Durk Tabak is een tweevoudig moordenaar en kunstenaar. In 1930 werd Tabak veroordeeld tot 15 jaar cel nadat hij in een Drachtser café de 29-jarige Jan van der Meulen had doodgestoken. Enkele jaren na zijn vrijlating schoot hij in Augustinusga zijn minnares Grietje Groenland-Hayema dood. Na deze gruwelijke daad pleegde hij zelfmoord door zichzelf door zijn slaap te schieten. Tabak was een begiftigd tekenaar, maar daarnaast kon hij ook verdienstelijk trekharmonica spelen. Tot zijn vriendenkring behoorden IJje Wijkstra en Jan Hut.
Durk Tabak werd geboren op de Bulten in 1902 en was het zesde kind van Johannes Johannes Tabak en Antje Folkertsma. Een zuster, Sytske, overleed na 22 dagen en werd begraven op het armenkerkhof in Harkema. Het was een arm gezin; soms waren ze zo arm dat de kinderen op zaterdagavond naakt naar bed moesten zodat hun moeder de gelegenheid had om de kleren uit te wassen om netjes op de zondagsschool te verschijnen. Moeder Antje was zachtmoedig van aard, Durk werd als benjamin beschermd opgevoed. Toen Durk ouder was, kon ze hem niet aan; hij ging zijn eigen weg. Vader Johannes was nogal stijfkoppig en onbuigzaam. Hij zat vaak door zijn koppigheid zonder werk. Durk was ook koppig en stond bij woordenwisselingen met zijn vader onbuigzaam tegenover elkaar. Durk kwam al jong met Justitie in aanraking. Tijdens zijn lagere schooltijd pleegde hij een kleine diefstal en werd tot zes maanden tuchtschool veroordeeld. Later zat hij nogmaals op een tuchtschool; in 1925 werd hij tot vier maanden gevangenisstraf voor mishandeling veroordeeld.In zijn jonge jaren had hij verschillende keren verkering, waaronder met Grietje Vaatstra, dochter van Tiet “Woartelpot” Vaatstra-van der Ploeg. Durk kon door zijn koppigheid niet onder een baas staan; hij koos voor muzikant. Met zijn vrienden IJje Wijkstra, viervoudig moordenaar uit Kornhorn, en Jan Hut speelde hij op kermissen, feesten en bruiloften. In 1930 ging het mis. Tijdens een bezoek aan café Jonker In Drachten stak hij Jan van der Meulen in de buik. Nadat Durk gevlucht was, overleed Jan ter plaatse aan zijn verwonding. Durk verstopte zich op het “hûske” van Jan Hut in de Kerkstraat; Jan Hut was na de moordpartij van IJje verhuisd naar Drachten. De politie arresteerde hem; voor het gerecht kreeg hij 15 jaar gevangenisstraf. In 1945 kwam hij vrij en ging eerst bij zijn zwager in Augustinusga wonen. Later was hij in de kost bij Pieter en Grietje Groenland in Augustinusga. Terwijl Pieter in de slikken werkte, maakte Durk avances tegen Grietje Groenland-Hayema. Zij was er echter niet van gediend; uiteindelijk werd Durk de deur gewezen. Hij kreeg een nieuw kostadres in Surhuisterveen. Toch bezocht hij Grietje nog veel; zij bleef de was voor hem doen. Op 16 september 1949 was hij weer aan de deur bij Grietje. Een van de kinderen vertelde Durk dat hun moeder naar de Mieden was en zo terug kon komen. Durk wachtte haar op onder aan de brug bij Blauwverlaat. Toen ze daar aankwam kregen de beiden ruzie, waarop Durk haar in de borst schoot. Ondanks de verwonding van Grietje fietste het tweetal eerst richting Augustinusga. Toen Grietje niet meer kon, gingen ze in de berm zitten. Na een poosje fietsten ze terug naar de Achterweg en gingen richting Surhuizum, waarschijnlijk om naar een dokter te gaan. Na een paar honderd meter gingen ze weer in de berm zitten. Boer Luinstra die er vlakbij