Een oudejaarsavond 31-12-1954 Met oliebollen en een bonte avond.
"Verstrekking van oliebollen met chocolademelk" staat er op het gestencilde oudejaarsavondprogramma voor de Leeuwarder gevangenis, dat de directeur, de heer Wedzinga, mij verstrekte. Oliebollen en chocolademelk. Die komen straks, als het oudejaarsavond is, overal op tafel. Ze worden lachend gepresenteerd, schertsend overgereikt. Maar in de Leeuwarder gevangenis worden ze verstrekt. De gevangenen hoeven er niet netjes voor in de rij te staan, de lach en de scherts zullen er evenmin ontbreken als in het gezin dat gezellig bijeen is. De sfeer die er, sinds het gevangeniswezen een geheel andere koers vaart dan vroeger, heel wat beter op geworden is, zal er ook op oudejaarsavond heersen. Maar de oliebollen en de chocolademelk worden — althans volgens het programma — verstrekt. En daar zal ik even aan denken, straks, als het oudejaarsavond is, en de schaal met dampende oliebollen me gepresenteerd wordt.
Ik heb er tevoren op geen enkele oudejaarsavond aan gedacht. Het zou ook nu niet in mijn gedachten zijn gekomen als ik op een zaterdagavond aan de Keizersgracht te Leeuwarden stil bleef staan omdat er uit de gevangenis een paar klanken naar me over dreven: koorzang. Ik luisterde. Het waren de gevangenen. Er kwamen herinneringen. Zeven of acht jaar geleden zong het gevangeniskoor in het kerkzaaltje. Ze zongen het lied "Moeder". Geen enkele koorzang had me ooit dieper gegrepen dan deze. Hier zongen honderdtwintig mannen, waarvan enkele tientallen tot "levenslang" veroordeeld waren, mannen, stuk voor stuk door een onvermoede levensloop, een tragische gebeurtenis binnen de dikke muren van de gevangenis gebracht, een lied van een moeder. De meesten zongen het lied van hun moeder; dat was duidelijk voor ieder die hun gezichten zag en de bewogen stemmen beluisterde.
Meer ontspanning
Ik wist die zaterdagavond wel dat hetzelfde gevangeniskoor niet meer bestaat, de mannen die het enkele jaren met enthousiasme hebben geleid, zijn of uit gevangenschap ontslagen of overgeplaatst naar een andere gevangenis. Er zijn drie kleine koortjes voor in de plaats gekomen; twee kerkkoortjes en een gewoon mannenkoortje. Ik bleef luisteren. "Vaste rots van mijn behoud; als de zonde mij benauwt..." En even later een kerstlied. Toen dacht ik eraan dat het in deze gevangenis ook Kerstmis zou worden. En oudejaarsavond. Kerstmis en oudejaarsavond voor mannen die, soms voor vele jaren, buiten hun gezin moeten leven. Het leek me allemaal erg somber en erg droevig.
Maar een dag of wat later heb ik met directeur Wedzinga gesproken. Hij liet me het programma voor de kerstviering, voor de oudejaarsavond en voor de nieuwjaarsdag zien. En hij zei: "In deze dagen besteden we extra aandacht aan de ontspanning; er worden dan meer muziek- en filmavonden georganiseerd, er wordt extra veel aan toneel gedaan (ook de gevangenen zelf voeren stukken op), we hebben nu juist een prachtige avond met Pierre Palla gehad: kortom: we proberen zoveel mogelijk te doen om te voorkomen dat de mensen zo tegen het eind van het jaar aan het piekeren gaan."
