Herinneringen aan de Blokhuispoort. Gewerkt van 1979 t/m 1989. Als ik dit opschrijf is het dat, wat er in mijn gedachten komt, wat ik mij dus nog herinner van die tijd. Collega’s die dit lezen hebben hier vaak nog wel aanvullingen op of hun eigen herinneringen en ervaringen. Bij deze moedig ik ze dan ook aan, om hier ook eens wat over op te schrijven.
Na een opleiding van 4 maanden, inclusief een opleiding voor de mobiele eenheid, ben ik in juni 1976 begonnen als Gestichtswachter met als standplaats de koepelgevangenis in Breda. Het was in de tijd dat daar nog drie oorlogsmisdadigers zaten. In januari 1979 ben ik begonnen op Veenhuizen, groep Esserheem. Toen ik er kwam werken lag er lang veel sneeuw en pas eind maart zag ik er het eerste gras.
Die winter is ook bekend geworden vanwege de vele sneeuw.
Na een half jaar, in juli 1979, kon ik naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden. De B-vleugel en in gebruik als arrestantenafdeling. Er zaten mensen die zichzelf niet hadden gemeld, die ergens waren ontsnapt of mensen die hun boetes niet wilden of konden betalen. Sommige gedetineerden waren soms s’morgens nog aan het werk bij een baas en s’avonds zaten ze vast op de B-vleugel van de Blokhuispoort in Leeuwarden.
Ik begon er op een maandag om 07:00 uur. Meteen naar de B-vleugel en daar naar de bovenste etage toe waar ik met de dienstenmaker van 07:00 tot 08:00 de toiletronde gedaan heb. In dat uur heeft hij me het e.e.a. uitgelegd, maar het ging daarbij hoofdzakelijk over het rooster en de planningsperikelen. Wat ik moest doen op de etage kwam niet echt aan de orde. Tussendoor werd er ook nog rond gegaan met een theekan.
Die ochtend heb ik verder gelopen als “bewaarder boven” en ik begon met het uitsluiten van de arbeid. Wie ik daarbij uit moest sluiten werd me door de reiniger uitgelegd. (die zat gelukkig vooraan.) Daarna heb ik me bezig gehouden met de achtergebleven gedetineerden. Eerst was het zaak om te controleren of iedereen zijn bed wel uit was. Toen was het opstaan nog verplicht, één keer waarschuwen en daarna een rapport. In de periode dat ik er werkte werden deze rapporten al gauw niet meer afgehandeld en bleven gedetineerden langer op bed liggen. De achtergebleven mensen hadden overigens niet veel te doen. Men vermaakte zich met het lezen van boeken en tijdschriften of het maken van tekeningen. Ook was er een kastje/luidspreker aan de muur waarbij de radio kon worden aangezet. Verder was er wat celwerk, maar dat was het dan wel. Ze maakten destijds rugjes voor multimappen of ze maakten houten wasknijpers.
Toen was het ook nog zo dat ze nog geen activiteitenblokken hadden. Gedetineerden konden ten alle tijde worden opgeroepen voor diverse functionarissen en het maakte daarbij niet uit of je aan het werk was of niet.
Om 11:15 moest ik van de etage af, omdat ik toezicht luchten had. Mensen kwamen terug van de arbeid en hadden nog voor het eten een 1/2 uurtje luchten op de kleine luchtplaats tegen de B-vleugel aan. Zo rond 30 april 1980 was het wat drukker op de luchtplaats. Bij einde lucht ging er niemand naar binnen, om zo af te dwingen dat er gratie verleend moest worden. We hadden een nieuwe koningin en in veel landen werd er gratie verleend. Uiteindelijk, gingen er na wat overredingskracht van het personeel een paar naar binnen en ook hier gold: “Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.” De actie bloedde dood en iedereen had koud eten. Verder gebeurde er nooit veel tijdens het luchten.
Na het luchten wanneer iedereen weer naar binnen was, volgde de maaltijd verstrekking. Deze maaltijden werden bereid in de inrichtingskeuken door een kok met behulp van gedetineerden. De keukenhulpen. Elke gedetineerde kreeg tussen de middag een stapel pannetjes. Een pannetje aardappels, een pannetje vlees met jus en een pannetje met groente. Verder werd er per cel vanuit een gamel geschept, de ene dag soep en de andere dag vla. Het viel me op dat dit uitscheppen soms erg zuinig gebeurde, waardoor ook het personeel er nog van mee kon eten.