woonden, hoorde een tweetal schoten. Toen de politie arriveerde bleek dat Durk Grietje had doodgeschoten en daarna zelfmoord had gepleegd. Hij stak in 1930 tijdens een caféruzie in Drachten een jongeman dood en zat daarvoor vijftien jaar gevangenisstraf uit. In 1949, vier jaar na zijn vrijlating, schoot hij onder Surhuizum een vrouw dood, waarna hij de hand aan zichzelf sloeg. Durk Tabak, is een tweevoudig moordenaar (en kunstenaar). Durk Tabak, uit Harkema, de 28-jarige liedjeszanger steekt bij een café ruzie te Drachten de 27-jarige Jan van der Meulen uit Drachten met een mes in de onderbuik die daarop aan inwendige bloedingen sterft, 30 oktober 1930. In 1930 werd Tabak veroordeeld tot 15 jaar cel. Enkele jaren na zijn vrijlating schoot hij in Augustinusga zijn minnares Grietje Groenland-Hayema dood. Tabak was kostganger bij de familie Groenland geweest en had een relatie met mevr. Groenland, 50- jaar oud en moeder van zeven kinderen, gekregen, 16 en 17 september 1949. Na deze gruwelijke daad pleegde hij zelfmoord door zichzelf door zijn slaap te schieten. Tabak was een begiftigd tekenaar, maar daarnaast kon hij ook verdienstelijk trekharmonica spelen. Tot zijn vriendenkring behoorden Eije Wijkstra en Jan Hut. Tabak zou ook zijn goede kanten hebben. Zo schijnt hij bij de hond in het hok gekropen zijn toen het dier bang was voor het onweer.
Een rancuneuze man met de moord van twee mensen op zijn geweten.
Durk Tabak werd geboren op de Bulten op 10 december 1902, overleden op 16 september 1949 te Surhuisterveen,was het zesde kind van Jehannes Tabak en Antje Folkertsma. Een zuster, Sytske, overleed na 22 dagen en werd begraven op het armenkerkhof in Harkema. De oudste zoon is ? , Sjoerdsje, Jan, Janke en Durk. Het was een arm gezin; soms waren ze zo arm dat de kinderen op zaterdagavond naakt naar bed moesten zodat hun moeder de gelegenheid had om de kleren uit te wassen om netjes op de zondagsschool te verschijnen. Moeder Antje was zachtmoedig van aard, Durk werd als benjamin beschermd opgevoed. Toen Durk ouder was, kon ze hem niet aan; hij ging zijn eigen weg. Vader Johannes was nogal stijfkoppig en onbuigzaam. Hij zat vaak door zijn koppigheid zonder werk,zo was er een voorbeeld dat vader geen laarzen had, en tot de enkels onder de drek kwam bij de boer, de boer had wel laarzen staan maar weigerde die aan Jehannes te geven, waarop Jehannes zei "dan bin ik gauw klaar boer" en hij vertrok. Durk was ook koppig en stond bij woordenwisselingen met zijn vader onbuigzaam tegenover elkaar. Durk kwam al jong met Justitie in aanraking. Tijdens zijn lagere schooltijd pleegde hij een kleine diefstal en werd tot zes maanden tuchtschool veroordeeld. Later zat hij nogmaals op een tuchtschool; in 1925 werd hij tot vier maanden gevangenisstraf voor mishandeling veroordeeld. Maar de andere kant van Durk was, dat hij ook in die tijd een vrouw hielp die ziek op bed lag, en waar het water bevroren was, haar man was naar de markt en was die nacht al vertrokken, zo was de kachel ook uitgegaan. Durk hielp de vrouw, maakte de kachel aan, en ging op vers drinkwater uit. Hij bleef bij de vrouw tot haar man weer thuis was. In zijn jonge jaren had hij verschillende keren verkering, waaronder met Grietje Vaatstra, dochter van Tiet “Woartelpot” Vaatstra-van der Ploeg. Grietje heeft in mei 1926 een zoon gekregen, Witte Vaatstra, geboren te Drogeham, overleden op 25 juni 