Dalstra. Drie leden van de familie Dalstra hadden in 1867, het welgestelde echtpaar Hiddema uit Nijega (Smallingerland) beroofd en vermoord. Vader Lammert Teijes, 65 jaar, zoon Marcus Lammerts, 27 jaar, en neef Auke Freerks Dalstra van 36 jaar kregen voor het Gerechtshof in Leeuwarden alle drie tuchthuisstraf, 'ieder voor den tijd van zijn levenslang'. Vader Lammert overleed in 1885 in de gevangenis. Zoon Marcus (foto) kwam vrij in 1894.. Neef Auke Freerks was ooit eerder veroordeeld en zat van het drietal het langst vast. Na 35 jaar tuchthuis kwam hij in 1906 vrij.
Het gaat er wreed aan toe in de wereld. Dagelijks lezen we in de media over moord en doodslag. Vreselijke straffen worden er soms gegeven. In delen van de wereld wordt doodstraf nog steeds uitgevoerd. Maar wist je dat het nog geen 150 jaar geleden is dat in Nederland de doodstraf werd afgeschaft? Hiervoor in de plaats kwam levenslange tuchthuisstraf. Het parlement kon het niet eens worden over de beslissing om de doodstraf af te schaffen. De strijd werd dan ook niet zonder slag of stoot gevoerd in de Eerste en Tweede kamer. Maar na vier dagen debatteren werd het voorstel toch aangenomen. Op 17 september 1870 schafte Nederland als één van de eerste landen in West-Europa de doodstraf af. Levenslange opsluiting werd de hoogste straf die door de rechtbank kon worden opgelegd. En de eerste levenslange gevangenisstraf werd gegeven aan, tsja.. drie Friezen! Drie leden van de familie Dalstra hadden in 1867, het welgestelde echtpaar Hiddema uit Nijega (Smallingerland) beroofd en vermoord. Vader Lammert Teijes, 65 jaar, zoon Marcus Lammerts, 27 jaar, en neef Auke Freerks Dalstra van 36 jaar kregen voor het Gerechtshof in Leeuwarden alle drie tuchthuisstraf, 'ieder voor den tijd van zijn levenslang'. Dat het geen lieverdjes waren blijkt uit het uitvoerige arrest van het Gerechtshof. Vader Lammert overleed in 1885 in de gevangenis. Zoon Marcus kwam vrij in 1894. Neef Auke Freerks was ooit eerder veroordeeld en zat van het drietal het langst vast. Na 35 jaar tuchthuis kwam hij in 1906 vrij. Levenslange gevangenisstraf betekende ook in die tijd nog niet altijd levenslange opsluiting. Bron: Archief Gerechtshof Leeuwarden, inventarisnummer 84
68 jaar oud toen hij in de gevangenis terecht kwam en overleed in 1885 op 77 jarige leeftijd. Zijn tweede vrouw Hinke Pieters Pool was in 1876 al overleden. Lammert heeft altijd beweerd
onschuldig te zijn aan de moorden op het echtpaar Hiddema. Zijn zoon Marcus echter had zo'n zwaar belastende schuldverklaring tegen hem afgelegd, dat hij op zijn minst schuldig was aan het feit
dat hij erbij aanwezig was geweest (medeplichtigheid). De verklaringen van de andere getuigen spraken vaak ook niet in zijn voordeel, hij werd vaak herkend aan zijn typische stamelende stem
en aan zijn horrelvoet (klompvoet). Zijn advocaat kon hierdoor niet voorkomen dat Lammert Dalstra de cel in moest. Misschien werd hij inderdaad te zwaar bestraft met levenslang omdat hij niemand
daadwerkelijk had vermoord.
