VERHANDELING over de Bijzondere Strafgevangenis te LEEUWARDEN.
October 1948
Het "OUDE BLOKKUIS" te Leeuwarden, waaruit in de loop der eeuwen het " TUCHT- EN WERKHUIS" van de Provincie Vriesland ontstond, vervolgens "'s LANDS HUIS VAN OPSLUITING EN TUCHTIGING" en tenslotte de BIJZONDERE STRAFGEVANGENIS VOOR MANNEN ", heeft. een geschiedenis, welke voor zover wij hebben kunnen uitvorsen , reikt tot de 15de eeuw. In die eeuw regeerde over deze gewesten, welke door twist en tweedracht verdeeld werden, de.."Duitse.Keizer Maximiliaan van Oostenrijk. De zware strijd tussen "Schieringere"en "Vetkopers", allen zonen van hetzelfde Volk woedde, met kleine, op vrede gelijkende tussenpozen, reeds, van de 13de Eeuw af. Dit verdroot den Keizer,'aldus de geschiedenis, en hij gelastte dé. Hartog van Saksen, de Friesen te vuur en te zwaard tot onderwerping te brengen, Na deze onderwerping, werden de Friesen gedwongen voor de Hertog van Saksen drie Blokhuizen (sterkten) te bouwen op eigen kosten, en wel te Staveren,`Harlingen en Leeuwarden van de beide eerste is weinig bekend geworden, van,de laatste echter meer.
Anno Domini 1499 zagen de hoge muren en torens dreigend neer op de haat en wraak zwerende bouwers, de Friezen.
Graaf Willebrord, de Stadhouder, stelde over het Blokhuis te Leeuwarden een bevelhebber of "Maerschalck" aan. Vlak bij de Grote Poort aan de Stadszijde, bevond zich het Hoofdgebouw met twee spitse torens, terwijl de gevel versierd was met de Duitse Keizerlijke Adelaar, het Saksisch wapenschild voor de borst. Ook de Stadhouder van Friesland, "Graaf Willebrord van Schaumburgh", de ontwerper der Blokhuizen, had zijn wapen in de gevel doen plaatsen.
Bijgebouwen voor de kazernering der soldaten, stallen, magazijnen, wachthuizen of kortegaarden werden aan de wallen en muren toegevoegd.
Volgens de geschiedenis werden voor de bouw der Blokhuizen de door de Vetkopers afgebroken Stinsen der Schieringer Edelen gebruikt. Onder de grond bevonden zich kerkers, waarin de opstandige Friese Edelen werden opgesloten. Bij de laatste verbouwingen werden nog vele resten van oude funderingen aangetroffen.
De eerste Maarschalk of Bevelhebber van het Blokhuis was tevens kanselier van de door de Hertog ingestelde "Raedt Provintiael". Naar de in de Provinciale Archieven aanwezige oorkonde noemt de Monnik Peter van Thabor: "Canselleer Doctoer Derick in beyden Reghten des Hertoghes Castelleyn te Leeuwarden opt groote bolwereck".
Uit de in de Provinciale archieven aanwezige oorkonden "Vries Charterboeck" blijkt, dat de volgende personen achtereenvolgens bevelhebber waren van het Blokhuis,
De zittingen van de "Raedt Provintiael vonden plaats in het oude Blokhuis. Op het voorplein, waar het aangeworven krijgsvolk geoefend werd, stond een schavot, dat behalve voornoemde Raedt, ook het "Malefaits- of Krijghsgeright" tot het voltrekken zijner vonnissen diende. Het ruwe krijgsvolk hinderde echter genoemde "Raedt" zodanig, "dat naar een ander onderkomen werd uitgezien.
Na vele omzwervingen kwam het College Beentors in het ziekenhuis, van het Minderbroeders Klooster, dat tot dat doel verbouwd werd, terecht. Dit stond, waar nu ongeveer het Nieuwe Ritske Boelema Gasthuis aan de Tweebaksmarkt staat, Ten slotte werd de nu nog bekende "kanselarij" aan de Tweebaksmarkt gebouwd, welke na 5 jaren (A.o.Di.1571) gereed kwam en de 7de November1571 plechtig in gebruik werd genomen door het 'Provintiael Hof van Friesland". Zoals reeds gezegd, werd het voormalig Blokhuis, later "Tucht-- en Werkhuis der Provincie Friesland".