1926 aldaar, begraven te Augustinusga. In Drente had Durk ook een verkering, bij deze vrouw had hij een zoon. Zij heeft alles gedaan om hem te behouden, en zocht hem op in het Tichthûs in Leeuwarden west. Zij wilde ook wel op hem wachten, maar hij wilde vrij man wezen. Hij heeft er later wel omgedacht, om de jongen een harmonica te geven, Durk was toen zelf al muzikant. Durk kon door zijn koppigheid niet onder een baas staan; hij koos voor muzikant. Met zijn vrienden Eije Wijkstra, viervoudig moordenaar uit Kornhorn, en Jan Hut speelde hij op kermissen, feesten en bruiloften. Hij had een prachtige stem en begeleidde zichzelf op de accordeon. Hij reisde van het ene naar het andere dorp in de Friese Wouden en Westerkwartier van Groningen. Een zelfportret van Durk Tabak, die hij tekende in de gevangenis "De Blokhuispport" te Leeuwarden. Hij was geen onverdienstelijk tekenaar in de gevangenis, vele tekeningen zijn daar door hem gemaakt. En vele zijn daar ook van verdwenen, bekenden die ze ontvingen, wilden de tekeningen en kaarten uit schaamte niet bewaren en zo zijn er vele vernietigd. Op de jaarkermis van 1930 in Drachten maakten Durk en Jan hun opwachting in café Jonker bij de sluis. Tijdens de kermis mocht geen sterke drank geschonken worden, bier consumeerde echter men in grote hoeveelheden. "Bier", zo werd gezegd, "is een onschuldige drank." Op de woensdagmiddag van de jaarkermis hing Durk Tabak wat in het café rond, toen ook de gebroeders Roelof en Jan van der Meulen en Ynze Brouwer aanschoven bij het tafeltje van Durk Tabak. Brouwer scharrelde met een zus van de gebroeders van der Meulen. Er ontstond op een zeker moment een woordenwisseling over een fiets die verdwenen was bij zijn laatste bezoek aan haar. Later werd de fiets met doorgesneden banden uit een sloot gevist. Roelof van der Meulen dacht dat Ynze daar meer van wist.
Rache
Het was druk in het café, de stemming was verhit, er ontstond een heftige woordenwisseling en beide mannen kwamen met gebalde vuisten tegenover elkaar te staan "Ynze begûn tsjin my te rachjen". Dat durfde hij wel, want hij was in gezelschap van de geduchte Ale Wagenaar en dichtbij was Durk Tabak, die het in de ure des gevaars zeker op zou nemen voor zijn vriend Ale.
In de daarop volgende confrontatie stond het prestige van Roelof op het spel. De kort aangebonden Roelof nam de uitdaging aan, stapte in de richting van Ynze, maar toen was Durk Tabak er ook al bij. "Ik ha noch sein: wat si's to mei dat mes, ik sil dy wrame". Maar toen grepen de maten en de kastelein in. Roelof werd van het strijdtoneel afgevoerd en heeft zijn broer pas 's avonds teruggezien. Die was toen al dood. De politie afgekomen op het eerste gerucht dat er een vechtpartij aan de gang was, kwam kijken, stelde vast, dat de storm geluwd was en vertrok. Maar op dat ogenblik had Durk Tabak de steek al toegebracht " Durk Tabak koos partij voor Ynze Brouwer, trok zijn mes en stak toe waarbij hij Jan, die met de ruzie niets te maken had, in zijn buik stak". De sprekende gelijkenis met Roelof is Jan noodlottig geworden. Roelof was weliswaar afgevoerd, maar toen Durk Tabak even later Jan zag, moet hij gedacht hebben, dat Roelof terug was gekomen. Hij hield de rechterhand met daarin het mes in zijn ruime broekzak en drukte het door zijn broek heen in het onderlijf van Jan. Het is door niemand gezien en Jan moet het zelf amper gevoeld hebben.
