Bertram Bol


WRAAKGEVOEL


Wreedheid jaagt mijn denken aan

naar hen die mij kwetseerde,

want het onrecht, mij aangedaan,

is al wat mijn licht verteerde.


Gestaag groeit in mij bloedwraak,

de wens om straf te geven

voor al het leed, mij aangedaan,

in dit onwillig leven.


Kruist geweld mijn levenspad:

Ik stort het over je uit.

Hoe wreed mijn wraak jouw leven raakt

ligt aan wat jij nu besluit.


Ik neem echt geen genoegen meer

en wil niet meer vergeven

al jij mij hebt aangedaan ...

Ik wreek mij op jouw leven!

VOER MIJ WEG ... ik wacht er op.


Snikkend in de zachte nacht

 

speur ik naar een levensteken,

een vuur, voor mij ontstoken

om mij te begeleiden naar veiligheid.

 

Doch ik zie niets

dat ook maar enigszins iets weg heeft

van het verlichte levenspad

waar ik zo smachtend naar opzoek ben.

 

Laatst dacht ik het te ontwaren,

maar na me erheen gespoed te hebben

bleek het echter het zoeklicht te zijn

dat ik al eerder had verloren.

 

Wankelend door de duistere dag

baan ik mij een weg door het leven,

hopend om heel onverwacht

door jou bij de hand genomen te worden

opdat je mij wegvoert

van de kwaadwilligheid van dit bestaan.

 


WAT STEUN EN KRACHT GEEFT


In dit pand, waar tijd door schuld is verkregen

wordt iedere afleiding gevoeld als een zegen,

want al staat zoveel ons hier tegen

simpel genoegen zit in Gods mysterieuze wegen.


Een gesprek doorspekt van een vriendelijk woord ...

een momentje van aandacht waarin je echt wordt gehoord.

De lach, onverwacht, die de harten bekoort,

vergeving voor wie eigen onschuld vermoordt.


Een bezoekje aan de kapper, de bieb of de kerk,

de zegen verkregen door het simpelste werk.

Zo maakt fitness bijvoorbeeld lijf en leden weer sterk,

de inzet van vrijwilligers, met menselijkheid als kenmerk.


Ziels zuchtige bezinning, de vrijheid van geest.

Liefdevolle gedachten aan al dat is geweest.

De vrijheid die door enkeling wordt gevreesd

en eigen waardering ... Ja, die nog het meest!


Bezoek van bekenden, een kaartje of brief.

De simpele woorden: "Ik vind jou toch lief."

Het volle vergeven van de dader en dief,

zo kom ik uiteindelijk toch nog aan mijn gerief.

WIE,O WIE?


Wie ziet de tranenWIE,O WIE?

Wie ziet de tranen

wie voelt het leed

wie deelt de schaamte

van al ik deed?


Wie kan vergeven

wie opent het hart

wie bemint de ziel

zo vol van smart?


Wie kraait victorie

wie leent de helpende hand

wie bezit het hart

dat wint van verstand?


Wie durft te lachen

wie bezit de kracht

wie wil mij leiden

door duist're nacht?

Wie geeft zijn leven

wie maakt me vrijdag

wie leeft in die liefde

wie, 0 wie ... Jij?



VERGEVING GESMEEKT.


Als in ongenade gevallen

struikel ik de toekomst tegemoet,

vrezend voor mijn spiegelbeeld

dat mij met gebarsten stem

uitlacht en bespot.

 

Waar is dan die rechtvaardigheid,

dat mededogen dat ons tot mens maakt?

Hoe kunnen we anderen

levenslang opsluiten,

wetend dat ware genade

rust in straffe des doods?

 

Ontzie mijn lichaam,

geschaad door het leven,

beurs gebeukt door onmenselijkheid

en geef de kans

onszelf te vergeven

voor alle schuld

in dit leven vergaard.

 

Wees immer genadig

tegenover hen allen

die levenslasten niet langer verdragen

en met smekende beden

hun last belijden,

hopend op vergeving

van het innerlijke zelf.

 

TE LAAT VOOR SORRY.


Tranen bijtend in mijn ogen

Omdat ik zo mijn liefje mis

Hier in dit huis vol dichte deuren

Waar absoluut geen vrijheid is.


Ik schrijf haar hele lange brieven

Die ik vermoedelijk nooit verstuur

En kijk tot diep in de nacht televisie

Het is afleiding die ik daarmee huur.