Zonder verbittering
En zo vertelde de heer Wedzinga verder. Over alles wat er op cultureel gebied in de gevangenis wordt gedaan. De gevangene mag dan van de wereld afgezonderd leven, hij houdt zoveel mogelijk contact met de cultuur en ontspanning, zoals wij die buiten de gevangenismuren leven, die ook kennen. De taak van het gevangeniswezen is het ten uitvoer leggen van de door de justitie bepaalde straf, maar het is nu gelukkig al menig jaar zo dat men daarnaast een warme belangstelling heeft voor de mensen die de straf ondergaan en dat men direct al uitgaat van de gedachte dat zij eenmaal, liefst zonder verbittering, moeten terugkeren in een normale samenleving. Ik las het programma. Uitvoering van het Leger des Heils. Een paar titels van liederen. "Er komen stromen van zegen". "Jezus zal heersen". En de titel waarop mijn blik even bleef rusten: "Hoe zal ik U ontvangen?" Verder: katholieke en protestantse godsdienstoefeningen. Ook een gezamenlijke viering. Optreden van een strijkorkest en een mannenkoor uit Leeuwarden. "Ja, de Leeuwarder verenigingen verzorgen vaak iets voor de gevangenen", zei de directeur.
Op oudejaarsavond: "een avondje dat door de gedetineerden zelf wordt verzorgd, met schetsjes, muziek en zang". Op nieuwjaarsdag: "kerkdiensten, een nieuwjaarsrede van de directeur en 's avonds een bont programma, uit te voeren door de Leeuwarder kleinkunstamateurs". "Dat doen we in de recreatiezaal", zei de directeur. "De kerkdiensten, zoals die op oudejaarsavond, houden we natuurlijk in het kerkje".
In het kerkje
Ik heb hem gevraagd of ik dat kerkje nog eens mocht zien. Sinds die avond, zeven of acht jaar geleden, toen het gevangeniskoor er zong, was ik er niet meer geweest. Ik wilde me voorstellen hoe het zou zijn als het straks oudejaarsavond is, als de gevangenen er in de kerkbanken zitten, als het orgel speelt, als de voorganger preekt, als er gezongen wordt. Een kleine groep, afgezonderd van het gewone leven, dat binnen de dikke muren van de gevangenis deze avond rumoeriger zal zijn dan gebruikelijk: lichte straten, vrolijke mensen, een klein beetje weemoed. De kerk viel me tegen. Het was er rommelig, want er werd gewerkt om alles voor de feestdagen in orde te brengen. Ik kon me niet goed meer herinneren hoe het er was op die avond van de zanguitvoering van het koor en ik kon me ook niet precies voorstellen hoe het zou zijn op oudejaarsavond, als de gevangenen hier zaten.
Ik volgde de directeur. We kwamen in de cellenvleugel. "We hebben het systeem van de open celdeuren", zei de heer Wedzinga. "Natuurlijk heeft elke gevangene zijn observatietijd in een cel, maar die is soms korter dan een maand. Hij komt vrij spoedig in de gemeenschap. 's Avonds en ook verder een groot deel van de dag staat zijn celdeur open; hij is een deel van onze kleine gemeenschap".
Open deuren
In bijna alle cellen zag ik portretten. Vrouwen. Kinderen. Moeders. De vage voorstelling die ik me nog had trachten te maken van het kerkje op oudejaarsavond verdween. Ik dacht aan de cel. De cel met de open deur. Soms wordt een open deur niet gewenst. "Zijn er ook die de gemeenschappelijke oudejaarsviering niet bijwonen en liever alleen blijven, in hun cel?" "Ja," antwoordde de directeur, "die zijn er ook."
Hij liet me nog veel zien. De werkplaatsen, de conversatiezalen, de ziekenkamers, de bibliotheek. Het was allemaal bijzonder interessant. Maar ik was daar niet voor gekomen. Ik was gekomen omdat ik dat kerkje nog eens wilde zien. Omdat ik wilde weten waarom die kerstliederen, die ik op de Keizersgracht hoorde, ingestudeerd werden. Omdat ik in het kerkje wilde zijn en terugdenken aan die avond met dat koor en omdat ik me een voorstelling wilde maken van een kerkdienst op oudejaarsavond. Het is me allemaal erg meegevallen. En op oudejaarsavond kan ik er met vreugde aan denken dat de mensen van het gevangeniswezen alles doen om de afzondering voor deze medemensen zo draaglijk mogelijk te maken. Op oudejaarsavond zal ik ook even denken aan de cellen, de cellen met de open deuren — de open deuren die toch gesloten werden. En als iemand mij een schaal oliebollen voorhoudt, dan denk ik ook even aan de gevangenis. De gevangenis waarin de oliebollen en de chocolademelk worden verstrekt.