Niets bemerkt
Hij nam naast de tap op een stoel plaats en bleef daar ruim anderhalf uur zitten. Hij bloedde niet, hij sprak met de anderen en dat hij een wat matte indruk maakte, werd geweten aan de alcohol. Tegen half vier wilde hij naar de waterplaats. Iemand heeft hem ondersteund, nog altijd in de veronderstelling dat Jan teveel gedronken had. Hij werd ter afkoeling naar het bleekveldje achter het café gebracht en daar neergelegd. En pas toen bleek, dat hij een messteek in het onderlichaam had opgelopen. Er was aanvankelijk geen dokter te vinden, zodat er nog zeker een half uur verloren ging. Toen er tenslotte hulp kwam die bestond uit dokter Siebinga uit Opeinde, was Jan al aan inwendige bloedingen overleden. De hevig bloedende Jan van der Meulen legde men voorzichtig buiten het café in de bleek. Een arts in Drachten was niet te bereiken. Het lukte wel. Toen die kwam mocht hulp niet meer baten. Omdat burgemeester Wuite afwezig was, moest wethouder Bos ingrijpen. Het lijk werd in beslag genomen en naar het Tehuis voor Ouden van Dagen gebracht en het café gedurende de kermis afgesloten en verzegeld. (Roelof Vermeulen zat op dat tijdstip in hechtenis, waarschijnlijk een preventieve maatregel van de politie, want nadat bekend was geworden dat Jan een messteek had opgelopen, wilde Roelof zijn broer onmiddellijk wreken. 's avonds tegen tienen werd hij vrijgelaten en mocht hij met mem (moeder), die hem inmiddels was komen opzoeken, mee naar huis). Tijdens het tumult vluchtte Durk Tabak naar zijn vriend Jan Hut, die in een steeg in een éénkamerwoninkje achter de Suderbuorren woonde. (Dezelfde Jan Hut, die in januari 1929 ook Eije Wykstra na de viervoudige moord had opgevangen) Onderwijl verwisselde hij zijn broek, door het geopende mes was er een scheur in gekomen, voor een andere broek. De politie wist Durk echter al gauw te vinden en arresteerde hem. Durk ontkende aanvankelijk, maar hield dat niet lang vol. Hij had bij Jan Hut een andere broek aangetrokken, maar de pantalon met het gaatje in de broekzak werd teruggevonden. Bij het verdere onderzoek kwam voorts aan het licht, dat hij zijn revolver, een Browning, had weggemoffeld. Hij had zich dus gerealiseerd, dat hij als verdachte zou worden aangemerkt. 18 maart 1931 stond Durk Tabak voor de rechters in Leeuwarden, Roelof moest getuigen en kwam op zeker ogenblik naast Durk Tabak te staan. Het was een moeilijk moment voor Roelof en de rechter begreep dat. Hij zorgde dat Roelof apart verhoord werd. Men veroordeelde Durk Tabak tot 15 jaar celstraf, ook na het hoger beroep bleef deze straf gehandhaafd, en dat is waarschijnlijk ook Roelofs geluk geweest, als men althans van geluk kan spreken. "Ik hie him fansels wol wraamd, as ik him troffen hie". Pas in 1946 zag Roelof Durk Tabak terug. Dat was in Leeuwarden. Roelof was ouder en wijzer geworden, had een gezin en toen hij Durk terug zag, was zijn vrouw bij hem. Hij liet het er niet op aan komen en ging weg. In 1946 kwam Durk vrij, hij bleek van zijn verblijf in de gevangenis niets te hebben geleerd. Het gerucht ging al gauw dat Durk Tabak weer een geladen revolver op zak had. De mensen in het dorp en wijde omgeving waren nog steeds bang voor hem en liepen het liefst met een grote boog om hem heen. Durk ging na zijn vrijlating eerst bij zijn zwager in Augustinusga wonen. Later was hij in de kost bij Pieter en Grietje Groenland in Augustinusga. Terwijl Pieter in de slikken werkte, maakte Durk avances tegen Grietje Groenland-Hayema, moeder van zeven kinderen. Na