Ik kan me nog herinneren dat ik na de etensronde nog bij een paar gedetineerden langs ging omdat ze hadden gevraagd om “overschep”. Dit werd me door de collega’s niet in dank afgenomen, omdat die minder vla kregen dan waar ze op hadden gerekend. Niet meer doen jongen. En ik dacht: “Ja, dit eten is toch voor de gedetineerden en niet voor ons.” Na het eten werd “de vaat” weer op gehaald en werden de mensen voor de arbeid weer uitgesloten voor de lucht met aaneensluitend het werk. Je kon je nog even bezig houden met de achterblijvers (Belden hoofdzakelijk voor het toilet) en ondertussen kwam de aflos. Ik stelde me voor als de “nieuwe collega” en vertelde hem van mijn belevenissen van de ochtend. Als er al wat bijzonders was, werd dat toen nog opgeschreven in een schriftje wat in het houten bureautje op de etage lag. Dit bureautje bevatte ook schoenpoetsmiddelen en wat tijdschriften. Om 14:00 uur zat mijn eerste dienst er op.
Herinneringen
Ik kan me nog de eerste ontsnapping herinneren. Het was op de 1e etage van de B-vleugel aan de kant van de luchtplaats.Vanuit een cel bijna halverwege, was iemand verdwenen. Er was 1 raampje verwijderd en er was 1 tralie weggezaagd. We vonden dat met elkaar wel erg knap gedaan. De gebeurtenis was aanleiding de celcontroles weer beter uit te voeren. ( Het verwijderen van een tralie was relatief makkelijk, omdat in het verleden de ramen waren verhoogd. Daardoor moest er ook een stuk bij het traliewerk worden aangelast. Door de tralie later door te zagen, zo ver mogelijk van de las af, kon die tralie relatief makkelijk bij de las worden afgebroken. Eén keer zagen was dus voldoende.)
Nog een ontsnapping
Ik kan me nog vaag een ontsnapping herinneren vanaf de boekbinderij.
Het gebeurde regelmatig dat mensen in de koffiepauze even naar het toilet gingen. Omdat het koffiedrinken op een plek was waar de werkmeesters geen zicht hadden op de toiletten, werd er telkens een stukje gezaagd. ( het raam zat al los.) Tot op zekere dag iemand vroeg of hij even naar het toilet mocht en niet weer terug kwam.
Klaverjassen en kraken
Ik kan me herinneren dat in de pauze’s veel werd geklaverjast of gekraakt door het personeel. Ik zal nooit een bekwaam klaverjasser worden, maar de basis van het spel is in de Blokhuispoort gelegd. Dit kaartspel werd ook vaak gedaan tijdens de recreatie. Als je toezicht recreatie had ging je vaak in een hoek zitten met drie gedetineerden. Een avond was dan zo om. In die tijd waren er meerdere recreatiezalen. Een met een televisie voor Nederland 1, een zaal met een televisie voor Nederland 2, een biljartzaal en een tafeltenniszaal. Je zou zeggen, ruimte genoeg. Heel soms, als er een belangrijke voetbalwedstrijd was, bleven we langer. Zo konden we zelf ook die wedstrijden bekijken.
Nachtdiensten
De diensten in de nachtelijke uren hebben nooit mijn voorkeur gehad en als het kon, ruilde ik ze weg. Mijn bioritme kwam er te veel van in de war. De dag dat ik uit de wacht kwam, was voor mijn gevoel een werkdag. En dan te bedenken dat we toen ook nog regelmatig van wacht een late dienst hadden. We kwamen de nacht door met spelletjes, en met een uitgebreide maaltijd, waarbij we allemaal wat meenamen. We werden geacht om 23:00 uur het licht uit te doen bij de gedetineerden. Dat was eigenlijk een laatste controle ronde. Ook werd er nog wel eens een “dutje” gedaan in een lege cel of in de kerk. Bij dat dutje nam je altijd een portofoon mee omdat, wanneer er calamiteiten waren, je weer direct bij de les was. Wat ik verder nog weet, dat je de rondes liep met een prikklok. Bij 2 prikpunten keek je langs de B-vleugel. Eén bij een raampje in de kerk en één in de “Jodengang”. Altijd als je dat prikpunt in de Jodengang gebruikte, sloeg de oude verwarming aan. Midden in de nacht, in een doodstil gebouw schrok ik er altijd van. Er moesten een aantal controlerondes per nacht worden gelopen, waarbij met een prikklok, prikpunten werden afgelopen. Het kader kon dan de volgende ochtend controleren of er ook daadwerkelijk rondes waren gelopen.