Mijn hart verkrampt, ik voel me eenzaam,

Wacht mijn liefje wel op mij?.

Want blijkt dat dat niet het geval is

Dan kom ik net zo lief niet vrij.


Kon ik haar maar op gaan zoeken

En zeggen dat ik aan haar denk.

Nee, in de tijd van mijn detentie

Weet ik dat ik mezelf steeds krenk.


Want in mijn geest heersen gedachten

Vrees ik dat ze mij verlaat.

Deze straf voelen wij beiden,

Voor sorry zeggen is het te laat.


't IS REEDS GEDAAN.


De dag vertreurd

mijn hart verbeurd,

mijn last verloren luister.

De kans verkeken,

mijn zorg verstreken,

mijn stem vergaan in fluister.


De daad gevreesd,

mijn tijd versjeest,

mijn wil is reeds vervlogen.

De wens die rest,

mijn lief verpest,

mijn zijn opnieuw bedrogen.

KRACHTELOOS.


Levend in onzekerheid

achter de gesloten deur,

lijkt het of verschiet plotseling

de wereld wreed van kleur.

 

Net of al dat goed was

plotseling wordt gekeerd,

zelfs de liefde en vriendschap

lopen nu verkeerd.

 

De angst doet mij krampen,

pijn in mijn hart,

mijn innerlijk denken

onstuimig verward.

 

Vrees voor de toekomst

bekruipt nu mijn ziel,

mijn geest wordt gefolterd

bij 't spinnen van het wiel.

 


INZETTEN VOOR) EEN BETER LEVEN.


Politie en rechters

Officier van Justitie,

bewaarders en raadsman,

zij hebben allen een baan

doordat hier op aarde

er boefjes rond lopen

ze moeten eigenlijk dus blij zijn

dat criminelen bestaan.


Maar dan de slachtoffers

bij wie in is gebroken

of die zijn beroofd

van het om 't even wat.

Voor hen lijkt dit alles

toch wel even wat anders,

zij zijn al die misdaad

vast wel meer dan zat.


Nee, ik kan mezelf

echt niet op de borst slaan

of trots zijn op alles

wat ik heb gedaan.

Nu wil ik me inzetten

voor een beter leven,

want zoals ik tot nu leef

vind ik er niets aan.

ER REST NU NIETS MEER.


Deuren, hekken,

gesloten poorten.

De vrijheid vergrendeld

in ingekapselde geest.

 

Vensters met tralies,

de jammerende klachten

en dromen van tijden

die reeds zijn geweest.

 

De muren, de trappen,

een valselijk lachen.

Eenzame uren

in separatiecel.

 

Dit oord van verstikking

en stinkende wonden

voelt als zodanig

voor mij als een hel.

 

Isolatiecellen,

angsten der angsten,

eeuwig durende nachten

verstoten van licht.

 

De geest en de ziel

zijn 't lichaam ontvlucht.

Er rest me nu niets meer

dan een enkel gedicht.

 


GELIJKE RECHTEN.


(al is rechtspraak nog zo krom)


Gelijke monniken, gelijke kappen

ongeacht de gedane daad,

daarbij is de gehele rechtsgang

uiteindelijk dus het meest gebaat.


Geen onderscheid tussen gedetineerden,

voor iedereen hetzelfde recht,

opdat het pleit en de strafmate

ontegenzeggelijk is geslecht.


Slechts zo kan men rechtvaardig straften,

allen van 't zelfde laken een pak,

want al is rechtspraak onpartijdig

de mens'lijke geest blijft toch vaak zwak.

DOOR DOOD BEVRIJD.


Vertrouwen geschonden

belast door de zonden

verstoten, verloren

niets meer te bekoren.

 

Vermoord en verkracht

het lijden verwacht

vergeving vergeten

tot op 't bot toe versleten.

 

Bespuugt en bedrogen

steeds voor gelogen,

verscholen in gaten

door liefde verlaten.

 

Vervloekt en gevreesd,

het innerlijke beest,

het lichaam gebonden

met bloedende wonden.

 

Beweend door zo velen

klinkt angst uit de kelen,

want ieder hier gestorven

is bevrijd voor de morgen.

 


DE BAJES.


Meer dan ooit

moet ik nu trachten

te blijven vertrouwen

in eigen krachten,

De bajes, een gebouw

met cellen en deuren,

lichten en sleutels,

personeel. .. crimineel.


Eigenlijk zitten we

hier allemaal opgesloten.