Overlijdens bericht Lammert Teijes Dalstra LEEUWARDEN 16 september 1885
In de vorige week overleed in de gevangenis alhier Lammert Teijes Dalstra uit Smallingerland. Hij bereikte den ouderdom van 80 jaren en was in 1871 tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld wegens het vermoorden van W.T. Hiddema en vrouw te Nijega (Smallingerland) in den nacht van 25 november 1867. (bron: http://www.archiefleeuwardercourant.nl)
Oud 50 jaar, arbeider, gehuwd, protestant, geboren te Houtigehage, onder Drachten, laatst gewoond hebbende te Surhuisterveensterheide, lang 1.70 meter, haar en wenkbr. Bruin, voorhoofd breed, ogen blauw, neus spits, mond gewoon, kin rond, baard zonder, aangezicht ovaal, kleur gezond. Werd 8 maart 1871 door het provinciaal gerechtshof in Friesland wegens manslag met voorbedachten rade en diefstal tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld, welke straf in 1892 is verwisseld in 25 jaren tuchthuisstraf. Hij is, na gratie te hebben gekregen op 6 september jl uit de strafgevangenis te Leeuwarden ontslagen en zal zich ter ontvangst zijner uitgaanskas naar buitenpost gemeente Achterkarspelen begeven. Zijn gedrag in de gevangenis was zeer goed. Hij was als reiniger (schoonmaker) werkzaam. Hij kan schrijven. Marcus Lammerts Dalstra is op 68 jarige leeftijd overleden op 20 maart 1911. Marcus Lammerts Dalstra is een jaar na de moord op 12 december 1868 getrouwd met Stijntje Pieters de Meer. Stijntje had al een kind uit haar vorige huwelijk, Marcus erkende het kind als zijnde van hem en gaf het kind de naam Lammert. Vlak voor zijn arrestatie op 28 augustus 1870 kwam dochter Ymkje op de wereld. Later heeft Stijntje nog 6 kinderen gekregen van Gerardus Franzes Postmus. Deze kinderen hebben allemaal de achternaam Dalstra gekregen omdat het 26 jaar heeft geduurd voor ze officieel kon scheiden van Marcus, nadat hij werd vrij gelaten.
Werd over het algemeen beschouwd als de aanstichter/bedenker en hierdoor de hoofdverdachte van deze dubbele moord op het echtpaar Hiddema en heeft 35 jaar straf uitgezeten, mede omdat hij eerder was veroordeeld. door twee ter rechtszitting voorgelezen extract-arresten en door de erkentenis van dezen beschuldigde, - dat deze beschuldigde bij arrest van dit hof van 5 april 1861, ter zake diefstal van vee in de weide, is veroordeeld tot een tuchtstraf van vijf jaren en; nadat op den 5 april 1861 uit de gevangenis was ontslagen, bij gelijk arrest van den 26 september 1870 ter-zake van diefstal van vee in de weide, na vroeger tot eene criminele straf te zijn veroordeeld geweest, is veroordeeld tot een tuchtstraf van 6 jaren'.
Auke's alibi
De angst was bij Auke het ergst aanwezig en had zich voorgenomen om een gedegen alibi aan te nemen. Hij vroeg aan boer Frans Jans Kuperus uit Rottevalle waar hij van maart tot en met mei 1869 aan het werk was geweest te verklaren dat hij de bewuste avond van 25 november 1867 tot elf uur 's avonds op zijn boerderij was gebleven. Het antwoord van de boer was echter overduidelijk en niet mis te verstaan “dat kan ik niet verklaren want dan zit ik er ook tot over mijn nek in”.
Auke Freerks Dalstra is op 84 jarige leeftijd in hetzelfde armenhuis te Drachten alwaar zijn moeder ook heeft gewoond, overleden. Ironische kanttekening bij zijn overlijden is dat hij is overleden op dezelfde plaats als waar het echtpaar Hiddema lag opgebaard toen dokter Pel en dokter Brouwer sectie op hen verrichte.
