Dokter Bearda Bakker was huisarts in Leeuwarden en door de Duitsers aangesteld als gevangenisarts van de Leeuwarder gevangenis en Huis van Bewaring. Hij heeft meegewerkt aan de overval op de gevangenis op 8 december 1944. Er zaten belangrijke verzetsmensen vast en die moesten er hoe dan ook uit. Anders werden ze doodgeschoten. Een en vijftig mensen zijn bevrijd en ondergedoken en niemand van hen is gepakt. Maar het was bloedlink. Bang is Bearda Bakker echter nooit geweest. (interview Het Medisch Contact in verzet)
Dokter Bearda Bakker werd een gerenommeerd arts in Leeuwarden.
Hij werd vooral bekend om de grote rol, die hij er tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft gespeeld. Daarover straks meer.
Direct na de oorlog maakte hij als scheepsarts met het M.S. de Johan de Witt een tocht naar Nederlands-Indië. Zijn kleinzoon Brent heeft nog steeds zijn monsterboekje in zijn bezit.
Uit bijgevoegde bewijsstukken bleek dat de dokter van 21 oktober 1946 tot 6 januari 1947 onderweg is geweest, tegen een gage van fl.700,- per maand. Voor de geneeskundige behandeling van Italiaanse krijgsgevangenen tussen Dar-es-Salaam en Napels kreeg hij nog een extra bedrag uitgekeerd. Dit bleek geen ongevaarlijk werk te zijn, want voor diezelfde periode had de dokter beschikking over een wapenvergunning gekregen. Zolang hij met politieke gevangenen te maken had, mocht hij dus een pistool dragen.
Naar aanleiding van zijn overlijden verscheen van de hand van redacteur Ype Schaaf een paginagroot artikel in het Friesch Dagblad van 6 mei 1995. Hierin lezen wij o.a.: “Bij het uitbreken van de oorlog had dokter Bearda Bakker drie functies- hij had een particuliere huisartsenpraktijk op het Zuiderplein in Leeuwarden, hij was gevangenisarts in de Leeuwarder gevangenis en in het Huis van Bewaring en hij was keuringsarts voor de spoorwegen. Al kort na de capitulatie werd hij ontboden in het nieuwe hoofdkwartier van de SD (Sicherheits Dienst), op de hoek van het Zaailand en de Zuiderstraat. Bij een eerste confrontatie kreeg hij al door, dat dit bureau niet bezet werd door overtuigde NationaalSocialisten of door beroepsmilitairen, maar door ordinaire criminelen. In ieder geval had hij dus maar besloten om geen Duits meer te verstaan zolang de bezetting duurde. Ook weigerde hij patiënten te zien in het bijzijn van de Duitsers-' oorlog of geen oorlog, medisch handelen was een privézaak tussen dokter en patiënt, ook in de gevangenis. Directeur Jansen van de gevangenis aan het Blokhuisplein was ‘goed’, en de meeste bewakers ook. Aan de Oosterkade lag het Huis van Bewaring, waar o.a. zwarthandelaren en politieke gevangenen tijdelijk werden opgesloten. De verhoren werden afgenomen in het Weeshuis of in het Burmaniahuis, waarna de (gemartelde) slachtoffers weer werden teruggebracht.
Iedere nieuw binnenkomende gevangene werd eerst door hem onderzocht. Hierdoor kon hij snel het verzet waarschuwen en eventuele belastende papieren laten wegwerken. Zo heeft hij ook in 1944 het verzet gewaarschuwd dat de belangrijke verzetsmensen, die toen gevangen zaten, de zware verhoren niet lang meer zouden doorstaan. Daarom volgde op 8 december van dat jaar de bekende overval op de Leeuwarder gevangenis, waarbij 51 mensen werden bevrijd.
Door als huisarts bezoeken af te leggen kon hij informatie doorspelen, een arrestant kon snel in veiligheid gebracht worden door hem op medische gronden in de ziekenboeg op te nemen.
Soms werd iemand met een ‘acute blindedarmontsteking" opgenomen in het ziekenhuis, waarna het verzet hem daar kwam helpen om te ontsnappen. Dat gebeurde bv met Dolf, een lid van de Knokploeg, die de kaartenbakken van het bevolkingsregister had gestolen. Ook ‘overleden’ patiënten verdwenen op raadselachtige wijze. Toch had de SD een diep respect voor ‘den Herrn Doktor’, en ook zij riepen zijn hulp in als het nodig was. De leider van de Belgische SS’ers, Albrecht, had zowel in Gent als in Leeuwarden de meest vreselijke dingen gedaan. Hij kreeg daar later ook de doodstraf voor. Maar.... toen hij na de oorlog in Leeuwarden gevangen zat om zelf berecht te worden, kreeg hij op een dag vreselijke kiespijn.
