Het droevige einde van de dipsomane schoolmeester Muiselaar
Het moet de schoolmeester Hendrik Muiselaar niet voor de wind zijn gegaan, toen hij die 24e oktober 1774 zo'n drastisch besluit nam. Wellicht was het geklier van zijn leerlingetjes hem te veel geworden. Misschien ook kampte de Leeuwarder met geld- problemen, of anders was hij verstrikt geraakt in een ongelukkig huwelijk. Hoe dan ook, de getergde onderwijzer zou in zijn schooltje in de Kleine Kerkstraat de herfstige namiddag een bijzonder dramatische afloop bezorgen.
Zoals bijna alle dagen gaf Hendrik Muiselaar die 24e oktober les. Dat was niet echt een plezierige bezigheid. De scholen waren in de achttiende eeuw doorgaans allesbehalve comfortabel. Vaak waren het slecht geventileerde ruimten, waarin een walmende kachel voor een blauwe nevel zorgde. Daar kwam bij dat de lokalen propvol zaten. Klassen van vijf- tig kinderen waren tweehonderd jaar geleden niet ongewoon.
Ondanks de harde tucht die er heerste, zagen sommige scholieren kans de sfeer in de klas met allerlei pesterijtjes te verzieken. En wanneer de moeizaam verlopen schooldag dan eindelijk voorbij was, kon het onderwijzend personeel niet vluchten. Zij woonden ook nog eens in hun bedompte schoolgebouwtjes. Zo kwam Muiselaar nooit echt los van zijn werk.
De ongelukkige kampte dan ook met een stevig drank- probleem. Dat had de 36-jarige drinkebroeder al verschillende malen in problemen gebracht. Bepaalde stadsgenoten spraken er schande van. Een alcoholische meester, dat kon toch niet. De moeilijkheden rezen op het laatst zo hoog, dat de kerkenraad hem censureerde. De raadsleden van de hervormde kerk gaven Muiselaar op 6 juli 1774 te kennen dat hij zijn levenswandel bij moest stellen.
Het kan zijn dat die schande de alcoholist uiteindelijk tot zijn wandaad bracht. In ieder geval, Muiselaar was de lessen begonnen alsof er niks aan de hand was. Dat kon ook niet anders, want hij had zijn leerlingen moeilijk naar huis kunnen sturen. Het was al laatop de middag, toen Muiselaar zijn klas een schrijfopdracht gaf. Daarna was hij naar de bedstede achter de gordijnen gelopen. Het was zijn vrouw die daar het gruwelijke tafereel ontdekte. Haar gegil klonk door de hele straat.
Als een van de eersten kwam sergeant A. Julij uit het gebouw van de ‘Ruiterwagt’ aan de overzijde gerend. Hij ontmoette zijn buurvrouw halverwege. “Wat is er te doen?’ vroeg de militair. ‘Hij hangt in 't bedstee, riep de echtgenote hysterisch uit. De soldaat en enkele collega’s stormden het schooltje binnen en kwamen in een klas vol schoolkinderen terecht.
Ze openden de gordijnen en keken de bedstede in. Daar zagen ze Muiselaar hangen ‘met sijn voeten op het bed met gebogen kniën’. Het gezicht van de zelfmoordenaar was gruwelijk vertrokken. Zijn ogen puilden uit hun kassen en de geschrokken buurtbewoners zagen dat de wanhopige al helemaal ‘bont en blauw was in 't gesicht’. Julij voelde aan het lichaam. Hat bleek nog niat te laat. De lichaamwarmte wees er op dat er nog enige levenskracht aanwezig was.
De sergeant schreeuwde om een mes, waarop de kinderen in de school‘seer sijn begonnen te schreien’. Maar er was geen mes. Daarom greep Julij het slappe lijf van Muiselaar bij de middel en tilde hem op. Zo kwam de knellende strop iets losser te zitten. ‘Water,water,’ riep de redder vervolgens. Om hem bij te brengen, gooide Julij een plens in het gezicht van de bewusteloze meester. Na enige tijd kwam Muiselaar weer bij zijn positieven.
Dat betekende echter niet dat er een einde aan de ellende was gekomen. Integendeel. Zelfmoord plegen was een strafbaar feit. Muiselaar was nog maar nauwelijks bekomen of de dienders sloten hem op in het kille hondengat onder het stadhuis. De zaak werd uitermate serieus opgenomen. Op 21 oktober liet het Hof van Friesland de gevangene van het stadhuis halen. Hij werd tussen allerlei misdadigers in het ‘gedemolieerde blokhuijs’ vast gezet.
Met de onfortuinlijke Muiselaar zou het nooit meer goed komen. Het Hof veroordeelde hem tot het ‘Landschaps Tugthuijs’. Na zijn vrijlating kon hij de drankfles niet laten staan. Opnieuw ging de alcoholische Leeuwarder over de schreef. Enkele jaren later moest hij ‘weegens slordige levenswijzen’ opnieuw naar het gevang. Daar overleed hij op 26 april 1783. Muiselaar was toen 44 jaar oud.
Bijna tweehonderd jaar later zou de Kleine Kerkstraat opnieuw worden opgeschrikt door een droeve geschiedenis. Waar ooit de school van Muiselaar stond, had zich rond 1957 de textielhandel van de familie Van Kammen gevestigd. In de nacht van 30 september op 1 oktober werd hun winkelpand getroffen door een hevig uitslaande brand.
De moeder en de twee jongste kinderen van het gezin kwamen om het leven. ‘De heer 0. Van Kammen kon het als een fakkel brandende huis verlaten, doch moest met ernstige brandwonden in het ziekenhuis worden opgenomen’, berichtte de LC. ‘Een veertienjarig dochtertje Hilly wist zich ongedeerd in veiligheid te stellen.” De dag na de ramp wees de brandweer een defecte kachel als waarschijnlijke oorzaak van het vuur aan.
Ontleend aan het boek ‘Dossier Leeuwarden’ - Branden, moorden en rampen
Jaap Hellinga e.a. (Friese Pers Boekerij 1999)
1774 d. 25 October is Hendrik Muiselaar van Leeuwarden, ter zake getenteerde zelvsmoord twee jaren in het tugthuis gebannen. Lees meer over de Criminele sententien
Deel deze pagina met: