Tijdens mijn dienst als patrouille Gang liep ik een rondje over de B vleugel toen ik wat commotie hoorde. Op het vlak zag ik Cipier F en een verpleegster bij een boef zitten. Deze was net van de trap gevallen tijdens een epileptische aanval. Omdat de aanval nog voortduurde, had de man direct medicatie nodig, die rectaal toegediend moest worden. De verpleegster gaf aan zich wat bezwaard te voelen, mede omdat er al mooi wat publiek op de midden- en bovenring stond. Of ik die pil niet even naar binnen wilde schuiven. “Geen probleem” zei ik stoer want ik dacht: “dat voelt vast niet anders als bij mezelf!”. Dus snel deed ik een plastic handschoen aan en schoof die torpedo naar binnen. Ik wilde wel zeker van mijn zaak zijn natuurlijk, dus helemaal tot het tweede vingerkootje. Trots meldde ik dat de operatie geslaagd was. Ik kijk op en zie Cipier F bijna omvallen van het lachen. Op het moment dat ik wil vragen wat er zo grappig is, zie ik ineens dat ik de handschoen aan mijn linkerhand heb zitten…….en ik ben rechts….!!!’ Cipier M
Soms hadden we in het werkweekend op zaterdag een dienst die moest/mocht aanvangen om 14.00 uur en eindigde om 22.00 uur. Dit was op zich een leuke dienst. Ik heb diverse malen zo’n dienst mogen draaien in de Blokhuispoort. Ook had ik weer op een zaterdag zo’n dienst en ik kom aan op de fiets. Ik zie dat de voordeur aan de Keizersgracht op een kiertje staat en zet de fiets in het fietsenhok. Duw de voordeur een stukje open en ga naar binnen. Tot mijn verbazing zie ik geen portier en ook het hek naar de binnenpost is gesloten.
Ik kijk snel even op het toilet, maar ook daar helemaal niemand, geen portier. Ik zal toch naar binnen moeten, eerst maar een kijkje nemen achter het fietsenhok, want hier kunnen wat auto’s geparkeerd staan. Plotseling zie ik op een van de auto’s een storno (portofoon) op het dak liggen. Ik kijk nog eens goed en zie dat de auto op een krik staat en ja hoor, daar ligt de betreffende portier onder zijn auto te sleutelen. Ik geef hem een tikje op zijn schouder, waarvan hij overigens behoorlijk schrikt, en vraag hem of hij zo vriendelijk wil zijn mij naar binnen te laten. De portier was bezig nieuwe remblokjes te plaatsen in zijn auto. Hij was in de veronderstelling dat iedereen al binnen was en dat de voordeur van de Blokhuispoort wel open kon blijven. Cipier
Het was volgens mij op een weekenddag dat ik een dienst van 14.00-22.00 uur had, deze dienst is zo mooi vanwege het lekker kunnen uitslapen. In deze dienst is het volgende voorgevallen. Via de portier op de Keizersgracht moest je, om op de A vleugel te komen, rechtdoor lopen en via de vlakdeur kwam je er dan. Ook deze dag ging het zo, alleen duurde het een lange tijd voordat er iemand opendeed. Dat zinde mij niet en ik bedacht hierop het volgende. Voor de deur hing de brandslang, dus om de bewaarders wat tot spoed te manen, zette ik de brandslang op het slot van de deur. De kraan open. Doordat het water met grote kracht door het sleutelgat ging, werd de druk hoger. Echter aan de andere kant van de deur 5 a 6 meter verderop stond een bewaarder. Een van de twee collega’s, er liepen altijd twee bewaarders op het vlak, opende de deur en gelijk kon ik zien wat er gebeurd was…. Mijn vaste wachtmaat was midden in het kruis geraakt met een flinke waterstraal, het water droop er vanaf. Ook keek hij helemaal niet blij, vreemd overigens, want hij was altijd het zonnestraaltje van de inrichting. Cipier J
Precies weet ik het jaar niet meer maar het was in elk geval eind 70 e jaren. In die jaren werden er heel veel overgewerkt om de diensten draaiende te houden. Dus was de directie blij met elk personeelslid die dienst kon en wilde draaien. Ik liep die dag samen met Cipier H op de 3e etage A vleugel het was niet erg druk omdat het lucht tijd was voor de gevangenen. Ik zat bij mijn bruine houten kastje ( wat dienst deed als bureau ) op de etage en achter mij was de cipierswacht. Daar was Cipier H even gaan zitten om zijn diensten in zijn agenda bij te werken. Ik was bezig om de bijzonderheden van de ochtend in het bijzonderheden boek te noteren.
Op een gegeven moment komt Adjunct Directeur F naar boven vermoedelijk om even een kop koffie in de wacht te halen. Vlak voor de deuropening van de wacht zag hij Cipier H zitten aan de grootte lange tafel. Hij zat onderuit gezakt zijn handen gevouwen op zijn uit gestrekte benen . Zijn hoofd was helemaal achter overgevallen en de mond stond wat open. Op zijn neus, die niet de kleinste was, stond zijn bril. Cipier H was vertrokken naar te horen was hij met een kleine diesel motor schaapjes aan het tellen want telkens klonk er een zacht geronk. Adjunct Directeur F zei tegen mij wat is dit hierbij wijzende naar de “schone slaper”.