verloop van tijd deed Durk het verzoek met hem een verhouding aan te gaan, wat zij weigerde. Uiteindelijk werd Durk de deur gewezen. Hij kreeg een nieuw kostadres in Surhuisterveen. Toch bezocht hij Grietje nog veel, zij bleef de was voor hem doen. Op vrijdag 16 september 1949 was hij weer aan de deur bij Grietje. Een van de kinderen vertelde Durk dat hun moeder naar de Mieden was en zo terug kon komen. Durk wachtte haar op onder aan de brug bij Blauwverlaat. Toen ze daar aankwam ontstond tussen beide een woordenwisseling, waarop Durk haar in de linkerschouder schoot. Waarna hij de getroffen bloedende vrouw op zijn fiets weg wilde brengen. Hij zeulde met de bloedende vrouw een aantal kilometers richting Surhuisterveen. Op zeker moment kon de vrouw niet verder en zakte ineen in de berm langs de weg. Enige tijd later klonken er twee revolverschoten. De politie was inmiddels gewaarschuwd en deze trof op de bewuste plek twee lichamen aan. Durk Tabak had de vrouw met een schot in het hoofd gedood en daarna zichzelf door het hoofd geschoten. Durk was een man dat 'als het niet kon zoals hij het wou', dat zijn geestvermogens dan aangetast werden. Bron, spanvis.nl
Het verhaal van mijn vader Anne Pool, wegwerker bij de gemeente Achtkarspelen over het laatste uur van het leven van Durk Tabak.
Op vrijdag 16 september 1949 waren we in de Surhuizumervaart bezig met het opschonen daarvan tussen het Homear en de aflag Augustinusga (Homear is grenswater tussen Augustinusga en Surhuizum).
Om ong. 11.30 uur hoorden we een schot op 't Oast in Augustinusga, tussen het boerderijtje 't Oast 2 en de afslag Blauwverlaat. Het was bijna schafttijd en we waren nieuwsgierig geworden vanwege het schot dat we hadden gehoord. Normaal gesproken waren we langs de Achterweg gefietst om thuis te gaan eten, maar vanwege dat schot reden we via 't Oast naar Augustinusga.
Op 't Oast, tussen 't Oast 2 en de afslag Blauwverlaat en Surhuizum, stonden Tabak en mevr. Groenland te praten. Op mijn vraag of er iets was werd er geantwoord: "Do moast dy stil halde en trochriide". Ik kende Tabak van gezicht en we zijn doorgereden richting Skoalikkers, waar politie Wolthuizen woonde. We belden aan en we bespraken het voorval met mevr. Wolthuizen. Zij belde toen het melkfabriek Welgelegen in Gerkesklooster en heeft gevraagd of ze daar ook politie hadden gezien. "Die zijn hier net voor de fabriek mevrouw” was het antwoord. De agenten Wolthuizen en Alberda waren daar op de fiets. Of er nog telefonisch contact tussen de heer en mevrouw Wolthuizen is geweest, weet ik niet, ik ben daarna naar huis gegaan om te eten.
Maar van eten is weinig terecht gekomen, want in een mum van tijd was het een en al politie en pers en ging het gerucht al door het dorp dat Durk Tabak een vrouw en zichzelf had doodgeschoten.
Nadat wij Tabak en mevr. Groenland waren gepasseerd zijn deze op de fiets richting afslag Surhuizum gefietst, de Achterweg op. Bij het Homear (boven beschreven) zijn beide van de fiets gestapt. Hier op dit punt is Luitzen Nicolai (uit Surhuizum) de beide mensen gepasseerd die toen in de berm van de weg aan de kant van de Surhuisterfeart zaten. Hij heeft toen gezien dat Tabak, vermoedelijk met zijn zakdoek die hij in de vaart nat had gemaakt, mevr. Groenland heeft opgefrist. Nicolai durfde niets te zeggen omdat hij Tabak kende. Op het stuk Achterweg is Nicolai, die richting Blauwverlaat reed, niemand tegen gekomen en ook door niemand ingehaald" Wat daar is gesproken of gezwegen zal dan ook niemand weten.