Dokter Bear da Bakker kon het niet laten•' hij trok de rotte kies zonder verdoving. Toen deze man, die zelf zoveel gevangenen had gemarteld en ter dood gebracht, huilend en jammerend de spreekkamer verliet, kreeg hij van de dokter letterlijk een schop na. Toch heeft Dr. Bearda Bakker er altijd spijt van gehad dat hij aan deze laatste impuls had toegegeven. Hij voelde duidelijk dat hij hiermee een grens had overschreden. Al was het inderdaad niet bepaald ethisch, het was wel heel begrijpelijk! Na de oorlog heeft het verzet op verschillende manieren geprobeerd te claimen dat de dokter ‘één van ons’ was. Hij heeft hier altijd afstand van genomen.. Hij was principieel onafhankelijk, hij stelde zijn eigen grenzen, en die werden bereikt waar het onrecht begon. Daar was hij zeer consequent en zorgvuldig in. Ziekten of pijnklachten werden altijd behandeld, of het nu vriend of vijand betrof. Daardoor was hij belangrijk voor de gevangenen in het Huis van Bewaring, voor het verzet en ook voor de NSB’ers onder zijn patiënten. “He did it his way”.
Omdat Hendrik Bearda Bakker toch wel een markante persoonlijkheid moet zijn geweest, hebben wij via e-mail een poging gedaan om enkele verhalen uit de privésfeer boven water te halen. Wellicht waren er nog oud-patiënten, die zich dingen konden herinneren? En jawel hoor, in de Friesland-genealogygroup waren een paar mensen zo goed om ons een verslag te sturen. Anno 2004 is dokter Bearda Bakker nog steeds niet vergeten
“Mijn grootouders van moederszijde waren patiënt In de oorlog schreef Dokter oma extra eieren voor; hetgeen erin resulteerde, dat van dat extra rantsoen ook een paar eieren bij Dokter werden afgeleverd. Een oom van mijn vrouw was marinier, en in de oorlog verbleef deze in Indië. Later was hij tewerkgesteld aan de spoorlijn in Burma. Hij heeft het overleefd. Dokter Bearda was wel meelevend, want bij elk contact vroeg hij of er ook iets bekend was over dit familielid. ”
‘Dokter Bearda Bakker, wat een karakteristiek huisarts!!!
Hij was al voor mijn geboorte in 1947 onze huisarts, en is dat gebleven tot zijn opvolgers, het echtpaar Lamoen, de praktijk overnamen. Het meeste wat ik nu schrijf weet ik van mijn ouders (beiden leven niet meer). Hij had een hekel aan zeurende vrouwen, de schoonmaaktijd vond hij een ideale tijd. “Dan hebben de vrouwen geen tijd om te zeuren en komen er alleen echte zieken”, zei hij. Toen ik een jaar of 11 was, moest ik geregeld naar hem toe. Ik zie nog de wachtkamer voor me, met 30 of 40 patiënten voor mij. En hotel De Klanderij er tegenover. Hij had een onderzoekkamertje en een spreek- studeerkamer. Hij liet de patiënten om en om in die kamers komen.
Als de volgende patiënt binnenkwam, riep hij vanuit de andere • “Trek de kleren maar vast uit”.
Dat zal iemand met een gebroken pols wel vreemd in de oren geklonken hebben. Als hij buiten kwam droeg hij altijd een zwarte jas en hoed. Hij had zo’n hekel aan de Duitsers, dat hij altijd in een Engelse auto reed. Als hij met zijn Humber (een Engelse wagen) op vakantie ging naar Frankrijk, nam hij twee kisten met reserve onderdelen mee.
In de oorlog heeft hij veel mensen in de gevangenis hier in Leeuwarden kunnen bijstaan in zijn functie van gevangenisarts. Ik ken verder geen details daarover. Het moest allemaal onder de ogen van de Duitsers gebeuren.
Dit is dezelfde bajes als waar de film “De overval” is gemaakt. In werkelijkheid heeft het verhaal zich daar ook afgespeeld.
“Toen mijn zusje in 1951 enkele weken oud was, werd zij zeer ernstig ziek. Dokter Bearda Bakker kwam meteen, bekeek haar en scheurde haar uit de armen van onze moeder en bracht haar persoonlijk naar het ziekenhuis. Met penicilline is het weer goed gekomen, maar ze verkeerde op het randje van de dood. Zij heeft absoluut haar leven aan hem te danken, er was geen tijd meer te verliezen geweest. ”
“Toen hij in de 50er jaren een keer bij ons was, vroeg hij, of mijn moeder iemand wist die opera’s zong. “De buurman hiernaast”, zei ze. Hij sprong zo over het tuinhekje naar de buren toe! Toen ik dus als 11-jarige bij hem kwam, noemde ik hem Dokter Bejaarde Bakker! “Neem je je pillen wel altijd in?”, vroeg hij mij. “Nou, niet altijd dokter, want ik heb het zo druk. ” (11 jaar en nogal verlegen). ” “Het moet ongeveer in 1963 zijn geweest, dat ik achter het huis met een kapotte brommer aan het sleutelen was, en dat dokter Bearda Bakker bij ons kwam in het gezelschap van een jongeman. Ik dacht nog'• “Wat moet die dokter bij ons, er is niemand ziek”. Later die dag hoorde ik, dat de dokter zijn opvolger was komen voorstellen. Dit was Frans van Lamoen, die samen met zijn vrouw Inger van de praktijk heeft voortgezet.