Het moet rond 23 of 24 november 1867 zijn geweest, toen kwam Marcus Dalstra thuis van zijn werk op de polder. Heel precies wist hij dit niet meer te vertellen toen hij zijn getuigenverklaring deed op 22 oktober 1870, bijna 3 jaar later. Hij woonde op de Surhuisterveenseheide, vlakbij de Speklaan (Spekloane). Hier woonde Marcus met zijn vader Lammert Teijes Dalstra en zijn moeder Fokje Jans Haarsma. Drie van de vier kinderen (Jan, Sietske en Tije) hadden het ouderlijk huis al verlaten. Neef Auke Freerks Dalstra uit Houtigehage was ook aanwezig op deze bewuste novemberdag in 1867. Het was dus op zaterdag of zondag 24 november dat ze bij elkaar zaten, plannen bedenkend om aan geld te komen. Het was al erg genoeg om vrije landarbeider te zijn, om dan ook nog deze vreselijke armoede te moeten mee maken was helemaal ondraaglijk. Nu, met de winter voor de deur voelden ze allemaal dat ze alles bij elkaar zouden moet schrapen. In deze periode ging men vaak als bedelaar of als bezem- en boender verkoper door het leven. Zomers, wanneer er bij de boer werd gewerkt had men het beter omdat er voor geld werd gewerkt. Zo kwam de oude boer Wytze Tjeerds Hiddema waarvoor Marcus had gewerkt, ook ter sprake. Hiddema woonde in Nijega met zijn vrouw Sytske Wopkes Sijtsma aan de Hogeweg (Hegewei), vanaf wat nu de kilometerweg heet Richting Drachten, de eerste boerderij aan de rechterkant. Op deze boerderij waren geen kinderen aanwezig, ook waren er op deze dag geen arbeiders aan het werk en dus een geschikte dag en plaats om een overval uit te voeren. Bovendien wist Marcus waar het echtpaar hun geld en andere kostbaarheden opborg, omdat hij hier als knecht had gewerkt. Om ongezien binnen te kunnen komen hadden ze het plan opgevat om net te doen alsof ze een koe wilden kopen. (Bron: de dubbele roofmoord van Nijega)
Vader Lammert, zoon Marcus en neef Auke Dalstra gingen op maandagavond 25 november richting Nijega. Aan de reis werd begonnen toen het al donker was, om op deze manier niet het risico te lopen
bekenden tegen te komen. Eerst langs een klein binnendijkje en aan het huis van een zekere Dictus voorbij. In Rottevalle over de Jan Gaukeslaan en hierna over de straatweg naar de laan toe die op
de Hogeweg uitkomt. Volgens een getuige had Auke een blauwe kiel aan en hield hij in zijn hand een stok vast met een veter eraan. Ze waren dus toch nog een bekende tegengekomen die hen ook nog
een goedenavond had toe gewenst. Een paar meter verderop had Lammert met zijn onmiskenbare zware en stotterende stem de opmerking geplaatst “W-wat doet hij zo laat nog op straat?” Volgens de
voorbijganger (Barend van der Wal uit Surhuisterveensterheide) kon dit alleen maar Lammert zijn geweest omdat hij zijn stem onmiddellijk herkende. Deze latere getuige kwam zojuist van zijn werk
uit Oudega en was een kwartiertje geleden bij de boerderij van Hiddema langs gelopen. (
Bron: Dubbele roofmoord van Nijega)
Toen de drie Dalstra's bij de boer aankwamen, deed Auke het woord. Ze kwamen om een koe te kopen, Met dit gegeven liet Hiddema het gezelschap vlot binnen. Marcus was immers al een vertrouwd persoon voor boer Hiddema, hij had bij hem als boerenknecht gewerkt. Het was dan ook niet vreemd dat het gehele gezelschap nog even naar de huiskamer ging om een beetje bij te praten bij een bakje koffie. Na het bijpraten gingen ze richting de stal, Auke en boer Hiddema werden het eens over de koop van een bepaalde koe. Hierna ging het in optocht terug naar het huis, Lammert voorop met het licht, hoogstwaarschijnlijk met een zogeheten “Snotneus” (olielamp), hierna kwam mevrouw Hiddema met Marcus en toen boer Hiddema met Auke. Ze hadden van tevoren een plan bedacht, op het moment dat Lammert aan de terugweg begon richting het huis met de petroleumlamp, zou hij de lamp uitblazen. Dit was het afgesproken teken om het echtpaar om te brengen. Toen het licht uit ging, stond de boer op de stalgang, hier heeft Auke zijn keel dicht geknepen. Mevrouw Hiddema stond op dat moment op de karnhoek en Marcus heeft haar op dezelfde manier om het leven gebracht. “De oude man is dood” zei Auke, nu hadden de Dalstra's alle tijd om het huis te doorzoeken naar de kostbaarheden die ze zo graag wilden hebben. Marcus wist wel ongeveer waar ze moesten zijn. Volgens hem moesten ze naar de voorkamer omdat daar het kabinet stond. Zijn vader maakte het vuur van de lamp weer aan door met een tang een stuk vuur uit de haard te halen. Uit het kabinet haalden ze een gouden oor-ornament voor een hoofdkap, een zilveren horloge met een koperen kast, een zwart zijden halsdoek, twee gouden gespen, een stuk katoen, wat geld en twee stukken zogeheten “vijfschaft”. Dit waren dure lappen grof textiel die geweeft waren op een weefgetou met vijf schachten. Hiervan maakte men gewoonlijk hemden, onderbroeken of rokken. Het domste artikel dat ze hebben mee genomen was een broodmes met een benen handvat. Op dat handvat stond de unieke tekst “Op kool en worst volgt grote dorst”. Verder stalen ze nog de winterjas van de boer en een “everlasten” broek. Deze had unieke splitten aan de onderkant van de broekspijpen en een brede klep. Een stuk spek werd ook onder de jas gestoken en mee genomen. Hierna duwde Marcus de raamluiken open. Toen hij naar buiten ging, liep hij ergens zo hard tegenaan dat zijn jas onder het bloed kwam te zitten van de wond die hij hierdoor opliep. Toen ze weg gingen van de boerderij deed Lammert zijn schoenen uit om geen sporen achter te laten, later heeft hij ze weer aan getrokken. (Bron: Dubbele roofmoord van Nijega)
Rijk?