Waar ik op dat moment de geest weghaalde weet ik niet maar ik kreeg een perfecte ingeving en maakte een gebaar met mijn vinger op mijn mond en wenkte de Adjunct Directeur F naar de stoel naast mij. Hij ging zitten en heb hem verteld dat ik wel een kop koffie voor hem zou pakken. Voorts voegde ik hem toe dat Cipier H een beste Migraine aanval had gekregen en eigenlijk naar huis wilde gaan maar, dat ik hem zover had bepraat om het eerst hier nog even te proberen met 2 tabletten tegen de hoofdpijn . Omdat ik anders geheel alleen op de etage zou moeten door werken. Adjunct Directeur F maakte mij een compliment en vond dat ik goed had gehandeld. Zonder koffie vertrok hij naar beneden . Dat aan de slaap van Cipier H snel een eind kwam hoef ik niet meer vertellen. Ik kan wel vertellen dat er vaak nog grappen over zijn gemaakt. Cipier H
In de 2e helft van de jaren '90 kreeg ik directeur D omstreeks november het verzoek van gevangene R. op mijn bureau. Gevangene verzocht verlof voor de volgende feestdagen (Kerst). Ik kende de gevangene persoonlijk, aangezien het een jonge jongen was, die goed van de tongriem gesneden was en gemakkelijk een praatje maakte. Zo kwam het ook dat ik tijdens de rondes over de vleugels regelmatig door betrokkene werd aangesproken. Ogenschijnlijk heel aardig, maar na een dergelijk gesprekje bekroop je toch altijd het gevoel......"dit is een gladde jongen een mooiprater" die volgens mij toch niet te vertrouwen was. Iemand die je maar liever voor je hebt dan achter je. De rapportage die was aangeleverd voor de verlofaanvraag leverde precies hetzelfde beeld op.
Het advies aan mij was positief, maar daar werd wel een opmerking bij gemaakt in de zin van: "gevoelsmatig ben ik er van overtuigd dat de gevangene R. niet terugkeert na zijn verlof; er zijn echter in het geheel geen objectieve zaken te vermelden, die dit verlof in de weg kunnen staan". Met de nodige reserves heb ik ingestemd met het verlof. Betrokkene keerde niet terug. Een paar dagen later kreeg ik persoonlijk een kaart van betrokkene. Hierop stond een grote gorilla afgebeeld die met zijn wijsvinger naar zijn voorhoofd wees en een gedachtewolkje erboven met de tekst: " Je denkt toch niet dat ik iedereen een kaartje stuur? ". Unit Directeur D
Groot alarm tijdens de grote renovatie 1996/ 1997. Op een prachtige zomerdag, de 1e vakantiedag van de locatiedirecteur, werd ik gebeld door de heer De V, 1e medewerker van de bevolkingsafdeling, met de mededeling: "Dick er lopen hier net 2 mannen heel hard voor mijn raam langs. Het zou best kunnen dat er 2 ontsnapt zijn ". Deze informatie werd wel zo serieus genomen, dat ik onmiddellijk opdracht heb gegeven om alle gevangenen terug te sturen naar hun cel en iedereen in te sluiten. En ja, er ontbraken 2 mannen! Op de werkzaal werd gebruik gemaakt van een compressor.
Deze compressor was in verband met de herrie die dit apparaat veroorzaakte in een afgelegen gedeelte van die werkzaal geplaatst. Voor de aanzuiging van lucht voor de compressor wat er een gat in de muur gemaakt van ongeveer 40 bij 40 cm met daarvoor een stukje roestig kippengaas. Waarschijnlijk was dit al meer dan 40 jaar zo en het stukje gaas was dan ook al helemaal doorgeroest. Beide gevangenen konden tijdens het koffiedrinken zonder enig moeite het gaas verwijderen, door het gat klimmen en via de aanwezige steiger, die op de grote binnenplaats stond, over de muur "stappen". De telling en het onderzoek dat direct werd ingesteld, was in een mum van tijd gereed. Gelijk toen was gebleken dat er 2 gevangenen misten en wie dat waren werd de politie geïnformeerd. Via de fax, die voorgeprogrammeerd was, werd door het hoofdbureau het bericht naar aanliggende korpsen gezonden. Althans dat was de bedoeling.
Echter een politieambtenaar is ook maar een mens. In plaats van doorzending naar de omliggende korpsen werd het bericht met 1 druk op de verkeerde knop verzonden naar alle persbureaus ! Binnen een paar minuten stond de telefoon bij de politie roodgloeiend. Alle persbureaus in den lande wilden informatie. En nog voor ik tijd had om ook maar 1 telefoontje naar buiten te plegen om diverse personen te informeren stond ook onze telefoon al roodgloeiend. Toen ik de Algemeen Directeur informeerde, was zijn enige reactie: "ok, dan zal ik je niet verder ophouden, dan heb jij het nu even druk genoeg!" , en zo was het ook. Het kan verkeren. Unit Directeur D
Er is een tentoonstelling in de Openbare Bibliotheek te Leeuwarden met als thema “Het gevangeniswezen in de loop der tijd”. Er zijn verschillende artikelen opgesteld en er is een aantal vitrines met ‘belangrijke’ items ingericht. Zo laat men een dwangbuis zien, maar ook een alkoof met daarin een hangmat waarin een pop als gevangene ligt. Ik bekijk een vitrine met verschillende attributen die gevangenen in de loop der jaren zoal hebben ingeslikt. Er liggen lepelstelen, theelepels, een mesheft en spijkers netjes uitgestald als stille getuigen van om aandacht vragen, van paniek of gebruikt met het doel om via het ziekenhuis een ontsnapping te wagen. In een volgende vitrine zijn “ontsnappings-voorwerpen” uitgestald. Pal voor mijn neus ligt een verbandrol.
Een, zoals wij van de medische dienst die noemen, ideaalzwachtel. In mijn gedachten ontstaat een link waarvan het zweet me uitbreekt. De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met het HvB te Leeuwarden en de ideaalzwachtel is iets van de laatste jaren, de jaren dat ik werkte in het HvB. Al denkend vallen de puzzelstukjes in elkaar. Ik herinner me ineens dat mijn collega een ideaalzwachtel aan een gevangene gaf, waarvan ik dacht er ook al één gegeven te hebben. En ik herinner me ook plotseling één van de laatste ontsnappingen…. Natuurlijk!! Een ideaalzwachtel is sterk, lang, gemakkelijk mee te nemen en gemakkelijk te knopen tot een lengte van 2x 5m = 10 meter. Ben ik onderdeel van een ontsnapping geworden? Dat zal toch niet waar zijn? Deze zwachtel, de ideaalzwachtel, door mij persoonlijk verstrekt, is een ideaal ontsnappingsmiddel gebleken! Verpleegkundige J
Cipier W had een tip gekregen dat er bij een gevangene harddrugs in zijn cel aanwezig zouden zijn. Cipier W onderneemt actie en doorzoekt de hele cel. Niets te vinden. De tipgever geeft aan dat er niet goed is gezocht, hij weet 100% zeker dat er drugs zijn. Dus Cipier W gaat opnieuw de cel in. Gewapend met een schroevendraaier wordt nu alles losgeschroefd en ja hoor, in een stoelpoot ontdekt Cipier W een wit papiertje. Bingo! Dit moeten wel de gezochte drugs zijn! Helaas lukt het Cipier W niet het papiertje uit de stoelpoot te verwijderen. "Morgen neem ik een ijzerzaag mee!" zegt Cipier W en de stoel wordt veilig opgeborgen.