Een jaar of vier geleden hebben zij de praktijk weer aan twee opvolgers doorgegeven.
In de 80er jaren zag ik de oude dokter met zijn vrouw in een restaurant in Leeuwarden. Ik heb toen nog even met hem gesproken, hij kende mij niet meer. Maar toen ik mijn naam noemde, zei hij: “Jouw vader werkte op de Algemeene Friesche”. Hij was toen - denk ik- rond de 80. Zijn vrouw is overleden, van hemzelf weet ik het niet. Als hij nog leeft, zal hij rond de 100 zijn, denk ik. Als mens was Bearda Bakker erg meelevend, maar als dokter was hij een harde. De mishandelingen in de gevangenis, waarvan hij het resultaat zag, zijn er denk ik de oorzaak van geweest dat latere patiënten met klachten eigenlijk geen indruk meer op hem maakten. Wat hij gezien heeft, heeft hem veranderd.”
Hendrik Bearda Bakker stierf eind april 1995 te Arnhem, 91 jaar oud. Hij werd niet - zoals zijn ouders- begraven in Hempens.
Daar had zijn vrouw Aaltje Stuiveling een stokje voor gestoken. Haar schoonmoeder, Antje Bearda, werd daar nl. begraven op een koude dag in januari. Het stormde en er woedde een verschrikkelijke sneeuwjacht. De traditionele wandeling van driemaal rond de kerk was voor de rouwenden haast niet te volbrengen, zij waaiden bijna weg. Bovendien lag het kerkhof toen nog heel eenzaam buiten het dorp, en hing er door het duister en het slechte zicht een nogal lugubere sfeer. Aaltje koos dus nadrukkelijk voor een crematie in Goutum, en zodoende volgde haar man Hendrik haar na. Zij had het goed voorzien^ toen zij gecremeerd werd, was het ook noodweer op een koude dag in januari...
Als het koffertje van de dokter eens vertellen kon....
Ook de rol van de gestichtsarts Bearda Bakker, een felle anti-Duitser, is in deze erg belangrijk geweest. Mishandelingen bij het verhoor door de Sipo (Gründmann cs.) en aanhang (ook Nederlanders deden mee, zoals Lammers en Sleyffer, evenals een groep Rexisten, Belgische nat. socialisten) vonden binnen het H.v.B. niet plaats. Daartoe werden de slachtoffers gebracht naar het Burmaniahuis of het weeshuis aan het Zaailand. Zij kwamen vaak ’s avonds laat in deerniswekkende toestand terug.
Enige tijd geleden verscheen een boek van de Leeuwarder dominee Ype Schaaf: “Laarzen op de Lange Pijp”. Voor degenen die zich interesseren voor het leven in onze stad in de oorlogsjaren een “must”. Belangwekkend is b.v. de rol van gevangenisarts H. Bearda Bakker, zoals door Ds. Schaaf beschreven. Op ziekenafdeling in het alkovengebouw verbleven nogal wat TBC patiënten, van wie er af en toe één stierf. De “bemanning” van deze afdeling bestond, naast de parttime arts H.Bearda Bakker, uit enkele bewaarders onder leiding van de heer Jan Zijlstra. Verpleegkundigen telde onze dienst nog niet. Pas enige jaren ná de oorlog kwam er een verpleger in de gevangenis, n.l. de heer Klaas Kooistra. (H.Born)
Op 28 Januari 1945 ben ik officieel uit de gevangenis ontslagen. Dat is allemaal heel merkwaardig gegaan. Ik lag op een goed moment (dat staat dus wel al in die brieven) op ziekenzaal. Daar was ik door medewerking van de dokter, dr. Bearda Bakker, terechtgekomen omdat ik zogenaamd een hartafwijking had. Toen eind januari de Duitse commandant samen met de dokter de ziekenzaal kwam inspecteren vroeg die Duitser aan de dokter of ik nog steeds last van mijn hart had. De dokter zei dat dit zo was en dat het ongeneselijk was. Daarop vroeg die Duitser of ik iemand in Leeuwarden kende, toen zei ik nee want de enige die ik kende was de mevrouw bij wie mijn vader ondergedoken geweest was, en met wie ik dus juist elke band moest ontkennen, en de familie Wierda, die m'n wasgoed en mijn pakjes verzorgde, en van wie ik wist dat de zonen in het verzet zaten en die ik dus ook niet durfde noemen. Toen zei Gründmann, die Duitser, dat ik dan maar moest blijven. Binnen het uur na z'n vertrek had ik en briefje een briefje terug op een briefje van mij dat via de bewaarders naar buiten was gegaan, met een naam en een adres erin die ik kon noemen. Toen kreeg ik een officiële Ausweis op m'n valse naam.
Nico Frijda - Post uit Friesland isbn 90 28205772 G.A van Oorschot, Amsterdam