Tabak en de vrouw zijn vervolgens weer op de frets gestapt en zijn toen weer richting Surhuizum gereden (Achterweg) tot voorbij de boerderij van fam. Jan Luimstra, waar Tabak en de vrouw later in de berm lagen. Waarschijnlijk heeft Tabak zich hier van het leven beroofd. Dit was op het punt, waar de Delfeart uit komt op de Achterweg. De Delfeart was vanouds een vaart voor het aanvoeren van materiaal en liep in die tijd tot bijna aan de Doarpsstjitte tussen de huisnummers 40 en 42.
Een onbekende vrouw uit Buitenpost heeft mevr. Trijntje Holthuis v.d. Veen er op gewezen dat er een man en een vrouw op de grond lagen. Mevr. Holthuis is met haar buurvrouw Janke Bouma Huizinga naar de plek des onheils gegaan niet wetende wie het waren. Ze hebben toen duidelijk gezien dat Tabak een klein gaatje in zijn voorhoofd had. Inmiddels was toen ook de politie gearriveerd die de wouwen te kennen gaven om te vertrekken.
"Wy hiene neat yn'e gaten" zo verklaarde mevr. Holthuis in juni 2008 nog tegen Jasper Pool (zoon van Anne Pool) die ook met de heer Nicolai nog over het voorval heeft gesproken. Jasper kan zich nog herinneren dat het een hele drukte was toen hij 's middags naar school ging, Ook weet hij zich nog goed te herinneren hoe het stoffelijk overschot van Tabak op een platte boerenwagen getrokken door een paard en bestuurd door Ljibbe Bouma, zoon van de vermelde mevr. Bouma, overgebracht werd naar het baarhokje bij de Nedelands-Hervormdekerk in Surhuizum. Hier is Tabak gekist.
"Ik sjoch nog de wein foar us hus del gean under een wiit lekken it omskot fan Tabak. De klompen rjocht omheeg. Ik wie toen 11 jier en 5 moanne. Fan de óffoer fan de frou is my neat bekend" aldus Jasper Pool
Durk Tabak heeft tijdens zijn gevangenschap in de Leeuwarder Strafgevangenis een pijpenrek gemaakt. Dit pijpenrek is te bewonderen in museum De Spitkeet te Harkema.
Het iepenloftspul van Harkema gaat over het levensverhaal van Durk Tabak, de muziekvriend van Eije Wykstra. Tabak stak in 1930 een man neer in Drachten. In 1946 kwam hij - na een lange celstraf - weer op vrije voeten en hij trok in bij een familie in Augustinusga. In 1949 maakte Tabak een einde aan het leven van de vrouw des huizes en daarna hemzelf. Foto accordeon is te bezichtigen in "De Spitkeet"
Woensdag 29 october had te Drachten een ernstige vechtpartij plaats in het Café van H. Donker aldaar waarbij een zekere J. van der Meulen uit Wilgen het leven liet. De vermoedelijke dader Dirk Tabak, van beroep harmonicaspeler en oud vriend van IJe Wijkstra, thans woonachtig te Harkema Opeinde werd te ongeveer 4.30 n.m. gearresteerd. De dader heeft reeds een gedeeltelijke bekentenis afgelegd. Onze foto geeft 't moment waarop D.T. gearresteerd werd. Gerrit van der Valle heeft Dirk Tabak gekend (en Dirk zijn vriend Ije Wijkstra (zie ook verderop)) en vertelt over ze in een opname uit 1983 van het programma 'Onder de Groende Linde'. bron dragten.nl
In 1930 werd Tabak veroordeeld tot 15 jaar cel nadat hij in een Drachtser café de 29-jarige Jan van der Meulen had doodgestoken. Enkele jaren na zijn vrijlating schoot hij in Augustinusga zijn minnares Grietje Groenland-Hayema dood. bron Wikipedia
Verslag van de rechtszaak, uit de Leeuwarder Courant, 11 juni 1931.
Ale Wagenaar uit Harkema-Opeinde is een vriend van den verdachte en hij was dien middag in diens gezelschap. Hij heeft wel zien vechten, maar juist heeft hij niet waargenomen. Verdachte nam er ook aan deel, doch deze was dronken.