's Avonds weten collega’s Cipiers J en D het papiertje met een fietsspaak te pakken te krijgen. Het papierenpropje bevat helaas geen drugs. Morgen komt Cipier W met zijn ijzerzaag..... de pen wordt gepakt en op het briefje komt te staan: domme Willem V. De volgende dag komt Cipier W met zijn ijzerzaag op het werk. De stoelpoot wordt er enthousiast afgezaagd en verwachtingsvol ontvouwt Cipier W het papiertje, leest de tekst en de rest laat zich raden. Die verbaasde blik van Cipier W zal ik nooit vergeten. Cipier L
Gevangene B loopt op de nieuwe Cipier H af en zegt, Cipier kunt u vloeitje blazen? Een Cipier kan alles en Cipier H antwoordde “tuurlijk kan ik dat”. Gevangene B vroeg “kunt u dat ook met een handicap” mmm dit maakte Cipier H wel nieuwsgierig maar liet zich niet kennen en zei tuurlijk kan ik dit. Dit speelde af op de begane grond van het cellenblok en er waren veel toeschouwers. Cipier H nam de uitdaging aan en zo geschiede het. Gevangene B legde nog even uit wat de bedoeling is. Cipier H kreeg de opdracht om een vloeitje van de hand van gevangene B te blazen. Dat was niet zo moeilijk dacht Cipier H, maar hij moest het geblinddoekt doen en op zijn hurken zitten.
Een andere cipier had de theedoek al in de aanslag. Vele ogen waren gericht op Cipier H of dat wel goed kwam. Er viel een stilte in het cellenblok, zou Cipier H dat lukken. Gevangene B pakte een vloeitje en vertelde tegen Cipier H, “lukt het ook met een blinddoek om en gehurkt het vloeitje van mijn hand te blazen op een afstand van 25 cm? Cipier H “tuurlijk makkie” en zo geschiede het. Cipier H kreeg een theedoek voor zijn ogen en ging gehurkt zitten. De spanning was te snijden in het cellenblok, zou Cipier H de uitdaging goed volbrengen. Gevangene B bedacht zich geen moment trok stilletjes zijn broek naar beneden en..
Gevangene B ging ook gehurkt voor Cipier H zitten en zei: “Cipier H nu hard blazen” Cipier H kreeg argwaan en trok de theedoek af en werd geconfronteerd dat de gevangene B met een bloot gat naar Cipier H toe stond met zijn hand ervoor waar het vloeitje op lag. Het blazen ging niet door. De Stilte in het cellenblok maakte plaats voor een oorverdovend geluid van lachende Gevangenen en Cipiers. De Cipier
Creatief koken in HvB Leeuwarden. Crime de Po [6 a 8 personen] Benodigdheden bereiding: 1 Dompelaar [waterkoker] 1 Grote pan [cel po] 1 Lepel + 1 mes + Grote lepel.
Ingrediënten: Overgebleven macaroni of witte rijst. 2 blikjes sardientjes of 2 blikjes smak 1 grote uit en 1 paprika. 5 knoflookteentjes, zout, peper en olie Bereiding Crime de Po: Spoel je po goed om met water liefst warm water met een beetje shampoo. Droog de po goed en zet de po op een stevige ondergrond. Doe een klein laagje olie in de po. Snij de sardientjes of smak ik kleine stukjes. Snij de uit of paprika in kleine stukjes. Snij de knoflook in kleine stukjes. Doe dit in de po en roer met een lepel of je hand de ingrediënten goed door elkaar.
Pak de macaroni of rijst die je in de voorgaande dagen hebt verzameld van ander gevangenen en uit de overschep en doe dat in de po. Zorg wel dat het deksel van de po er op kan zodat de po afgesloten kan worden. Roer dit mengsel goed door, pak de dompelaar en stop de stekker in het stopcontact. Zet de dompelaar in het midden van de po, roer om de paar minuten zodat het niet aanbrand. Voeg zout en peper naar smaak toe. Uitserveren: Druk op de celbel en vraag of een Cipier mee wil lopen om de “Crime de Po” uit te serveren bij je vrienden en vergeet vooral de Cipier niet een hapje te geven. Eet smakelijk, de crimidepokok Cipier W
Op een vrijdagmorgen hoorde Cipier E de vleugelreiniger Leo tegenover gevangene O zeggen "Dan moet je even bij hem zijn". en met die hem bedoelde hij Cipier E. Vervolgens komt gevangene O die op cel 004 verbleef bij Cipier E met de vraag " Kan ik mij bij u opgeven voor het vissen morgenvroeg". Het antwoord was bevestigend en daarop noteerde Cipier E zijn naam op een papiertje, waarop Cipier E zegt “wij vertrekken vroeg”, om 5.00 uur de volgende dag( zaterdag). Dus gevangene O moest vroeg zijn wekker zetten, maar dat was geen probleem.
Hem tevens geadviseerd de nodige kleding mee te nemen o.a. een lange regenjas en laarzen die hij bij de wc boy [reiniger] kon krijgen. Die speelde het spel natuurlijk mee. Het toeval wil dat een gevangene X die op A022 verbleef [de cel tegenover gevangene O] die dag gelicht werd door de politie en niet eerder terugkwam dan maandag. Zodoende bleef het deur luikje open van gevangene X [voor ons een bevestiging dat diegene er niet was]. Die avond had Cipier E nachtdienst met Cipier S en Cipier W. Om 05.20 uur ging een belletje en die bleek van het vlak te komen, waarop Cipier E tegen zijn collega's zei “ik ga wel even kijken”, want Cipier E had zo'n flauw vermoeden wie dat kon zijn.