Een oude gravure vermeldt nog: 1754 "Het Hof Provintiael in Vriesland geeft twee gevangenen over aen den Militairen Rechter, na de vernietiging van 't Recht van Praeventie". We zien daarop de galg met de schandborden, het schavot, de geketende gevangenen, de beulsknechten met de galgetouwen, soldaten, het "Hof" met hun dames, burgers en arbeidersvrouwen en kinderen. De publieke terechtstelling lijkt vel een publieke vermakelijkheid.
Een afbeelding van de Poort van het Tucht-- en Werkhuis geeft diverse bijzonderheden, o.a. dat het gebouw in -1754 door brand werd vernield. Het was in 1755 herbouwd, en een inscriptie vermeldt in het Latijn, dat het uit de vlammen is herrezen, en de burgers van Friesland weer gerust kunnen gaan slapen, daar alle gespuis weer goed achter slot en grendel zit.
Twee aan de voeten geketende gevangenen zijn aan't verfhout raspen, vroeger een monopolie der gevangenissen, vandaar de naam "Rasphuis", zoals een gevangenis wel eens genoemd wordt.Omstreeks 1797 bezocht John Howard, de bekende Engelsman, vele Tucht- en Pesthuizen op het vasteland Omtrent het bezoek aan 's Lands Tucht- en Werkhuis te Leeuwarden staat er vermeld, dat hij daar onder meer spinnende vrouwen en kinderen aantrof.
Vandaar, dat de Leeuwarder burgerij nog wel spreekt van het "Spinhuis". Verder blijkt uit John Howard's mededelingen, dat er ook mannen zaten, zelfs het menu van de gevangenis wordt vermeld, waaruit blijkt, dat "bier en jenever" daartoe ook behoorden.
Zo kunt U de nu bestaande moderne weverij in de Bijzondere .Strafgevangenis als een, voortzetting zien van de vroegere handspinnerij en weverij.
Het "Tucht- en Werkhuis", in officiële stukken betiteld met de naam van "Huis van Opsluiting en Tuchtiging", werd in 1870 opnieuw verbouwd tot de "Bijzondere Strafgevangenis voor Mannen".
Het ''Bijzondere" is daarin gelegen, dat de straffen geheel of gedeeltelijk in gemeenschap worden uitgezeten. Wel moeten volgens de nog heersende wettelijke voorschriften de eerste vijf jaren cellulair worden ondergaan, doch in de praktijk vindt zulks bijna nooit plaats, tenzij' de gedetineerden zulks zelf op prijs stellen. Vroeger, d.w.z. voor 1890 werden de eerste vijf jaren in cellulaire gevangenissen doorgebracht.
Omstreeks 1850 werden de eerste gevangenissen van dit type gebouwd. Toen werd n,l. de strijd beslist tussen de voor- en tegenstanders van het systeem van eenzame opsluiting. Men zag n.l. de vele schaduwzijden en de geestelijke besmetting van de toen heersende gemeenschappelijke opsluiting. Geen wonder, dat de voorstanders van het cellulaire systeem de strijd wonnen.
Nu zien we weer het omgekeerde, doordat in de afgelopen jaren van oorlog en bezetting vele vooraanstaande Nederlanders kennis maakten met de Nederlandse gevangenissen. Een storm van verontwaardiging is losgebroken bij velen, die zich voordien over gevangenissen noch gevangenen bekommerden. Gelukkig zijn het nu hulptroepen geworden voor de melen, die dagelijks met het systeem in aanraking komen en wier stem jarenlang was als een "roepende in de woestijn".
Na de eerste vijf jaar eenzame opsluiting, bedoeld als "meditatie' werden de gedetineerden naar de B.S.L. in Leeuwarden overgebracht om daar do rest van hun straf in gemeenschap uit te zitten. Deze termijn gold vroeger zo onverbiddelijk, dat "cel psychose'' een normaal verschijnsel was, en de gevangenisdirecteuren eigenlijk zoiets waren als 'Hoofdwaard'! uit de geschiedenis.
Teneinde deze bezwaren te ondervangen en de belangen van de gedetineerden beter te kunnen behartigen het humanisme begon een beetje door te dringen -- werd in 1890 de B.S.L. uitgebreid met een cellulaire afdeling, waardoor het mogelijk werd hier de gehele straf volgens de wettelijke bepalingen te ondergaan, doch tevens excessen als aangegeven te voorkomen door tijdig ingrijpen in-overleg met de gevangenisarts. Hierdoor werd snel verplaatsen naar de gemeenschap mogelijk.