Nadat de drie Dalstra's thuis waren werd bedacht dat ze het gestolen spul moesten verbergen. Volgens Lammert was begraven onder de varkenstrog de beste plaats, zoon Marcus ging hier ook mee akkoord. Tezamen hebben ze de hoofdkap speld, zilveren schaar en het zilveren horloge in de grond begraven. Onderling hebben ze het gestolen spek verdeeld. Vier dagen later ging Marcus naar de markt in Drachten. Doordat zijn geweten begon op te spelen, voelde hij zich daar niet geheel op zijn gemak. Hij voelde zicht onrustig en opgejaagd. Marcus wilde ondertussen ook wel eens te weten komen hoever het politieonderzoek was gevorderd. Op de markt liep hij veldwachter Geart Oenes Schriemer tegen het lijf en vroeg aan hem of de identiteit van de vermoorde mensen al bekend was, “iedereen weet al wie het zijn maar ik weet het nog niet” aldus Marcus. Veldwachter Schriemer is met dit verhaal naar zijn collega Klaas Johannes Diemersen getogen. De familie Diemersen kenden de Dalstra's tot in detail, ze woonden scheef achter hen. Schriemer en Diemersen zijn 6 dagen na de moord op 1 december 1867, bij Marcus langs geweest om hem te ondervragen. Als alibi gaven Lammert en Marcus op dat ze samen op zoek waren naar werk in de omgeving van Opeinde, onder andere bij boer Harmen Broers Kijlstra. Nadat dit was nagevraagd bij boer Kijlstra werd al snel duidelijk dat dit alibi niet klopte omdat boer Kijlstra van niets wist en hen niet had gezien. Het is nog steeds een raadsel waarom de Dalstra's na dit voorval niet zijn aangehouden voor een uitgebreidere, dieper gravende ondervraging! Ook hierover later meer. Het op afbetaling kopen van eten en goederen was even voorbij voor de Dalstra's, even geen armoede meer. Alles wat aan geschaft werd, betaalden de Dalstra's direct. Dit verklaarde later ook de vrouw van de winkeluitbater Hendrik Bethlehem uit Rottevalle.
De bewijslast tegen de drie Dalstra's stapelde zich snel op toen er op 16 augustus 1870 een inval werd gedaan in hun plaggenhutten. Hier werd vervolgens gevonden:
Bij Auke werd een zogeheten lommerdbriefje gevonden waarop stond dat het om een duffeljas (zware winterjas) ging. Op deze zelfde dag werden er ook getuigenverklaringen afgenomen van iedereen die iets aan de drie Dalstra's hadden beleend of van hen had gekocht. Op 3 december 1870 zijn de Dalstra's gearresteerd op verdenking van moord met voorbedachte rade. Zeer opmerkelijk blijft het feit dat er drie jaar voor nodig is geweest om al de bewijslast bij elkaar en sluitend te krijgen, hierover straks meer. Op 7 februari 1871 was de akte van inbeschuldigingstelling pas klaar.
