De plaats en omvang van de vleugel correspondeert exact met de huidige kadastrale kaart. Verder is de bouwstijl - een sobere vleugel met midden- en eindrisalieten en voorzien van een reeks vensters en blindnissen - karakteristiek voor overheidsgebouwen uit het begin van de 19de eeuw. De gevels werden uitgevoerd in gele baksteen in kruisverband en werden middels strekken boven de ramen en blindnissen verlevendigd. Centraal in de middenrisaliet in de noordgevel was een waterpoort opgenomen. Deze was tot aan de verbouwing van 1959 nog als poort in de gevel herkenbaar. Uit de plattegronden van omstreeks 1875 kan de oorspronkelijke indeling en het gebruik worden afgeleid. Er waren verblijfzalen op de begane grond aan de oostzijde. In het midden was de waterpoort met aan de westzijde daarvan nog een timmerwinkel, vermoedelijk een timmerwerkplaats. Met uitzondering van de verblijfsruimte op de oostelijke hoek, die slechts blindnissen in de noordgevel kende, waren alle vertrekken van vensters in de noord- en zuidgevel voorzien. Op de verdieping was de kerk ondergebracht. Deze besloeg de gehele verdieping en kende geen ramen in de noordgevel. De uitbreiding van het tuchthuis hield verband met de in 1821 doorgevoerde reorganisatie van het gevangeniswezen, waarbij een meer strikte scheiding tussen de langer gestraften en de overige gedetineerden werd doorgevoerd. Verder moest sindsdien in de gevangenissen ook worden gewerkt en er vond een zekere centralisatie plaats, waarbij de kleinere instellingen werden opgeheven om plaats te maken voor gestichten met een grotere capaciteit, waaronder het tuchthuis voor mannelijke zwaargestraften te Leeuwarden. Vanwege de bouw van nieuwe lokalen voor de gevangenen kon in 1824 het Blokhuis verbouwd worden tot woning van de commandant der gevangenis. In datzelfde jaar werd de hoektoren (pijnigtoren) op de zuidoosthoek van het complex afgebroken. Met de verbouwingen in de jaren 1822-1824 startte een reeks uitbreidingen en verbeteringen aan het complex, waarbij in 1832 en 1837 verschillende - in de nabijheid van de gevangenis gelegen - gebouwen door het rijk overgenomen werden, teneinde de gevangenis uit te kunnen breiden. In 1846 vond wederom een uitbreiding plaats, ditmaal door de aanbouw van nieuwe werkzalen voor een weverij, perserij en een drogerij aan de oostzijde. Het gevangenisterrein werd in 1846 door het doortrekken van de Keizersgracht tot aan de stadsgracht verder van de stad afgescheiden. In de periode 1847-1850 vonden nog enkele uitbreidingen en verbeteringen plaats, waaronder de bouw van nieuwe strafcellen, zodat er een capaciteit voor maar liefst 900 gevangenen gerealiseerd was. In 1851 volgde in Nederland opnieuw een wijziging in het gevangeniswezen plaats, waarbij het stelsel van eenzame opsluiting werd ingevoerd. Hierdoor waren gevangenissen met aparte cellen nodig, die echter niet voorhanden waren. De bouw van strafcellen ging langzaam, daar deze afhankelijk was van enerzijds de visie van de zittende minister van Justitie, anderzijds van de bereidheid van de leden van de Tweede Kamer om gelden ter beschikking te stellen. Als gevolg van bovengenoemde wijziging werd in 1861 een nieuwe cellenvleugel gebouwd uit ijzer en steen op de noordwesthoek van het terrein. Dit gebouw omvatte op de begane grond dertig strafcellen, op de eerste verdieping vier werkzalen en op de tweede verdieping vier slaapzalen met in totaal zestig alcoven. Voor de bouw van deze cellenvleugel werden de weverij en drogerij mogelijk afgebroken en verplaatst naar het huidige bouwdeel. In 1868 werd naar aanleiding van een grote ontsnapping besloten een geheel nieuwe gevangenis te bouwen.
De bijzonder Strafgevangenis en Huis van Bewaring zijn in verschillende tijdsdelen gebouwd.
1822 De oudste vleugel van het huidige gevangeniscomplex en werd omstreeks 1822 als onderdeel van een drievleugelige uitbreiding van het voormalige 'Huis van opsluiting en tuchtiging' gebouwd. In het pand waren vóór 1875 - het jaar waarin de oostzijde werd aangebouwd - op de begane grond diverse verblijfslokalen en een timmerwinkel en op de eerste verdieping een kerk ondergebracht. Later - in 1959 - werd op de eerste verdieping naast de kerk een ontspanningsruimte met toneel ingebracht.
1870 De Kommandantswoning nu de portiersloge - werd tezamen met het Alcovengebouw gebouwd. In het pand werd de woning van de kommandant ondergebracht, alsmede een vergaderzaal, de administratie en de militaire wacht. het alkovengebouw in dit pand werden de slaapplaatsen - alkoven - van de gevangenen ondergebracht, alsmede enkele magazijnen en werkzalen.
1874 Het eerste poortgebouw - werd gebouwd. In de twee vleugels werden werkcellen, verblijfszalen, ruimten voor het personeel, een keuken en een badinrichting gerealiseerd. Gedurende de 20ste eeuw werd de indeling van het bouwdeel diverse malen gewijzigd, met name in de periode 1988-1991, waardoor de oorspronkelijke indeling slechts uit de afwerking van verschillende ruimten afleesbaar is.