Tot voor kort was daarvoor echter nog steeds de toestemming achteraf van de Minister van Justitie nodig. Dat van een algehele gemeenschappelijke opsluiting in 1850 werd afgestapt, kan ik begrijpen, doch dat het nog tot 1924 moest duren alvorens Minister v.Heemskerk de bekende "mitigatie circulaire" liet uitgaan,' is me .onbegrijpelijk. Tot die tijd werd vastgehouden aan onbarmhartige voorschriften. Aan ontspanning en studie werd voordien zo goed als niets gedaan. Bezit van een ander stuk schrijfpapier dan het officiële was een overtreding.
Eenmaal in de week pen en inkt voor het schrijven van een brief was alles, wat toegestaan was. Een stompje potlood was eveneens contrabande. Een krant, bij toeval in de gevangenis verzeild geraakt, bracht gewoonweg opschudding teweeg. Ondanks dit alles, wisten de gevangenen het nieuws soms nog eerder dan wij. Alleen de ongezonde belangstelling werd er door bevorderd.
Belangstelling van buitenaf, behalve van de van ouds bekende "Vereniging tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen", was er zo goed als niet. Gelukkig is deze naam ook veranderd en beantwoordt nu meer aan het doel. Onder zulke omstandigheden begon ik voor ongeveer 30 jaren mijn loopbaan bij het gevangeniswezen na vooraf in 't vrije bedrijf werkzaam te zijn geweest.
Het leven der gevangenen bestond uit werken, eten, slapen en in de vrije uren boeken uit de gevangenisbibliotheek lezen, welke vaak kwamen uit schenkingen of uit een of andere nalatenschap, nadat er eerst de goede boeken waren uitgehaald. Het was een grote ontgoocheling voor me, doch gelukkig heb ik in de loop der jaren vele veranderingen en verbeteringen kunnen helpen bevorderen.
Na de eerste wereldoorlog groeide de belangstelling voor het gevangeniswezen. De reclasseringsraden ontstonden, het stelsel "gevangenisbezoekers", door vele Directeuren met lede ogen aangezien. word ingevoerd. Dit maakte de gevangenis tot een glazen kast, waardoor al het lelijke en kleinzielige zichtbaar word.
In 1924 verscheen de reeds genoemde mitigatie-circulaire van Minister Heemskerk, waardoor aan gevangenen bij goed gedrag en ijver verschillende gunsten toegestaan konden worden. Ten gevolge hiervan verdween veel van het starre en stugge en werd de gevangenisstraf dragelijker. De beperkte gemeenschap voor bepaalde doeleinden werd ingevoerd.
Van de vrijheid beroofd zijn is immers het ergste dat een mens kan overkomen, waartoe dan nog meer kwellingen!? ''Tuchten" noemde men dat. Lezingen mochten worden gehouden, lessen gevolgd, vakonderricht worden gegeven. De gevangenissen, althans de grote, werden fabrieken. Zo ging het in opgaande lijn, totdat de Duitsers ons land overvielen en we tot de Middeleeuwen terugkeerden.
Voor het hulpverlenen aan de gevangenen, door De Duitsers gearresteerd, geraakte ik voor de tweede maal in S.D.-handen, en verkreeg zodoende bij de theorie ook de. praktijk van 't gevangen-zitten.
Na in Aug. 1945 mijn taak weer te hebben hervat, hebben ree hier eerst de misère van de internering der N.S.B.ers meegemaakt. nadat zij verwerkt was, kwam het probleem der politieke zwaargestraften aan de orde, waarvoor Leeuwarden de eerste stoot moest opvangen.
De huisvesting was hier toentertijd als volgt:
Verder een eenvoudige werkplaats voor enige timmerlieden en een eenvoudige smidse.
De in gemeenschap verblijvende gedetineerden sliepen in het z.g. alcovengebouw, waarin elke gevangene 's nachts in een uit ijzervlechtwerk bestaande alcoof werd opgesloten. In de loop der jaren waren de zalen op de begane grond reeds tot werkplaatsen en magazijnen voor arbeid ingericht.