De gevangenen hun straf,

de PIW-er zijn werkdeel.


Het eten, de koffie,

een douche, een toilet.

Een stoel om te zitten

in de cel of kantoor.


Bewoner of bewaker,

met een traan of een lach.

Slechts één ding is belangrijk:

geef aan je innerlijk gehoor!

DANS DOOR HET LEVEN.


Meer dan ooit

moet ik nu trachten

te blijven vertrouwen

in eigen krachten,

 

want als ik nu

mezelf niet draag

blijf ik worstelen

met de eeuwige vraag:

 

Ligt er geluk

en vreugd in 't verschiet

of is mijn toekomst

doorspekt met verdriet?

 

De komende maanden

zullen mij tonen

hoeveel recht ik heb

mezelf te belonen

 

en of ik uiteindelijk

dans door het leven

of in de finale

toch kramp heb gekregen.

 


WAAR DAN?


Waar mijn lief,

waar mijn vrienden,

waar mijn kracht?

Ik kan 't niet vinden!

 

Waar mijn lach,

waar mijn vrede,

waar mijn pracht?

Gevlucht in 't heden!

 

Waar mijn wil,

waar mijn lucht,

waar mijn lichaam?

't Lijkt weggevlucht!

 

Waar mijn geest,

waar mijn bekoren,

waar mijn hart?

Ik heb 't verloren!

 

Waar mijn vreugd,

waar mijn plicht,

waar mijn toekomst?

Ik ben gezwicht!

 

Waar mijn God,

waar mijn kansen,

waar mijn Ziel?

'k kan niet meer glanzen!

 

Waar mijn huis,

waar mijn haven,

waar mijn vrede?

Weg zijn mijn gaven!

 

Waar mijn lijf,

waar mijn leden,

waar mijn hoop?

Het is versmeten!

 

Waar mijn moeder,

waar mijn vrouw,

waar nog iemand

van wie ik hou?

 

Waar mijn tranen,

waar mijn pijn ...

en waar mijn wens

om mens te zijn?

 

EENZAAM EN VERLATEN.


Mijn dagen slijtend in verstikkende stilte,

Smachtend wachten op iets van post

Besef ik de gevolgen van mijn daden

En al dat het mij heeft gekost.


Voor het bezoekuur struin ik mijn cel door

Hopend dat er vandaag iemand komt,

Maar de deur blijft dicht, ik blijf wachten

Het voelt als ben ik beurs gestompt.


Het lijkt wel of niemand me nog wil kennen,

Ik voel me eenzaam en verlaten ...

Zogenaamde vrienden zijn mijn vriendschap niet waard,

Dat heb ik nu wel in de gaten.


EENZAAMHEID.


Zwelgend in het rot gevoel

besef ik het plots als gegeven:

"met dit gevoel van eenzaamheid

wil ik echt niet langer leven."


Smachtend kijk ik uit naar post

een briefje van een vriend of lief,

maar ik krijg enkel dwangbevelen

en kom dus niet aan mijn gerief.


Vragend met gesloten ogen

geeft zelfs God geen antwoord meer,

als een bewijs van de positie

waarin ik alweer verkeer.


Oud fout denken komt weer boven

en berooft mij van mijn licht,

ik heb alle kracht verloren

en ben niet meer in evenwicht.


Droge tranen, brandend netvlies ...

kijkt dan niemand om naar mij?

Dan kan ik maar beter sterven,

want de dood ... zij kust mij vrij!


MEER TOT NUT ZIJN.


Als consequentie van mijn daden

Dagen achter de dichte deur,

Worden dagen, weken ... maanden, jaren.

Zo is de detentie dodelijke sleur.

 

Reclassering's rapportages,

Rechtspraak in meervoudigheid.

De onschuldige ingesloten,

De ware dader door fouten vrij.

 

Niets geleerd van fout verleden

Komt men als een beest weer vrij.

Wie moet bloeden voor dit alles?

Ja, dat is de maatschappij!

 

OVERWINNING.


Beschimpt, verstoten,

ziels vergaan,

bewust berustend

in eigen bestaan.


Belogen, bedrogen, 

vergane glorie,

bewonderend mededogend

schrijd ik Victorie!


IK HEB ZE ALLEN AANGEHOORD.


Men zegt: "Je hebt nu ruime tijd

om over je daden na te denken."

De Officier van Justitie's mening is:

"Voorlopig kun je zo niemand krenken."