Aangekomen op het benedenverdieping was inderdaad het lichtje boven de celdeur van A004 donkerrood gekleurd met andere woorden, de gevangene O had gebeld. Vervolgens opende Cipier E het celluikje en daar stond gevangene O in vol ornaat d.w.z. in een grote zwarte jas en veel te grote groene laarzen klaar voor vertrek om te gaan vissen. Op mijn vraag wat gevangene O wilde kwam de volgende reactie. "Dat weet u toch wel" zei gevangene O "wij zouden toch gaan vissen ?"
Cipier E knikte bevestigend maar daarbij vroeg ik hem "Weet je nog hoe laat we zouden vertrekken". Ja zei gevangene O om 5.00 uur, toen vroeg Cipier E hem hoe laat het was keek gevangene O op zijn horloge en zei dat het reeds 5.20 uur was. Cipier E zei daarop dan ben je te laat kijk maar naar je overbuurman op A022 die is ook mee en ze zijn al weg. Daarop begon gevangene O te huilen en verweet het Cipier E, die wel wist dat gevangene O mee zou gaan. Gevangene O vond het vreselijk gemeen dat Cipier E hem niet om 5.00 uur had geroepen.
Gevangene O was ook niet meer voor rede vatbaar en bleef huilen waarop Cipier E hem nog vertelde voortaan op tijd zijn wekker te zetten. Vervolgens het luikje gesloten en Cipier E ging weer naar boven en het verhaal uit de doeken gedaan waarop lachend het laatste kopje koffie hebben genomen en de aflos van de nachtdienst hebben ingelicht over dit voorval. Die hebben het spel nog meegespeeld tot een uur of elf en gevangene O toen verteld dat het visverhaal een bajesgeintje was. Cipier E.
Een gevangene A krijgt bezoek van zijn zwangere vriendin, peutertje, zus met baby, en kleuter. Zij kwamen uit de regio Den Haag en gingen via Harlingen weer op huis aan. Helaas zijn ze net buiten Harlingen richting afsluitdijk op een tegemoet komende vrachtauto geknald waarbij iedereen is overleden. Toen de betrokken gevangene hierover werd geïnformeerd heb ik nog nooit iemand zo in elkaar zien storten, wat een drama. De andere gevangenen zamelden toen geld in voor bloemen.
Nieuwe inkomst A vleugel: man /vrouw het zag er wel uit als een vrouw maar nog geen geslachtsoperatie had ondergaan. Officieel nog man en kwam “zij” op de mannenvleugel. Dat was grote consternatie, het arme mens had geen seconde rust, grote belangstelling van alle mannen.
Een Cipier op nachtdienst en de toga van de pater had aangedaan. Ineens voor het raam van de cipierswacht langs 'zweefde en zijn collega’s de schrik van hun leven.
Een gevangene klaagde over de grootte van de pillen die hij moest slikken. De Cipier deed navraag en wat bleek, het waren zetpillen.
Ik herinner me ook een magere Aziatische jongen, die morgens met zijn metalen po naar de toiletten liep, er naar het deksel wees en zei: “ies Atom Bom”
Oh, en die keer dat Peter R de Vries een documentaire maakte. Die filmden 's avonds, maar het was wel beltijd. Die gevangenen wisten niet wat ze zagen, renden op hun slippers naar de telefooncel om het thuisfront te vertellen dat Peter R de Vries op de ring stond. En vroegen vervolgens een handtekening.
Een gevangene die heel lang vast gezeten had voor het vermoorden van iemand, hij had vervolgens het huis in brand gestoken in een poging zijn moord te verhullen. Die man durfde jaren niet naar buiten (naar de luchtplaats). Toen hij eindelijk ging, werd er een BBQ georganiseerd. Hij keek net naar het vlees toen iemand tegelijkertijd het vuur wilde opstoken met wasbenzine o.i.d...je raad het al; hij had behoorlijke brandwonden. Gerechtigheid?
Een gevangene die 'op de fiets' [veiligheidsbed] moest. Hij werd uitgezet naar zijn eigen land en hij was ervan overtuigd dat hij daar vermoord zou worden door de overheid. Ik heb me nog wel eens afgevraagd of dat echt waar was, ik hoop van niet.
Een Russische gevangene, die zonder een enkele wanklank zijn jarenlange straf uitzat. Hij vond het een makkie hier in de bajes; hij had eerder in Rusland gezeten. Cipier M
De bel was een oude echt van koper/messing gemaakte bel en hing in een miniaturen klokkenstoel. De bel werd geluid om aan te geven wanneer er iets stond te gebeuren bv. aanvang van de lucht of recreatie, werd dit door middel van tegen de bel aanslaan met de grote cel sleutel kenbaar gemaakt. Het was in het jaar 1999 zo tegen de eeuw wisseling aan dat besloten werd als oud en nieuw stunt om de bel van de A vleugel tijdens een nachtdienst te kapen en deze in zijn geheel te renoveren.
Door de jaren heen had deze bel zijn klepel en allemansendje verloren. Het ”Allemansendje”, het kunstig gedraaide stukje touw, dat aan de scheepsbel is bevestigd en waarmee Jan en Alleman signalen kan geven Cipier P zou hem vlak voor de kerst. tijdens een nachtdienst los halen en mee naar huis nemen. Tussen kerst en oud en nieuw werd een oude stuurfusee kogel van een auto als klepel er in geplaatst. Onderaan werd een oogje gelast waar het allemansendje aan bevestigd kon worden.
Zo is alles op de keuken tafel van Cipier H beland waar er een allemansendje aan geknoopt werd. Alles werd opgepoetst en van namen voorzien. In de eerste week is alles weer terug geplaatst. Doch onder tussen was men eerst verbaasd door de verdwijning van de bel. Men was wat onthand en had geen signalering meer om activiteiten aan te kondigen. Een vindingrijke Cipier J uit Drachten had na een dag schoon genoeg van deze situatie zodat hij de grootste koekenpan uit de keuken heeft gehaald. Deze pan werd op de plek van de verdwenen bel gehangen Activiteiten werden nu met een blikkig geluid aangekondigd.