Vanuit alle richtingen wees het er overduidelijk op dat de drie Dalstra's de moord van het echtpaar Hiddema op hun geweten had. Hierop stond toen ter tijd zonder uitzondering, de doodstraf. In 1859 is in Leeuwarden de bekende Friese moordenaar Ype Baukes de Graaf verhangen, In het jaar erna is het laatste doodvonnis in Nederland uitgevoerd. Op 18 mei 1870 is de doodstraf in Nederland afgeschaft na een debat dat zeven dagen heeft geduurd. De overheid was al lange tijd bezig om deze nieuwe wet er door te krijgen maar dit lukte pas na 40 jaar, met een zeer krappe meerderheid aan stemmen. Het is niet bekend of dit een van de redenen is geweest dat de Dalstra's zo lang (3 jaar) op vrije voeten zijn gebleven, maar een maand na deze wetsverandering heeft de overheid actie ondernomen en hebben ze de Dalstra's gearresteerd. Wanneer het toen niet was gelukt om de doodstraf af te te schaffen, hadden de drie Dalstra's gegarandeerd de doodstraf gekregen! Al was het dan nog niet gezegd dat dit vonnis ook was uitgevoerd, Koning Willem de III had vanaf 1860 het recht verworven om gratie te mogen verlenen aan gestraften. Voor de voorstanders van de doodstraf was dit een uitgesproken gelegenheid geweest om de roofmoord op de Hiddema's te gebruiken als uitstel voor het afschaffen van de doodstraf in Nederland. Auke Dalstra verliest verzoek om gratie. Hierdoor gebeurde het dat alle drie de Dalstra's levenslang kregen. Letterlijk stond er dan ook in het uitgesproken vonnis van 8 maart 1871: “Lammert Teijes Dalstra, Marcus Lammerts Dalstra en Auke Freerks Dalstra, alle drie tot een confinement in een huis van reclusie en tuchtiging, ieder voor een tijd van zijn leven lang, om aldaar door zijn arbeid zijn onderhoud te gewinnen”.(Artikeltje uit de Leeuwarder Courant van 25 juni 1871)
Bronnen: Dubbele roofmoord in nijega De krant van toen (Leeuwarder Courant) Tresoar
S.W.J. Van Welderen baron Rengers – Advocaat van Lammert Dalstra.
L.W. Van Kleffens – Advocaat van Marcus Dalstra.
W.R. Van der Weide – Advocaat van Auke Dalstra.
1)Klaas Pieters Pel, Dokter te Drachten
Stelde de oorzaak vast van het overlijden door sectie te verrichten op de lichamen van het echtpaar. Door deze sectie kwam naar voren dat het echtpaar door verstikking (suffocatio) is omgebracht.
2)Rinze Reeling Brouwer, Dokter te Drachten
Stelde de oorzaak vast van het overlijden door sectie te verrichten op de lichamen van het echtpaar. Voor deze sectie kwam naar voren dat het echtpaar door verstikking (suffocatio) is omgebracht.
3)Jacob Mients de Jong, politiedienaar en onbezoldigd rijksveldwachter te Drachten.
Heeft met collega van Houten uit Oudega vlak voor de moord nog koffie gedronken en aldaar enige boterhammen genuttigd met het echtpaar Hiddema
4) Harmen Broers Kijlstra, Boer en wethouder van Smallingerland te Opeinde.
Verklaard dat hij samen met zijn knecht, boer Hiddema nog levend heeft gezien na 17:00 uur.
5)Antje Wiebrens Pijl te Nijega.
Verklaard dat zij mevrouw Hiddema om 19:00 uur nog naar het haardhouthok heeft zien gaan.
6)Alle Jelles Kroes, te Nijega.
Heeft verklaard dat om 20:15 uur de raamluiken waren gesloten bij de familie Hiddema. Er brandde licht maar er was niemand te horen, gewoonlijk kon men op straat de stemmen in huize Heddema wel horen.
7)Hattem Alles Welling, boer te Opeinde.
Verklaarde onderweg te zijn naar boer Hiddema, dat de raamluiken bij aankomst dicht waren, er in de huiskamer een flauw licht brandde, er in de stal bij het vee volop licht brandde.
8)Teije Klazes Jansma, Boer te Beetsterzwaag
Verklaarde dat Auke Freeks Dalstra bij hem in dienst is geweest van 12 mei 1855 tot en met 12 mei 1857, kan zich niet meer herinneren of Auke de desbetreffende broek die als bewijsstuk dient in zijn bezit had in de periode dat Auke daar in dienst was, tevens hetzelfde voor het horloge.