Volgens de rechters, hun toga's dicht,

met zijn drieën op een rij,

bieden ze, door mij op te sluiten,

bescherming aan de maatschappij.


In de rapportage die over mij

door de reclassering geschreven is,

word ik beschreven als ben ik een plaag

en is er met mij dus iets vreselijk mis.


Ik heb allen aangehoord

en het ergste is: ik ben ze gaan geloven ...

Wellicht is het beste dat ik kan doen

mezelf van dit walgelijke leven beroven.


Zo doe 'k niemand pijn of stel ze te leur,

behalve dan voor die laatste keer.

Het is dan in ieder geval wel zeker:

inbreken of stelen doe ik dan nooit meer.

HOEZO RESOCIALISATIE?


Ik voldoe nu de boete

voor mijn vele foute daden,

betaal zo de schuld

aan de maatschappij,

doch het nut van de celstraf

laat naar zich raden,

want wie wordt hier beter van?

Die vraag bezigt mij.

 

De dagen en nachten

die ik hier zo volbreng

zijn in feite verloren

en doen niemand echt goed.

0, zou het niet beter zijn

als ik een ander tot steun was,

bijvoorbeeld zorg voor bejaarden

of iets dat er werkelijk iets toe doet.

 

Ik denk dat ik als ik zo was

meer het leven tot nut ben

in plaats van onzinnig

mijn tijd maar wat te verslijten.

Wellicht dat later,

als ik mezelf in vrijheid herken

en me eindelijk nuttig ga maken,

men mij niets meer kan of zal verwijten.

 


TRAP ER NIET IN!


Lieve mens, laat je niet verlijden

door de stoere macho praat,

want het hart van veel gedetineerden

is vooral gevuld met haat.

 

Stoere praatjes over diefstal,

wanen ze zich een miljonair,

maar hebben geen cent om van te leven ...

Ze leven een leugen en zijn niet fair.

 

Dan spreek ik niet eens over de leugens

of over al het verzwegen geweld,

want voor een deel van de bewoners

is de spiermassa wat voornaam'lijk telt.

 

Trap er niet in ... leef liever eerlijk

en wees tevree met wat je hebt,

want geloof me, ook in de bajes

word je dagelijks genept.

 

TUSSEN DE TRANEN DOOR.


Ijsberend tussen getralied raam en deur,

alle dagen hetzelfde ... de tijd hier een sleur.


Niets te doen dan rustig het ontslag afwachten,

toch spuit de maatschappij haar klapper vol klachten:


"De straf veel te kort", "Hij toont totaal geen gevoel".

Ik sta voor de strafbank, stomme grijns op mijn smoel.


Weet niet wat te zeggen, maar hou mezelf groot

door in stilte te janken: "Ik schaam mezelf dood."


Dus moet ik me aanleren mezelf te vergeven

en niet te herhalen wat ik fout deed in mijn leven.


Slechts zo kan ik komen tot het punt van mijn bestaan

waarop ik uiteindelijk trots ben op al ik heb gedaan.


VRIJHEID???


Uitsluiting van de maatschappij ...

het lichaam vergrendeld, de geest nog vrij.


Afgezonderd van het ware leven

hopend dat fouten worden vergeven.


De dagen slijtend achter dichte deur,

de leefwereld grijs, verstoken van kleur.


Tranen tuchtend in eenzaamheid,

het hart verkrampt in haat en nijd.

Beseffend wat men heeft gedaan,

machteloos vredig voort te bestaan.


Het leven glijdt aan je voorbij ...

het lijf opgesloten, de geest nooit meer vrij.

VERWOORD.


(VERDRIET/GEVOEL/ANGST/STRAF/SCHULD/VREES)

 

De aarde lijkt vertraagd te draaien,

aaneengeregen uren vormen een sleur.

Men zegt: de geest leeft eeuwig in vrijheid,

maar mijn hart en ziel zitten achter dichte deur.

 

Ik verhul mijn behuilde ogen,

tranen brandend op mijn gave huid,

want hoe graag ik ook weg wil vliegen

mijn lichaam noch geest kunnen er hier uit.

 

Ik vrees dat ik hier nog zal sterven,

voel hoe mijn lichaam snel verzwakt.

Ik kwam hier binnen als was ik een koning,

maar voel me nu als een slaaf geknakt.

 

De tijd ... ze wil slechts traag verstrijken,

maar buiten raast ze flitsend voort.

Ik weet wel: ik ben niet onschuldig ...

'k heb enkel hier mijn schuld verwoord.