Wat was men blij dat na een nachtdienst in de eerste week van januari de bel er weer hing. Bij het organiseren hiervan hebben we veel voorpret en hilariteit mogen meemaken. Tevens de reactie van diverse collega’s was niet te beschrijven. Deze bel hangt nu in een vergaderzaal genoemd naar de oude gevangenis in de Marwei of te wel in de P.I. te Leeuwarden. De Cipier
De Cipier P was als badmeester werkzaam in een team wat de badafdeling runde. Badafdeling is daar waar de mensen binnen komen om gevisiteerd te worden, waar hun spullen nagekeken worden om dan ingesloten te worden. Deze jonge Cipier was behekst en wel met het Ajax virus. Hij was, althans volgens zijn eigen zeggen een verwoed fan van deze club. Van een niet meer gebruikt raam had hij een soort van gedenk kast gemaakt.
Vol met foto’s shirts en ander prullaria van deze vereniging. Tevens had hij diverse shirts van voetballers in het tussen magazijn hangen. Dit alles was zijn heiligheid. Het liep weer richting kerst en oud en nieuw aan. Dus tijd voor een stunt nietwaar. Deze keer viel de keuze op Cipier P, hij moest maar eens wat in dimmen met zijn enthousiasme. De hele vitrine werd leeg gehaald en alles in twee dozen gestopt. Zo ging dat ook met de clubshirts. Maar ja wat was een goede verstop plek. Al gauw viel de keuze om een plafond plaat te verwijderen en alles tussen het plafond te verstoppen. Aldus geschiede.
Om enigszins aan te geven dat het een stunt was, werd er op de lege plek een laken gespannen met de tekst” we zijn er even niet, ook wij hebben vakantie en na de winterstop zijn we er weer. Groetjes Koeman. De Cipier P heeft alles afgezocht en lopen uit te pluizen en heeft velen benaderd of dat iemand wat wist. Hij kon het niet vinden, hij heeft ongeveer veertien dagen onder zijn spulletjes door gelopen . Omdat zijn humeur niet meer te genieten was is het hem in de eerste week van januari verteld waar hij het kon vinden. Wat was hij beroerd dat hij daar niet eerder gekeken had. Cipier H
In 1993 kwam ik samen met vrouw Cipier I in de Blokhuispoort als vrouw Cipier te werken. Wij waren de eerste vrouwelijke Cipiers in de gevangenis van Leeuwarden de Blokhuispoort. Ik heb met veel plezier op de B vleugel gewerkt. Het waren twee mooie jaren. In 1995 ben ik vertrokken naar P.I. Zuyder Bos.
De eerste en enige vrouwelijke Cipier die haar trouwfoto's in de Blokhuispoort heeft mogen maken. Cipier P reed ons die dag in een rode Ford Fairlane. Datum 1-9-95 Cipier G
Het is uit de wat nieuwere oude doos maar in 2005 (denk ik) heb ik als politieman een keer midden in de nacht één van de veroordeelde daders van de (bekende Leeuwarder) moord op Manuel Fetter [24 sep 2004] van de binnenplaats geplukt nadat deze was ontsnapt uit zijn cel door op de één of andere manier 2 tralies door te zagen en middels aan elkaar geknoopte lakens naar beneden was geklommen en zich vervolgens had verstopt achter een soort van transformatorhuisje... In een relatief nieuwe tijd ontsnappen op een al oude wijze... Een politieagent.
Het was in 1999 en had samen nachtdienst met Cipier J op de B vleugel en Cipier F was aanwezig. Hij werkte nog niet zolang bij ons, een sympathieke vent die je er wel bij kon hebben. We hadden het grootste gedeelte van de nacht achter ons, de aflos zou waarschijnlijk al van bed zijn. De koffie voor hen was gezet. Opeens hoorden we glasgerinkel wat gepaard ging met veel lawaai. Het was vlak bij de wacht op cel B 229 waar gevangene B verbleef, een vijftigjarige man. Cipier J is gaan kijken door het spionglas en probeerde contact te krijgen via het luikje met de bewoner, maar hij kreeg geen respons. De gevangene leek helemaal de weg kwijt te zijn, alles was aan gort geslagen.
Na overleg in de cipierswacht met het dienstdoende directielid, besloten werd dat we in ME uitrusting naar binnen zouden gaan met schild. Het was inmiddels 6.10 uur, toen we de gevangene in een hoek drukten en vervolgens hebben afgevoerd naar de isolatiecel. Daar werd de gevangene rustiger, wel viel op dat hij onder de blauwe plekken zat, maar konden ons niet voorstellen dat dat door ons gekomen was. Inmiddels stond de aflos voor de deur die via de intercom op de hoogte werd gebracht en dat hij nog even geduld moest hebben.
Wij zijn naar huis gegaan en hoorden later dat de gevangene die dag nog naar het ziekenhuis was afgevoerd. Daar is hij na een aantal dagen overleden. De rijksrecherche werd op de hoogte gebracht die een onderzoek instelde. Toen waren wij van de een op andere dag verdachte. Cipier J heeft zijn verhaal gedaan en ook ik moest het verhoor ondergaan. Twee man van de rijksrecherche stelden hun voor waarna ze drie uren lang je uitspraken probeerden te ontlokken die haaks op elkaar stonden. Een voorbeeld " je ging die cel in met schild zoals je net vertelde maar in welke hand had je de wapenstok? "
Ik vertelde dat er geen wapenstok aan te pas was gekomen. Een uur later werd weer de vraag in die richting gesteld op de manier van "toen je de cel in ging in welke hand had je toen de wapenstok". Strikvragen dus, maar zo werken die verhoorders nou eenmaal. Mijn antwoord was weer hetzelfde, en zo ging dit door ook Cipier J werd zo aan de tand gevoeld.
Later werden foto's getoond van de gevangene onder de blauwe plekken in het televisie programma Hart van Nederland, daarin ook familieleden van gevangene B die de Cipiers uitmaakten voor moordenaars.
Ook de sensatiejournalist Willibrord Frequin deed een duit in het zakje en blies de zaak nog meer op. Achteraf bleek de gevangene een leverziekte te hebben gehad en bij elke aanraking aan zijn lichaam werd dit een blauwe plek. Na een aantal maanden werd de zaak door de toenmalige officier van justitie geseponeerd. Maar ondanks dat wij van ons zelf wisten dat we niks verkeerds hadden gedaan, was dit een vervelende bijkomstigheid en waren dit geen leuke dagen voor ons.