Dit alcovengebouw was een zeer onaangename, koude slaapgelegenheid 't Is me soms een raadsel voorgekomen, hoe men tot dergelijk ondingen kwam. licht en lucht, die gelukkig niets "kosten", ontbreken geheel tot voor kort aan deze gevangenis.
Om nu het probleem van het opnemen van een zo groot aantal zware gestrafte politieke gedetineerden te helpen oplossen, stelde ik voor de ijzeren alcoven uit te breken en van de aldus verkregen ruimten verblijf- tevens slaapzalen en werkzalen te maken. Eveneens om de verblijf zalen der Criminelen tevens tot slaapzalen in te richten. Hier werd dan het stelsel gesepareerd slapen geheel opgeheven.
De afzondering bij nacht zou dus afgelopen zijn. Keuze was er niet, zodat het Dep. v.Justitie met het voorstel akkoord ging. Om overdag voldoende ruimte te hebben op de verblijfszalen, adviseerde ik om in plaats van ledikanten kooien te maken, d.w.z. hangmatten zoals ook door schepelingen gebruikt worden. Het D.v.J. ging ook hiermede akkoord.
De hangmatten worden 's morgens afgenomen en netjes opgeborgen, zodat er een ruime zaal ontstaat, waarin zo nodig ook nog gewerkt kan voorden.
In het alcovengebouw is ook ons ziekenhuis ondergebracht het kan zeker de toets doorstaan van vergeleken te worden met een dergelijk inrichting van een kleine provinciestad!
De zolders van het alcoofgebouw, welke vroeger niet gebruikt werden, zijn nu tot werkzalen, bibliotheek en school ingericht. Het is jammer, dat de bezoekers de oude toestand niet bekend is, want dan zou het grote verschil en de enorme verbetering nog sterker spreken. Alles wat tot nog toe verbouwd en verbeterd is, is door gedetineerden eigenhandig gedaan. Dit alles op te sommen zou te vervoeren, doch er is een geweldig stuk werk verricht en nog zijn bezig.
Deze wijze van uitvoering kost natuurlijk ook geld, doch welk een kapitaal zou er nodig geweest zijn, als het door particulieren gemaakt had moeten worden en waar zou men de vaklieden vandaan hebben moeten halen?
Ik ben overtuigd, dat veel dan bij 't oude gebleven zou zijn. Op alle zalen zijn toiletten aangebracht met waterspoeling en overal enige wasbakken. Alles is "Centraal" verwarmd en elektrisch verlicht. Daken zijn afgebroken en opnieuw gebouwd, septic tanks onder de grond aangelegd. Het is tevens een pracht werkobject voor alle mogelijke vaklieden, die een vak of onderhouden, of aan het leren zijn en dus straks bij ontslag de handen niet verkeerd hebben staan.
Het gebrek aan ruimte heeft gelukkig ook het cellulaire systeem in de kerk verdrongen en de beruchte hokjes -- voor elke gevangene_ één - doen verdwijnen. Mag ik U wijzen op de mooie preekstoel, het nieuwe altaar, het betonnen balkon, de prachtige lichtkronen, gemaakt uit de wielen van het oude celrijtuig (gevangeniswagen).
Hoeveel leed hebben deze wielen gedragen!
Het luchten in de z.g. luchtcellen behoort ook tot het verleden. Ook zij, die nog cellulair verblijven, luchten nu gemeenschappelijk of op de ruime binnenplaatsen, waar tevens balspelen en vrije orde--oefeningen gedaan worden door hen, die zich daar vrijwillig voor opgeven.
Het grootste deel der cellen is op eenvoudige wijze van dubbel zo grote ramen voorzien en waar mogelijk van blank glas. De beruchte 'TON' is in een aparte WC geplaatst. Veel van het enge en ergerlijke is daar door verdwenen. '':iet de rest zijn we aan. 't verbouwen.
Op de binnenplaats hebben 's zomers openlucht-concerten plaats van het eigen zangkoor en eigen muziekgezelschap, aangevuld met concerten van gezelschappen uit de vrije maatschappij.Van de afgebroken luchtcellen zijn de stenen afgebikt en gebruikt om op dezelfde plaats een modern fabriekje te bouwen*. De timmerfabriek is nog in aanbouw en reeds onder de kap, alles door gedetineerden gebouwd.