9)Sjoerd Reinders Jacobi, boer te Nijega.
Verklaarde dat na de moord de schotel op de deur zat, tussen de karnhoek en het klompenhok.
10)Wijtze Gerrits van der Hei, boer te Nijega.
Wonende schuin achter de Hiddema's en eerste ontdekker van de stoffelijke overschotten van het echtpaar. Bovengenoemde kwam naar boer Hiddema om te onderhandelen over de huur van een stuk land.
11)Jonas Reinders Jacobi, Hiddema's naaste buurman, boer te Nijega.
Kwam samen met de op nummer 10 genoemde persoon binnen en constateerde hetzelfde als voornoemd persoon.
12)Poppe Siebes Siebinga, Hiddema's overbuurman, boer te Nijega.
Verklaarde om 10:30 uur naar de plaats-delict te zijn gekomen, constateerde hetzelfde als getuigen 10 en 11, verklaarde verder dat hij in de wetenschap verkeerde dat boer Hiddema een “Everlasten” broek bezat.
13)Sijtse Wopkes Sijtsema, (broer van Sijtse Wopkes Sijtsema)
Verklaarde het horloge en de zwarte halsdoek te herkennen als zijnde eigendom van het echtpaar Hiddema.
14)Tieke Lammerts Rozema, naaister te Nijega.
Verklaarde de “Duffelskejas” de twee lappen “vijfschaft” en het mes te herkennen als zijnde van het echtpaar Hiddema.
15)Froukje Eizes Wijma, echtgenote van Bartele Algra, koemelkster te Nijega.
Verklaarde ook het eerder genoemde “vijfschaft” te herkennen als zijnde van het echtpaar Hiddema.
16)Aaltje Popkes Jansma, echtgenote van Wiebe Huizinga, naaister te Oudega.
Verklaarde de “Everlasten”broek en de “Duffelskejas”te herkennen als zijnde van het echtpaar Hiddema.
17)Jan Izaaks Douma, grutter te Oudega.
Verklaarde dat hij aan boer Hiddema, twee dagen voor de moord, een aantal biljetten van 10 gulden en 20 rijksdaalders heeft betaald.
18)Lieuwe Gjalts van der Lei, veehouder te Nijega.
Verklaarde dat Marcus in het verleden bij boer Hiddema aan het werk was geweest en bekend was met het reilen en zeilen in de huishouding van boer Hiddema.
19)Wieger Sjoerds van Bruggen, arbeider te Surhuisterveen op de heide.
Heeft met zijn zoon Sjoerd op de dag van de moord gezien dat Marcus en Auke bij elkaar waren, een stuk ijzer hebben gescherpt en met een pistool of geweer hebben geschoten.
20) Sjoerd Wiegers van Bruggen, arbeider te Surhuisterveen op de heide.
Zie verklaring 19e getuige
21) Barend van der Wal, arbeider op de Surhuisterveenseheide.
Verklaarde op de dag van de moord de zware, stamelende stem van Lammert Dalstra te hebben herkend.
22) Hendrikje Siebes Boomsma, weduwe van Jan Wolters Veenstra, arbeidster op de Surhuisterveenseheide. Heeft verklaard in de nacht van de moord de drie Dalstra's vanaf de Speklaan te hebben zien thuis komen
23) Antje Pertus Mulder, vrouw van Wander de Baes, boerin te Rottevalle.
Verklarende dat, ze vier personen langs haar woning voorbij heeft zien lopen vanuit Opeinde richting Rottevalle, ze Lammert herkende aan zijn Horrelvoet (klompvoet red. Zie akte van beschuldiging).
24) Trijntje Roels van de Meulen, echtgenote van Henrik Bertlehem, winkelbediende te Rottevalle.
Verklaarde dat de Dalstra's na de moord nooit meer bij haar op krediet dingen hebben gekocht.
25) Klaas Johannes Diemersen, dienaar van policie en Smallingerland.