Plusminus een jaar later kreeg ik een telefoontje van onze directeur O, de familie van de gevangene had onverwachts aan hem het verzoek gedaan of zij de laatste plek van hun vader mochten zien waarbij ze zijn cel als mede de isolatiecel wilden zien waarin hij die morgen door de cipiers was geplaatst. Directeur O stemde daarin toe. De brief van de officier heb ik bewaard als herinnering aan dit nare voorval. De meeste nachtdiensten vergeet je, deze nooit meer. Cipier E
Gevangene B een brandstichter uit Bolsward, Cipier B heeft hem ooit op de luchtplaats een smeulende sigaret bevolen deze uit te trappen. Op zijn vraag waarom hij dat moest doen zei Cipier B "Dat is therapie". Later tijdens zijn detentie, klopte hij om een uur of twaalf in de nacht op de deur van de cipierswacht waar het personeel de nachtdienst doorbrengt. Men schrok zich natuurlijk een hoedje. Maar gevangene B vroeg alleen aan Cipier B op zijn Fries: Kin jo de doar even ticht dwaan, want ik wol sliepe". [Kun je de deur dichtdoen want ik wil slapen] Er was toen Europees voetbal op de tv en door de haast bij het insluiten had men zijn deur vergeten te sluiten.
Dan was er nog gevangene H een vreemde kwast had TBS en had vreemde gewoontes. Smakelijker Wanneer er nasi of bami (de blauwe hap) voorgeschoteld werd door de keuken en gevangene H dit kreeg werd dit door hem "smakelijker" gemaakt door eerst even te masturberen en daarna werd het geproduceerde goedje door het eten geroerd. Hij sloeg enige dagen later de verpleegkundige J op zijn hoofd en gevangene H werd toen overgeplaatst na eerst nog twee weken in de strafcel te hebben gezeten.
Op cel A 123 werd een first offender geplaatst, tijdens het tellen in de nachtdienst ging ik bijna over mijn nek, een mede gevangene had hem wijs gemaakt dat de soep uit de ketel in zijn po moest. Ik zag de stakker die dat geloofde eruit eten. Bah ! Cipier E
Gevangene P van de cel A 204 was ook zijn vreemde eend in de bijt, daar moest je dagelijks een emmer water door zijn cel gooien omdat hij er zo'n ontiegelijke bende van maakte op een dag. Helaas komen er steeds meer van die gevangenen die net niet gek goed zijn voor de GGZ en die in een Huis van bewaring worden gestopt. Ooit zij iemand tegen mij toen ik bij deze baas begon " Niet een dag is hetzelfde" het is nog steeds zo. Cipier E
Er zijn in de loop der jaren dat ik in de Blokhuispoort gewerkt heb zijn er redelijk veel gevangenen ontsnapt. Maar er zijn ook redelijk veel die dat wel hebben geprobeerd, maar door oplettendheid van personeel deze kans ontnomen werd. Zelfs heb ik ook diverse ontsnappingen meegemaakt. De eerste uit 1982 die ik mij kan heugen was Gevangene P op cel A 015 die niet ver kwam, de tralies waren wel doorgezaagd, maar het werd tijdig door mij ontdekt op een avond dat hij op de recreatiezaal was. In 1984 was het gevangene R een Canadese sportleraar die op cel A 006 vastzat.
Deze man had s' morgens altijd haast bij de wasrondes en zat verder de gehele dag op cel wilde niks, later bleek waarom. Hij ging er vandoor tijdens een van mijn nachtdiensten. Omstreeks 3.30 uur in de nacht reden er veel politieauto's over de Emmakade met loeiende sirenes. Wij, Cipier S, Cipier W en Cipier E zeiden nog tegen elkaar die hebben het druk. Tien minuten later ging de telefoon, met de vraag of wij er ook een kwijt waren. Nee, niet dat ons dat bekend was, tot de agent zei dat het ene R was die ze vasthielden op het bureau. Hij was hard gaan lopen toen een politieauto hem passeerde, hij was in de veronderstelling dat zijn ontsnapping ontdekt was.
De politie was echter gewoon aan het patrouilleren, maar vond zijn gedrag toen zij passeerden wel heel vreemd vandaar dat ze hem aanhielden toen hij dwars door een winkelruit sprong. Enfin, toen we op cel A 006 gingen kijken zagen we door het luikje de gordijnen heen en weer bewegen, toen was het wel duidelijk dat hij het was die ze vasthielden. Vier ruitjes waren eruit gehaald, dat had hij overdag of s ‘nachts gedaan en er weer netjes vastgezet met een laagje tandpasta die diende als stopverf. Die nacht ging zijn plan in werking hij had twee tralies doorgezaagd en omgebogen, is over de muur geklommen bij de tussenmuur waar cel A 013 aan grensde.
Enfin s' morgens werd hij weer gebracht en is in de strafcel terecht gekomen en veertien dagen later overgeplaatst naar een beter beveiligde inrichting. Ook de bewoners op zaal G gevangene M en gevangene J hebben het geprobeerd in een van mijn nachten, ook dit mislukte het werd ontdekt door een burger die ter hoogte van de winkel Eringa een arm uit de cel heen en weer zag bewegen. Samen met de politie zijn deze gevangenen naar de strafcel gebracht. Op de B vleugel zat Gevangene P een Hagenees die de sponningen aan de binnenkant van cel B 023 had afgeplakt met wc papier zodat we niet konden horen dat hij aan het zagen was.