Op de binnen-plaats tussen gevangenis en Huis van Bewaring vindt U de revisie-afdeling voor auto's. Ook de stoffering dezer auto's wordt eventueel vernieuwd evenals het lakwerk (spuiten),
De drukkerij, is uitgebreid met een boekbinderij. Alle werk is ingericht om zoveel mogelijk arbeids efficient te zijn, waardoor een ieder, zo hij wil, het vak vanaf de eerste handgrepen kan leren.. U zult echter zien, dat ook de modern techniek niet is vergeten.
Iedere gedetineerde, die geen vakkennis bezit, kan zich die eigenmaken, zo de wil daartoe aanwezig. is, waarbij de theoretische opleiding niet vergeten wordt., Voor de intellectuelen is passend werk gevonden door het organiseren van cursussen in talen en techniek, literatuur onder leiding van het onderwijzend personeel. De lessen worden grotendeels in de vrije tijd en avonduren gegeven, zodat onze onderwijzers altijd bij toerbeurt ook 's avonds aanwezig zijn.
De gevangenen gaan nu om 10 uur n.m. ter ruste.
Voor de niet- of weinig ontwikkelden is gelegenheid gegeven het Middenstandsdiploma te halen. 60 van de 61 deelnemers slaagden dit jaar met goede en heel goede cijfers, Dit examen is in de stad afgenomen zonder enige stoornis. Ook behaalden meerderen andere diploma's. In 1947. werden ongeveer 100 mannen lid van de diverse kerkgenootschappen zonder dat daartoe enige aansporing nodig was. In 1948 was dit aantal ongeveer 50.
Het ligt in mijne bedoeling de vakopleiding officiëel erkend krijgen door b,v, ten overstaan van gedelegeerden het Ambachtschool, diploma uit te reiken, of het las-diploma.
De dominee geeft één maal per week catechesatie en de Pater geeft de leer van de catechismus. Verder heeft de dominee een "Kadercursus', waarvoor veel animo bestaat. Vanzelfsprekend is er Zondags Rooms -Katholieke en Protestantse kerkdienst. De bijwoning daarvan is voor lidmaten verplicht, maar ook al zou deze vrij zijn dan zou het bezoek zeker nog bevredigend blijven. De eerste maal had de kerkelijke bevestiging zonder enige moeilijkheid, plaats in een kerk in de stad (onze kerk was toen nog niet gereed). De kerkelijke bevestiging vindt steeds plaats in het bijzijn van familieleden en is een grote plechtigheid.
De criminele, noch de politiek met levenslang gestraften vormen, een aparte categorie, gelukkig maar. urenlang was dit een aparte kwelling, die door Minister v.Maarseveen op mijn gefundeerd betoog werd afgeschaft. Hulde aan deze Staatsman eens te willen luisteren naar een Gevangenis-Directeur, waardoor het zware lot van deze gedetineerden aanmerkelijk verbeterd is. Tot op heden is deze maatregel een succes gebleken ie zijn.
In de gevangenis lezen allen een dagblad, liefst streekblad; het abonnement mag door de familie betaald werden. Zonodig mogen boeken uit de stads-, Provinciale- en Universiteitsbibliotheek geleend worden.,
Ik hoop U te kunnen overtuigen, dat het in de B.S.G. te Leeuwarden met het geestdodende tuchten gedaan is. 't' Is een levend geheel, een fabriek, een werkgemeenschap, waar met, ambitie gewerkt wordt tot nut en heil van de gedetineerden en de maatschappij.
De meeste gedetineerden zeggen:''Directeur, we komen tijd te kort:"
Zo moet het zijn en blijven. Van alles wat hier vervaardigd wordt, hoop ik U een beeld te kunnen geven: Er is wel voor enige honderd duizenden guldens gefabriceerd! U zult vragen,"Hoe is de verhouding tussen politiek en crimineel-gestraften'' Deze is goed en de invloed van de eersten op de laatsten zeer gunstig..
De politieken en criminelen werken gezamenlijk., doch verblijven apart. Moeilijkheden hebben zich niet voorgedaan, U zult zich ook afvragen, wat er gebeuren moet, als de politiek-gestraften, verdwenen zijn. In de eerste plaats duurt dat nog lang, gezien het grote aantal levenslange gestrafte politieke en verder heb ik de volgende gedachte gehad over de geheel nieuwe opzet hier. Wanneer toch overal de gemeenschappelijke opsluiting regel wordt, kan het odi.um van de B.S.G Leeuwerden vervallen.