B. Brouwer, melkrijder te Ureterp, gaf toe woorden gehad te hebben met Roelof van der Meulen. Ook is er geslagen, maar getuige heeft zich toen verwijderd. Verdachte heeft dien middag heel wat gedronken. Af en toe zong hij een liedje en als belooning kreeg hij dan een glas bier. Getuige zelf had ook behoorlijk gedronken. Hij noemt nader 8 glazen per uur.
Verdachte voorgeroepen
Verdachte, voorgeroepen, geeft toe in het café Jonker geweest te zijn. Hij had een paar liedjes gezongen, doch was daarmee opgehouden omdat het zoo'n lawaai was. Verdachte ging zitten en wilde een sigaar opsteken, die hij in zijn zak had. Die sigaar was echter gebroken en verdachte haalde daarop z'n mes voor den dag om die sigaar doormidden te snijden. Tijdens die bezigheid zag verdachte dat er ruzie was. Hij is daarop toegeloopen met het mes in zijn hand. Bij dat groepje gekomen werd hij aangegrepen bij den arm. Verdachte geeft toe dien man een stomp gegeven te hebben.
President: Dus je geeft nu toegestoken te hebben?
Verdachte: Ik heb dien persoon van mij af willen stooten.
President: Die stoot is dan wel bijzonder krachtig geweest.
Verdachte preciseert zijn stoot nader als een voorwaartsche stoot. Die stoot werd in 't wilde toen gegeven. Dat ze nogal krachtig aangekomen is schrijft verdachte toe aan de omstandigheid, dat
men hem juist bij dien arm aangegrepen had.
Het mes heeft verdachte later verloren door een gat in zijn broekzak. Als de advocaat-generaal er hem op attent maakt, dat er in de broek, die verdachte aan had op dat oogenblik, geen gat aangetroffen is, houdt verdachte toch zijn verklaring vol.
Het requisitoir
De advocaat-generaal ving zijn requisitoir aan met eraan te herinneren, dat er bij het plegen van dit misdrijf nog geen 5 jaar verloopen waren sedert verdachte wegens mishandeling tot gevangenisstraf veroordeeld werd. Wat de zaak zelve betreft, ze is weinig veranderd bij de vorige behandeling. Alleen heeft verdachte nu toegegeven een stoot te hebben toegediend. Spreker is het met de rechtbank eens, dat hier gesproken moet worden van doodslag. Er was ruzie, men kwam overeind en men greep verdachte tusschen de menschen door en stak van der Meulen neer. Toen is verdachte stiekum weggegaan en heeft elders z'n liedjes gezongen. Dat was een gemeene daad, die zeer terecht zwaar gestraft is. De wijze, waarop verdachte z'n daad pleegde is van zeer veel belang. Die bewijst n.l. dat verdachte dooden wilde. Van een algemeene vechtpartij, waarvan verdachte spreekt, is weinig gebleken. Geen der getuigen heeft daarvan gesproken. Ook verdachte's dronkenschap is niet komen vast te staan. Hij zal wel bier gedronken hebben, maar zijn leven had hem daartegen wel gehard. Eenig excuus voor deze laffe wandaad is niet aanwezig, waarom spreker met vernietiging van het rechtbank-vonnis op formeele gronden, evenals in eersten aanleg een gevangenisstraf van vijftien jaar vordert.
De verdediging.