Verklaarde dat, hij samen met veldwachter Geart Oenes Schriemer al op 1 december 1867 bij Lammert en zijn zoon Marcus Dalstra waren geweest om aan hen te vragen waar zij op het tijdstip van de moord waren. Lammert en Marcus verklaarden op zoek te zijn geweest naar werk in de omgeving van Opeinde, hij op 31 maart 1869 samen met rijksveldwachter Wijbrand van der Wijde en Hans Heines Schriemer bij Ludser Petrus van der Molen is geweest om een “onderbaaitsje” en een horloge in beslag te nemen, hij op 16 juni 1870 met dezelfde veldwachters bij Auke Dalstra is geweest en een met met een vlierhouten heft (handvat) en een los benen heft waarvan op de laatste een spreuk stond gegraveerd, in beslag heeft genomen.
26) Wijbrand van der Heide, rijksveldwachter te Surhuisterveen.
(zie verslag van getuige 25)
27) Hans Heines Schriemer, Rijksveldwachter te Surhuisterveen.
(zie verslag van getuige 25)
28) Arjen Lieuwe Biesma, politiedienaar te Opeinde.
Herkende het mes als zijnde van het echtpaar Hiddema doordat hij zelf met eigen ogen had gezien hoe boer Hiddema het benen heft vast maakte met een kaaskorst nadat mevrouw Hiddema klaagde dat het heft los zat.
29) Ypkje Smeding, weduwe van Gerben Gerbens de Jong, te Houtigehage.
Verklaarde dat ze het mes met vlierhouten heft wel eens van Antsje Jans Mulder (vriendin van Auke) heeft geleend maar het heft met spreuk erop nooit heeft gezien.
30) Yme Thomas Bakker, Handelaar te Sneek.
Verklaarde dat hij nooit een mes aan Auke Dalstra heeft verkocht.
31) Ludser Petrus van der Molen, bakker te Drachtster-Companie.
Verklaarde dat de vriendin van Auke, Antsje Jans Mulder, drie onderpanden aan hem heeft gegeven met de verklaring van eerste recht tot terug kopen (zie verslag).
32) Antsje Gjalts Welling, te Drachtster-Companie, vrouw van bakker Ludser Petrus van der Molen.
(zie verslag getuige 31)
33) Geart Oenes Schriemer, politiedienaar te Smallingerland.
Verklaarde dat, hij vier dagen na de moord Marcus tegen kwam op de markt te Drachten, Marcus aan hem heeft gevraagd of het al bekend was wie de vermoorde mensen waren terwijl iedereen wel wist dat het om het echtpaar Hiddema ging (zie ook getuige 25).
34) Marijke Freerks Dalstra, zuster van den derden beschuldigde.
Verklaarde dat haar broer wel een zilveren horloge heeft gehad maar er anders uitzag dan dit bewijsstuk.
35) Frans Jans Kuperus, boer te Rottevalle, onder Opeinde.
Verklaarde dat Auke hem vroeg een alibi te verschaffen (zie eerder verslag).
36) Antsje Jans Mulder, vriendin van Auke Freerks Dalstra, uit Houtigehage.
Wist onder andere het benen mes-heft met de spreuk erop tevoorschijn te halen.
37) Hinke Petrus Pool, echtgenote van Lammert Teijes Dalstra, stiefmoeder van Marcus Lammerts Dalstra (zie akte van beschuldiging). Heeft meerdere belastende verklaringen afgelegd over alle drie Dalstra's .
38) Oebele Sjoerds van der Veen, (overleden in 1868)
39) Wietske Hanzes Nieuwenhuis, echtgenote van Pieter Eizes Sloterdijk, naaister te Surhuisterveen. verhindert vanwege ziekte. Verklaarde dat ze acht weken na de moord een onderbroek heeft gemaakt voor Marcus. Dit heeft ze vervaardigt uit een lapje “vijfschaft”, verder had hij wel vijftig gulden (fl. 50,-) op zak.
40) Antsje Teijes Tuinstra, echtgenote van Meindert Teake van der Meer, te Surhuisterveen. (verhindert vanwege vergevorderde zwangerschap) Verklaarde dat de winter voor de moord, Lammert Teijes Dalstra nog aan het bedelen was om rond te kunnen komen maar dat de volgende winter hij alles contant bij haar afrekende en schijnbaar geen gebrek meer had aan geld.
25 november 1867
Een familieplan tegen armoede
Geschreven door Siebes Siebenga
Vertaald uit het Fries door: Harrie Nicolai
Het is zaterdag avond 23 november 1867, neef Auke, vader Lammert en zoon Marcus zitten in de huiskamer en smeden een plan om aan geld te komen waarbij de keuze valt op het welgestelde echtpaar Hiddema aan de Hegewei in Nyega.