1875 Tweede poortgebouw - werd gebouwd. In het pand werden de kantoren van het leidinggevend en administratief personeel ondergebracht, alsmede enkele werkzalen, een schoollokaal en cellen voor levenslang veroordeelden.
1891 De Cellenvleugel A - werd gebouwd ten behoeve van de huisvesting van gevangenen in zowel groeps- als individuele cellen. Aan de oostzijde staat het bouwdeel in verbinding met de gelijktijdig gebouwde bouwdelen het administratiegebouw en een cipierswoning.
1891 Het administratiegebouw - werd gebouwd als onderdeel van het Huis van Bewaring. Het bevatte een aantal kantoren op de begane grond en verdieping en magazijnen op de zolder. Aan de westzijde staat het bouwdeel in verbinding met het gelijktijdig gebouwde Cellenvleugel A.
1891 De directiewoning - werd ten behoeve van de huisvesting van de cipier van het Huis van Bewaring. Later werd het bouwdeel bewoond door de directeur en vervolgens door één van de bewaarders en zijn familie.
1894 De Cellenvleugel B - werd gebouwd ten behoeve van de huisvesting van gevangenen in individuele cellen. De cellen zijn gelegen aan de noord- en zuidzijde van de vleugel, verdeeld over drie bouwlagen. In totaal bezit de vleugel 85 cellen (26 cellen op de begane grond, 29 op de eerste en 30 op de tweede verdieping). De rechthoekige cel meet ongeveer 2,7 bij 4 meter.
1948 De smederij - werd gebouwd tezamen met de in 1976 gesloopte timmerwerkplaats, die aan de noordzijde van de binnenplaats gestaan heeft. De smederij is sinds de buitengebruikstelling van de penitentiaire inrichting in 2004 als garage in gebruik. Sinds de bouw werd het bouwdeel nauwelijks gewijzigd. De luchtkooien van cellenvleugel B werden hiervoor gesloopt.
1957 De bezoekersruimte in de hoek tussen alcovengebouw en portiersloge gebouwd. Het bouwdeel is sinds de buitengebruikstelling van de penitentiaire inrichting in 2008 als administratie van de beheerder in gebruik. Sinds de bouw werd het bouwdeel enkele malen gewijzigd. De voormalige bezoekersruimte werd in 1988 verbouwd tot was- en kleedruimte voor het personeel. Hiertoe werd in de ruimte een sanitaire groep aan de westzijde gebouwd en werd de ruimte als geheel gemoderniseerd.
1976 veranderde het uiterlijk van de binnenplaats drastisch, ten gevolge van de sloop van de noordelijke timmerwerkplaats. Hierbij kreeg de binnenplaats haar open karakter weer gedeeltelijk terug. De binnenplaats werd bestraat met betonnen trottoirtegels en fungeerde als sportplaats. Ter plaatse van de voormalige zuidgevel van de afgebroken timmerwerkplaats werd een hek geplaatst als scheiding tussen de sportplaats en de doorgang naar de tweede binnenplaats
1988 Loopbruggen. In 1988 werd door bureau Vegter een aantal loopbruggen ontworpen ten behoeve van het verbeteren van de routing. De loopbruggen zijn opgebouwd uit verzinkt stalen profielen die aanvankelijk bekleed waren met geperforeerde staalplaten. Op dit moment is de constructie uit het zicht door de in 1997 aangebrachte beplating aan de binnen- en buitenzijde. Gedurende de 20ste eeuw werd de indeling diverse malen gewijzigd, met name in de perioden 1946-1948, 1988-1991 en 1997, waardoor de oorspronkelijke indeling op diverse plaatsen sterk wijzigde. In 1988 is er een grote verbouwing geweest om de leefbaarheid te verbeteren. Zoals wc op cel, afdeling douches, sportzaal, looproutes, enz.
Lees meer over de geschiedenis van de Bijzondere Strafgevangenis.
Een gebouw tussen Blokhuisplein en Keizersgracht te Leeuwarden. Een imposant gebouw in het centrum van Leeuwarden. Een verzameling van gebouwen gebouwd om mensen erin op te sluiten voor de veiligheid van de maatschappij. In 1988 met een forse reorganisatie van de bestemmingen binnen de beschikbare ruimten en het herzien van de gehele interne verkeerscirculatie. Sindsdien zijn steeds delen van het complex gerenoveerd, gerestaureerd, verbouwd. De renovatie (o.a. met sanitair per cel) van de cellen die het niveau van een nieuwe inrichting evenaren, alsmede de bouw van een lifttoren was de laatste grote ingreep in 1998-1999. In de loop van de daarop volgende jaren is er op diverse plekken verbouwd en zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Op 17 juni 2007 de laatste gevangene. 01 april 2008 Justitie zegt de huur op en het rijksgebouw is leeg. Nieuwe bewoners vullen nu het Cultureel Bedrijven Centrum "De Blokhuispoort"
De Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (voorheen PI Noord, locatie De Marwei) bestaat uit één locatie. PI Leeuwarden is zowel een Huis van Bewaring als een gevangenis en heeft capaciteit voor 284 gedetineerden.
Bezoekadres: Holstmeerweg 7 8936 AS Leeuwarden
Postadres: Postbus 1091 8900 CB Leeuwarden
Gebouw en geschiedenis
De PI Leeuwarden is geopend in 1988 en biedt plaats aan 284 gedetineerden in verschillende regimes, namelijk Huis van Bewaring, gevangenis en Extra Zorg Voorziening.
Informatie bezoekers
Lees meer op informatie bezoeker Informatie voor justitiabelen en hun naasten, alle relevante informatie over uw verblijf in een inrichting. Lees meer op info justitiabelen