1ste kan iemand met een straf van enige jaren, die elders niet in zijn vak geplaatst kan worden, naar Leeuwarden gezonden houdt dan zijn vakbekwaamheid tot nut van zichzelf, zijn gezin en
de Maatschappij.
2de kan iemand zonder vakkennis, die graag een vak wil leren., naar Leeuwarden gezonden worden,
3de kan door de grote opname-capaciteit te Leeuwarden misschien elders een gesticht, dat niet aan behoorlijke eisen voldoet, opgeheven worden. De kosten van de modernisering zijn dus ook, voor de toekomst goed besteed, Nog wil ik opmerken, dat zij, die serieus studeren, op speciale zalen zijn ondergebracht, waar 's avonds stille heerst. Steeds is leiding bij de studie aanwezig.
Het mooiste zou ik vinden:
lste beperkte gemeenschap voor hen, die dit gaarne willen. Dus gezamelijk werken en in rusttijd alleen verblijven in een tot kamertje ingerichte cel
2de beperkte gemeenschap voor hen voor wie we zulks beter achten, dus eventueel ook tegen hun wil,
3de geselecteerde gemeenschappen met een klassenstelsel. Als de bezetting minder groot is, zouden op enige zalen speciale eenmanskamertjes kunnen worden ingericht; waardoor de beperkte gemeenschap aanzienlijk kan worden uitgebreid.
Gaarne wijs ik er op, dat slechts weinig disciplinaire straffen meer behoeven te worden opgelegd. De meeste vloeiden voort uit het rookverbod, doch nu de gelegenheid tot roken aanzienlijk is uitgebreid, zijn hiermee de desbetreffende overtredingen sterk teruggelopen. Thans mag buiten de werkuren op de zalen gedurende. de gehele dag gerookt worden. Het is dan voor een ieder zaak zijn rantsoen tabak over de betreffende periode zo goed mogelijk te verdelen..
Verder merk ik op, dat de 'vrijheidsstraf" het straffende element is en men de gedetineerden verder zo maatschappelijk mogelijk dient te verzorgen en behandelen. Eerst dan is het mogelijk hen als gemeenschapsmensen in de maatschappij te doen terugkeren. Dit geleide vroeger op niets.
Het aantal vakken, dat hier nu beoefend wordt, is:
Ten slotte nog dit. In verband met het aftreden van H.M. Koningin Wilhelmina en de troonsbestijging van H.M. Koningin Juliana, is de feestweek hier op een zeer passende en plechtige wijze gevierd. Vooral de rede van onze nieuwe Koningin werd onder ademloze plechtige stilte beluisterd.
Omdat de grátie zou tegenvallen, na alles vat daarover geschreven was en verkeerde illusies gewekt waren, besloot ik een massaal bezoek te organiseren, waarbij drie of vier familieleden aanwezig mochten zijn. Dit had plaats in de kerk, telkens twee zalen gedetineerden met de bezoekers(sters).
Een versnapering mocht meegebracht en ter plaatse genuttigd worden, In zes dagen, -telkens van 2 tot half 5, zijn de bezoeken- verwerkt. Het zijn echte feestdagen geworden, ook voor ons, met veel dankbare gezichten en harten. Vele brieven getuigden hiervan.
Moeilijkheden of knoeierij deden zich niet voor en het ligt in de bedoeling dit op daartoe geëigende tijdstippen te herhalen. Beter vier maal per jaar zo'n bezoek dan iedere veertien dagen op de gewone manier. De mensen voelden zich weer in het maatschappelijk verkeer opgenomen. Het zangkoor zorgde telkens voor enige nummers; de ontroering was duidelijk zichtbaar. Het slot van de feestweek was een toneelavond op ons eigen toneel met eigen krachten, waarna allen spontaan op verzoek van één der gedetineerden het lste en 6de couplet van het Wilhelmus zongen, hetgeen ons aller zeer aangreep.
Ik hoop U te hebben overtuigd, dat we hier doen wat menselijker wijze mogelijk is, om de gedetineerden als maatschappelijke lieden aan de maatschappij terug te geven. Dat dit de gehele mens vergt, en deze werkkring niet als "een baantje", doch als een werkkring, waaraan men zich met hart en ziel dient te geven, gezien moet word behoef ik U zeker niet te vertellen.
De Directeur der B.S.G. A.B.R. JANSEN Bron: archief W.Helfrich