Het is maandagavond 25 november 1867. De drie mannen gaan richting Nyega naar het huis van het echtpaar Hiddema die ze daar op brute wijze vermoorden en er met hun geld en overige kostbaarheden vandoor gaan.
Het is 1870, de doodstraf is net afgeschaft, waardoor deze drie Friese mannen als eersten veroordeeld worden tot levenslange gevangenisstraf en die moeten uitzitten in de Bijzondere Strafgevangenis te Leeuwarden.De moord, wat er aan vooraf ging en hoe de familie verdachten werden tot de inhechtenisneming is prachtig verwoord in het stuk “ DE DÛBELE RÔFMOARD FAN NYEGEA” geschreven door amateur historicus Siebe Siebenga naar het Nederlands vertaald door onze vrijwilliger Harrie Nicolaï, je kunt het meebeleven op bovenstaande download. We dachten er niets meer over te horen dan alleen de door Google geregistreerde enthousiaste lezers maar niets bleek minder waar. Tot onze verbazing meldt zich vanuit het naburig Frankrijk een nazaat van deze beruchte Friezen. Rolf Laning die bezig was met zijn familiestamboom te onderzoeken leest verrassend het verhaal op onze website en neemt meteen contact met ons op om meer te weten te komen over zijn familie en hun verblijf in de Blokhuispoort. Daar Siebe Siebenga al een heel onderzoek gedaan had werd er gauw contact gemaakt en een bezoek gepland op zaterdag 31 oktober 2015 om de Blokhuispoort en de omgeving waar de familie had gewoond en geleefd te bezoeken.
Het is zaterdag 31 oktober 10.30 uur als wij elkaar treffen in de Blokhuispoort waar een verslaggeefster van Omrop Fryslân zich bij het groepje voegt om er verslag van te doen. Wij beginnen ons verhaal op de B-vleugel van de voormalige Bijzondere Strafgevangenis waar de mannen de eerste vijf jaar in totale afzondering verbleven waarna het alkoven gebouw werd aangedaan en verteld onder welke omstandigheden ze hun straf hier verder moesten ondergaan. Siebe neemt ons mee terug in de tijd richting Nyega naar de plek waar het huis van de Hiddema’s heeft gestaan en langs de woon en verblijfplaats van de Dalstra’ s naar het Openluchtmuseum de Spitkeet waar vooral aandacht besteed wordt aan de plaggenhut die gelijk moet zijn waarin de familie destijds ook in geleefd moeten hebben.
“In de Blokhuispoort kreeg ik een onbehaaglijk gevoel over de leefomstandigheid waar ze aan onderhevig waren” aldus Rolf “ en nu langs het pad te gaan waar ze hebben gewoond en een plaggenhut te zien waarin ze geleefd hebben wordt het extra intens, een hele belevenis” Verbazend was dat Marcus zowel als Auke hun levenslange gevangenisstraf ( respectievelijk 25 jaar en 35 jaar ) uitgezeten hebben wat zeer uitzonderlijk was in die tijd. Waarschijnlijk om die reden dat de leefomstandigheid binnen de gevangenis stukken beter was dan hun onfortuinlijk bestaan in de plaggenhut. Wij hebben weer een stukje van de puzzel toe kunnen voegen aan Rolf zijn verleden en hem een leuke dag bezorgd, daar doen we het voor. Omrop Fryslân gaat er een documentaire van maken dat in het radioprogramma bureau de Vries .
Yn 1870 is yn Nederlân de deastraf ôfskaft. De earsten dy't in libbenslange straf oplein krigen wiene 'de Dalstra's '. Heit, soan en neef Dalstra hie in echtpear yn Nyegea fermoarde en berôve. Nei de feroardieling kaam it trijetal yn de Blokhúspoarte om dêr harren straf út te sitten. Alle dagen sieten se yn de sel; se mochten der in healoerke deis út en op snein moasten se nei de tsjerketsjinst yn it gefang. De Nederlânske Belch Rolf Lunting kaam troch stambeamûndersyk achter dit kriminele ferline fan syn foarâlden. Hy woe der mear fan witte en gong op ekskurzje.
Marcus Dalstra is ook beschreven op de website gevangeninglas.nl