Hij viel echter aan de voor hem verkeerde kant van de muur en verstuikte zijn enkel. Toen Cipier T op ronde was en richting portiersloge/administratie liep klopte hij op de tussendeur. Hij wilde weer graag naar binnen. Zo ook gevangene J heeft het geprobeerd op cel A 122, hij had tijdens de renovatie gereedschap gejat uit de kisten van de werklui. In de nacht ontdekte Cipier J dit en met de boodschap aan gevangene J dat hij dit van hem niet weer mocht doen ging hij bereidwillig mee naar de strafcel. Cipier E
Is van een vrijdag -op zaterdagmorgen gebeurd. Ik was die zaterdag dienstgeleider. Cipier W of zijn vrouw belde naar binnen, met de mededeling dat er lakens aan de muur hingen ter hoogte van de woonark. Alle cellen werden door ons gecontroleerd zowel op de A -als op de B vleugel. Cipier P ontdekte op cel B 009 dat niet de bewoner, maar een bezem aangekleed op het bed lag. De directeur O werd ingelicht en die kwam tijdens polshoogte nemen.
Hij wilde graag de stand van zaken weten, ik heb hem o.a. verteld wie de bewoner was, dat het om een Turkse man uit Amsterdam ging en vertelde verder waarvoor hij vastgehouden werd e.d.-en wanneer hij waarschijnlijk was ontsnapt en waarlangs de vluchtroute liep. En vooral de manier hoe hij ontsnapt was vond ik een knap staaltje werk. Hij had nl. uit de buitenmuur een laag stenen er een voor een heel uitgehaald met zijn bestek, dit heeft waarschijnlijk weken -zo niet maanden geduurd.
Deze stenen had hij keurig op elkaar onder zijn bed gestapeld en daar wat voor gezet, ook voor het gat dat steeds groter werd hing een laken voor de versiering met het bed ertegen aan. Toen het gat groot genoeg was heeft hij gewacht tot vrijdagnacht omdat zaterdags de deuren later open gingen, zodat hij ruimschoots de tijd had om een voorsprong te nemen tijdens zijn vlucht. Met deze gegevens belde hij de officier waar ik bij zat. De directeur O zat er meer mee dan degene die hij aan de lijn had. Ik kreeg het idee dat toen de directeur O zei waarvoor hij zat, de officier zich daar niet druk over wilde maken. Nadat hij dit telefoongesprek had beëindigd met een donkerrood hoofd, vroeg hij mij of ik nog iets kon toevoegen wat belangrijk zou kunnen zijn.
Hoe ik erbij kwam weet ik niet meer, maar ik vertelde hem dat het verklaarbaar was waarom deze Amsterdammer de benen had genomen. Hoezo dan, was directeur O zijn vraag, mijn antwoord was dat Willem en Maxima die dag zouden trouwen in Amsterdam en dat hij daar waarschijnlijk bij zou willen zijn. Als blikken toen konden doden, had ik dit verhaaltje niet kunnen maken. De gevangenen is overigens na drie weken weer opgepakt. Cipier E
Het was een doordeweekse nacht dat we gezamenlijk met zijn drieën in de cipierswacht aan de koffie zaten met een gevulde koek. De illegale tv werd uit de kast gehaald, zodat we nog een paar uurtjes tv konden kijken. Om een uur of elf gingen we bij de deuren langs, de verlichting moest uit op de cellen. We waren weer boven en hoorden de voorbel. Ik ga wel even kijken zei ik, Cipier J en W bleven achter. Bij de deur aangekomen deed ik de schuif open, politie voor de deur. Ik vroeg hen waarvoor ze kwamen.
"Wie ben jij" zei een van de agenten, ik vertelde dat ik hier vannacht moest werken. Hoezo ? was mijn wedervraag, ik wil graag weten wie je bent en heb je een legitimatie bij je vroeg hij. Nee, was mijn antwoord, wacht maar even zei ik en liep naar boven met dit verhaal. Cipier L ging naar voren en ook die werd gevraagd naar hetzelfde. Maar ook hij kwam terug en Cipier W ging naar voren. Hij vertelde later aan ons dat zij, de politie twijfelde aan onze antwoorden omdat we in burgerkleding waren en ons niet konden legitimeren.
Gelukkig was Cipier W ook nachts altijd gentleman die in uniform kwam en legitimatie bij zich had. De reden dat ze aan de voordeur stonden was dat er van buiten met ons telefonisch contact werd gezocht maar wij daar niet op reageerden. Het bleek dat de telefoon niet overgezet was door de administratie en daarom was de politie s ‘avonds gevraagd om polshoogte te nemen. Cipier E
De grootste veelvraat die alles at was onze Cipier J. Werkelijk alles schransde hij naar binnen. Hij is zelfs een keer in zijn gulzigheid door Cipier JL via de Heimlich greep. verlost van een sinaasappel waar hij bijna in stikte. Ook hij was degene die altijd de overschep uit de keuken haalde wanneer de gevangeniskok Roelfsing teveel eten had gemaakt. Op een "reünie" in Den Haag van de gestichtswacht was hij ook mee.
Tijdens het etentje op de boulevard bleef er genoeg over maar Cipier J zorgde ervoor dat de borden leeg waren wanneer ze weer naar de keuken werden gebracht. Op een donderdag net voor vier uur werd ik afgelost door Cipier J, die me vervolgens via de midden etage op de B vleugel doorliet. Ik graaide op dat moment in mijn jaszak naar iets wat ik niet thuis kon brengen, het bleken nog een paar hondenbrokjes te zijn.
Hmmm !! zei Cipier J toen ik mijn hand opende, lekkere pepernoten. "Wil je" zei ik " ja lekker dankjewel" zei Cipier J en propte ze in de mond. Ik ben doorgelopen en heb me niet meer omgedraaid. Zoals ik al memoreerde hij at alles. Cipier E
Wanneer je sleutels kwijt bent is dat vervelend vooral als je in een bajes werkt. Maar toch gebeurde dat bij mij in de Blokhuispoort twee keer. Het zweet staat je dan in de handen. De eerste keer waren dat mijn eigen autosleutels. Toen ik daar kwam werken zag ik dat de cipiers de grote celsleutel van de bos vaak tussen broek en overhemd stopten. Dit was een gewoonte en daar deed ik later ook aan mee.
Totdat ik mijn autosleutels kwijt was, iedereen zoeken natuurlijk maar nergens te vinden. Dan maar de reservesleutels ophalen van huis zei Cipier H en zo geschiedde. Cipier H met mij naar mijn huis, tenminste dat was de bedoeling. Bij Stiens moesten we wachten voor de stoplichten. Ik zat onderuit en hees mijn broek op, met deze handeling vond ik mijn autosleutels terug.....tussen broek en overhemd. Retour Leeuwarden eind goed, al goed. Ik heb overigens nooit mijn sleutels weer op die manier opgeborgen.