De verdediger, mr. D. Okma, zegde zich ten aanzien van de intenties van den verdachte bij zijn handelingen aan het oordeel van het Hof te willen........ hij den volgenden dag toegaf een mes open in den zak gehad te hebben. Verdachte maakte de veronderstelling, dat dit mes door de broek heengestoken zou zijn, toen verdachte tegen het slachtoffer opliep. Verdachte was niet dronken toen hij aangehouden werd. Nadat de heer I.H. van Weering, onderwijzer aan het doofstommen-instituut te Groningen, als tolk beëedigd is, wordt als getuige gehoord Jan van Houten, destijds vischhandelaar te Haulerwijk, die doofstom is. In de namiddag van 20 October j.l. was getuige te Drachten. Hij ging naar het café Jonker om een kop koffie te drinken. Met dat hij de deur opendeed, zag hij verdachte met een mes steken in de richting van den buik van Jan van der Meulen, die daarop neer viel, terwijl verdachte weg liep. Getuige zag verdachte later het mes in de vaart werpen. Verdachte merkte hiertegen op, dat hij in het geheel geen mes heeft weggegooid en ook niet een mes op de door getuige omschreven wijze in de hand heeft gehad. Roelof van der Meulen, de broer van den verslagene, zeide dien middag met zijn broer in het café gekomen te zijn. Getuige trof in 't gezelschap van verdachte zekere E. Brouwer, met wiens zuster hij verkeering gehad had. Die verkeering was mede door Brouwers toedoen afgeraakt en daarover mokte getuige. In het café vond daarover een woordenwisseling plaats tusschen Brouwer en getuige, waarbij verdachte voor Brouwer partij koos en getuige met een mes bedreigde. Getuige heeft toen de vlucht genomen. Z'n broer zag hij niet eerder weer terug dan toen deze ernstig verwond in de bleek achter het café lag. Jan Kuipers was in 't gezelschap van de van der Meulens. In 't café Jonker was 't rumoerig. Hij was getuige van de woordenwisseling tusschen Brouwer en Roelof. Na de bedreiging van verdachte is Roelof naar buiten gegaan, door Brouwer gevolgd. Daar zijn zij handgemeen geweest. Later heeft getuige waargenomen, dat verdachte met een blinkend voorwerp voor Jan van der Meulen stond. Getuige is later weer binnengegaan. Jan zat toen tegen het buffet en getuige heeft hem naar achter geholpen. Tjeerd Koopmans was getuige van de ruzie tussen Roelof en Brouwer. Verdachte bemoeide zich daarmee en hij zag dezen met een geheven vuist voor Jan van der Meulen staan. Een mes heeft hij niet gezien.
Anne Talsma, ook een getuige van de ruzie tussen Roelof van de Meulen en Brouwer, verklaarde dat verdachte op hem toe kwam loopen met de vraag of hij misschien Roelof was. Deze vraag ging van een duw vergezeld. Op getuige's ontkenning ging verdachte in de richting van het tafeltje der van der Meulen's. Getuige zag verdachte niet steken, wel heeft hij het slachtoffer zien vallen. Thomas Nieuwman, kellner te Drachten, bediende dien dag in het café van Jonker. Op een gegeven oogenblik ontstond er een opstootje, waarbij zoowel verdachte als Brouwer en de van der Meulen's betrokken waren. Getuige heeft niet zien vechten, maar in een oogenblik was v.d. Meulen verwond en verdachte verdwenen. Dat hij niet meer gezien heeft schrijft getuige toe aan de omstandigheid, dat hij uit voorzorg de glazen opruimde.
Getuigen à décharge.
.....refereeren. De gelegenheid tot een rustig wilsbesluit is er echter voor verdachte niet geweest. 't Was rumoerig in dat café. Verdachte had geen enkele aanleiding om ban der Meulen's dood te willen. Pleiter kan daarom niet aanvaarden, dat hier van doodslag sprake zou zijn. Wat geschied is, is van ernstigen aard, en het zal moeten worden gestraft. Maar wel moeten de omstandigheden in aanmerking genomen worden. Ten aanzien van die straf wil pl. zich gaarne refereeren.
Een laatste woord van den verdachte.
Verdachte merkte tenslotte nog op, dat hij niet de bedoeling gehad heeft te dooden. Hij had op Jan van der Meulen niets tegen. Arresten 25 juni a.s.
IJje Wijkstra. Op 18 januari 1929 wacht Wijkstra de vier veldwachters op met een karabijn.
Durk Tabak. Durk is een tweevoudig moordenaar en kunstenaar. In 1930 werd Tabak veroordeeld tot 15 jaar cel.
Durk Tabak is beschreven op de website gevangeninglas.nl