De telefoonregeling
Gedetineerden mochten 10 minuten per week bellen. Je stond er als bewaarder bij om de tijd bij te houden. Verder hield je dan in een schriftje bij wie geweest was. Het is nauwelijks voor te stellen als je ziet hoe het tegenwoordig gaat. (Bellen tijdens de recreatiemomenten in een telefooncel met gebruikmaking van een telefoonkaart.) Gedetineerden die niet genoeg hadden aan die 10 minuten kregen vaak de gelegenheid om te telefoneren bij een van de geestelijke verzorgers. Men deed zich vaak bij de geestelijk verzorgers religieuzer voor dan men werkelijk was. Wij, als personeel zagen dat soms met lede ogen aan.
De zaklantaarn
Ik weet nog dat we in de nachtdiensten de beschikking kregen over een oplaadbare zaklantaarn. Tijdens de dagdienst zag ik een keer een hoofdbewaarder de kerk met zo’n zaklantaarn de kerk uitlopen. Op mijn vraag wat er aan de hand was zei hij: “Zo nu en dan moet je die lampen gebruiken zodat ze kunnen ontladen. Dat is beter voor de batterijen.” Maar waarom ga je dan naar de kerk?” was mijn volgende vraag. “Omdat het daar donkerder is.” Deze logica ontging me volledig en nu, bijna veertig jaar later snap ik het nog steeds niet.
Drugs
In 1979 kwam het drugsgebruik nog niet zo veel voor als nu. Ik weet nog van een gedetineerde die op een gegeven moment volkomen doordraaide, zonder dat daar aanleiding toe was. Betrokkene werd verplaatst naar een strafcel. Hierna kregen we als personeel uitleg wat er met deze persoon eigenlijk aan de hand was. In die tijd werden de gedetineerden nog in de ISO geplaatst door het personeel wat op dat moment in dienst was. Het Intern Bijstandsteam bestond nog niet.
Weber 1 en Weber 2 de werkzalen
Er is een periode geweest dat er veel voor de firma Weber werd geproduceerd. Ook dat heb ik samen met een aantal andere collega’s begeleid. Ik zat toen in een rooster van: 2 weken op de vleugel en dan 1 week op de werkzaal. Ik vond het werken op de werkzaal niet erg leuk, maar het rooster kwam me privé wel beter uit vandaar dat ik er toch voor had gekozen. Ik heb in die periode tienduizenden passchroeven in diverse kleuren voorbij zien komen.
Roze 2 ampère, bruin 4 ampère, groen 6 ampère, rood 10 ampère en grijs 16 ampère. Je was eigenlijk altijd afhankelijk van de kwaliteit van je gedetineerdenploegje. Met name de “machinist”. Dat was de man die de ponsmachine bediende en daarbij het productietempo kon bepalen. Ook werden er op de werkzaal op een gegeven moment balpennen in elkaar gezet. Nog nooit zijn er zoveel balpennen op de afdeling geweest.
Wat ik ook nog weet was het verpakken van pakjes Marlboro sigaretten tot een leuke geschenkverpakking. Met de gedetineerden was afgesproken dat ze er wel van mochten roken, maar dat ze er niets van mee mochten nemen naar hun cel. Het zag op de werkzaal derhalve blauw van de rook. Er werd toen nog door erg veel mensen gerookt. Op een gegeven moment hebben we ook nog fietswielen gespaakt voor de Batavus fabriek in Heerenveen.
Containers en huisdienst
Ik heb ook nog een korte periode op de A-vleugel gewerkt en daarvan weet ik nog dat er vanuit de “transporthof” de containers aan de straat moesten worden gezet. Ze moesten op de hoek Keizersgracht - Oosterkade worden gezet. Zonder me te realiseren wat ik eigenlijk deed, liep ik samen met de reiniger, met allebei een container naar de straat en daarna weer terug. Toen we terug waren op de transporthof bedacht ik pas dat de reiniger zo weg had kunnen lopen. Ik liep er in feite zo de stad mee in. Later hoorde ik dat wel meer collega’s deze vergissing maakten.
Diefstal
Tijdens de laatste grote verbouwing werd de portiersloge op een gegeven moment over gezet van de oostkant ( A-vleugel.) naar de westkant. Naar de kant van het Blokhuisplein. Later op die dag was er aan de A-vleugel kant dus geen portier meer. Toen ik die avond naar huis wilde fietsen was meteen die avond mijn fiets gestolen. Die stond nog in de fietsenstalling aan de A-vleugelkant. Controle weg dan ook de fiets weg. Zo ging dat.
De portier(s)
Toen ik er kwam werken waren er 2 portiers. Portier Blokhuisplein van ongeveer 08:30 tot 17:15 en een portier A-vleugel van 07:00 tot 22:00 uur. De portier Blokhuisplein was voor het gedetineerden bezoek en de portier A-vleugel voor alle andere personen die in en uit gingen. Van het bezoek kan ik me nog herinneren dat het bezoekvertrek direct rechts onder in het alkovengebouw was. Het schijnt, ik was daar zelf niet bij, dat het wel eens gebeurd is dat een gedetineerde er op “einde bezoek” uit liep en dat de bezoeker zich tussen de achtergebleven gedetineerden begaf. Zo was er dus een ontsnapping, maar dat was ook relatief makkelijk doordat het zo dicht bij elkaar lag (bezoekvertrek - portier.)
Celvloer
Zo was er eens een gedetineerde die zich beklaagde over de vloer in zijn cel. “Bewaarder, als ik schoonmaak gaat het water ook onder het zeil. Dat gaat stinken het is gewoon kapot. Wat moet ik daar aan doen.” Ik dacht even na en legde hem toen uit dat je nieuw zeil kunt krijgen, waarvan je 10% zelf moest betalen en dat de rest voor rekening rijk was. Ook dat er maar beperkte kleurkeuze was, en dat de kleurkaart bij de hoofdbewaarders lag. Hij ging daarop naar beneden en ik stond boven te luisteren terwijl hij aanklopte bij de kaderkamer. “Wat mot je?” vroeg het dienstdoende kaderlid. De ietwat verlegen gedetineerde stotterde iets over de Bewaarder Boven, de kleurenkaart en de kapotte vloerbedekking. Even was het stil en toen hoorde ik: “ Morgen terugkomen. De kleurenkaart is nu op de A-vleugel.” Zo zou hij zijn collega kaderlid weer met die zelfde vraag opzadelen. Ik heb de gedetineerde maar voorzichtig uit de droom geholpen. En beneden kauwde het kaderlid weer gewoon verder op zijn stukje kauwgom.
Voor de gek houden
Ik weet nog van een nachtdienst, dat er een gedetineerde om 06:00 uur belde. “ Hoe laat gaat de deur nou open bewaarder het is 06:00 uur, ik moet er uit.” Ze hadden hem tijdens de late dienst wijs gemaakt dat er de volgende ochtend een viswedstrijd zou zijn waar hij zich natuurlijk voor had opgegeven. Nou ik kan je vertellen dat je moet praten als Brugman om recht te praten wat krom is. Overigens, het gebeurde wel eens dat gedetineerden er wel om 06:00 uur uit moesten in verband met een vroege transporten naar de rechtbank. Deze gedetineerden werden alleen uitgeslotenen als de mensen van de parketpolitie er bij aanwezig waren.
Vertrokken per december 1989
Eind 1989 ben ik naar P.I.Hoogeveen gegaan en ik heb daar tot de sluiting gewerkt. Daarna heb ik nog een maand of negen in P.I. Almelo gewerkt en toen ik bijna 62 jaar oud was ben ik gestopt met werken. Ik doe nu nog wat vrijwilligerswerk en heb daar veel plezier in. Ik ga er van uit dat sommige mensen mijn herinneringen herkennen en anderen zullen zich verbazen, maar vooral is deze verzameling van herinneringen bedoeld als vrolijke noot.
Groet’n Grady Uiterwijk Winkel.