Op een recreatieavond waarbij de gevangenen via de luchtplaats moesten lopen om naar de recreatieruimtes te komen gebeurde het. Ik had de sleutels van de recreatiedeur bij me. Om 20.00 uur werd via de portofoon geroepen dat er thee en koffie gebracht zou worden naar de recreatiezaal. Degene die de sleutel had, ik dus moest de deur opendoen, om de kannen thee en koffie in ontvangst te nemen.
Om 21.15 uur was de recreatie afgelopen en moest de deur weer worden geopend door mij. Maar toen bleek dat ik mijn sleutels niet bij mij had. We zijn gaan zoeken, maar geen resultaat. Met een reservesleutel werd de deur iets later dan de bedoeling was open gedaan zodat de gevangenen terug naar cel konden. Het viel me op dat een gevangene grinnikte toen we om de sleutels zochten voordat we de zaal uitgingen. Toen iedereen achter de deur zat ben ik die gevangene op gaan zoeken op cel A 015, het was iemand van een woonwagenkamp.
Het was in het tijdperk dat men 10 minuten per week mocht bellen. Hij moest altijd gewaarschuwd worden om te stoppen. Ik naar hem toe dus, en gelijk de opmerking gemaakt " volgens mij weet jij waar die sleutel is waar we om zochten". Hij ontkende eerst, maar toen ik hem in het vooruitzicht stelde dat hij dan van mij tien minuten extra mocht bellen andere daags ging hij overstag en vertelde mij waar de sleutels lagen. "Ik heb het niet gedaan, zei hij maar toen jij de deur opende en de kannen in ontvangst nam liet je de sleutels in de deur."
Vervolgens was er een gevangene die deze eruit haalde, maar het later niet meer vertrouwde toen we hen een voor een gingen fouilleren na afloop van de recreatie, dat hadden wij van te voren gezegd. Met een grote blauwe handschoen aan heb ik in de wc pot gegraaid en de sleutels teruggevonden. De dienst eindigde op die dag wat later dan normaal, maar ik was allang blij dat de sleutels terug waren. De volgende dag heb ik die gevangene zijn extra telefoontje gegund.
Ik vond het een vreemde vent, Gevangene E uit Groningen toen hij bij ons gedetineerd zat op cel A 122. Het was een man met gebruiksaanwijzing die om het minst of geringst kon ontploffen. Hij zat o.a. voor geweldsdelicten en had een hoge gevangenisstraf en TBS gekregen. Woensdag was vaak de drukste dag met transporten naar de rechtbanken in het hele land. De gevangenen werden dan via de achterdeur (dat was o.a. een deur naar de vrijheid) door het parket opgehaald. Zo ook die dag dat gevangene R met de achterdeur sleutel in zijn hand bij Cipier Y kwam. "Die heeft een van jullie in de deur laten zitten alsjeblieft" zei gevangene R. Cipier Y nam ze verbouwereerd in ontvangst. Cipier E
Was een uitspraak die vaak door “Tommie Keutel” Cipier T werd gezegd. Op cel A 202 zat een gevangene B een man met suikerziekte die op een nacht de insulinepen niet terug wilde geven aan Cipier W. Daarop haalde Cipier W mij op, want zei hij "Volgens mij ken jij wel aardig met die man opschieten". Dat was ook wel zo, dus ik voor het luikje om die pen uit zijn cel te praten. Het lukte me inderdaad, maar hij had hem wel leeggespoten waarschijnlijk teveel van het goede.
Wat nu, we hebben eerst onze gevangenisarts gebeld maar die was er even niet, toen maar naar het ziekenhuis gebeld en de verpleegkundige gevraagd wat we in zo'n geval moesten doen. Wakker houden was het advies, maar dat ging niet zoals wij dat hadden gewild. Dus toen maar weer een dokter gebeld die na een poosje kwam, het was niet onze eigen dokter V, maar een vervanger. Met zijn allen hebben we de deur open gedaan waarbij o.a. ook Cipier M, T en T bij aanwezig waren.
Gevangene B had de cel volgeplakt met mooie posters uit de Playboy, die door Cipier T werden bewonderd terwijl de dokter met de patiënt bezig was. Cipier T was meer lyrisch over de naakte vrouwen, ze hadden volgens hem en zo zei hij het ook mooie borsten en k..... en hij bekommerde zich dan ook totaal niet over gevangene B en de dokter. Op een gegeven moment zei de dokter gevangene B wat suiker moet hebben waarop Cipier T zijn vinger natmaakte en in de suikerpot stopte.
Hij liet zijn vinger in de mond van de “patiënt” afsabbelen, waar wij verbaasd naar keken. Cipier T niet, hij haalde zijn gulp open en zei tegen gevangene B als je die vinger af kan likken dan kun je ook op die van mij wel even sabbelen. Nou ik kan je vertellen dat de dokter vreemd en verbaasd opkeek. Cipier M en ik hebben de cel jankend van het lachen verlaten en zijn over de reling gaan hangen, we kwamen niet weer bij. De dokter heeft de inrichting vervolgens verbaasd over dit alles verlaten. Gevangene B was overigens de volgende dag weer bij de pinken. Cipier E
Het was in de tijd dat de hoofdingang nog aan de Keizersgracht was waar de parkeerplaatsen zijn. En ieder personeelslid werd wel een keer ingezet als portier wanneer Portier S of ook wel genoemd “Jan Oogje” b.v. een vrije dag hadden. Op een zaterdag was mijn broer daarvoor ingezet, hij kwam niet echt zelfverzekerd over en ik kwam op het idee hem telefonisch te benaderen vanaf de A vleugel met de buitenlijn.
Toen hij de telefoon opnam met " Huis van Bewaring Leeuwarden goedemorgen", sprak ik hem aan met een Surinaams accent. Dat Surinaams lukte me wel aardig ik vertelde hem “Cipier S” dat ik op bezoek wilde komen bij mijn broer die daar gedetineerd was. Hij antwoordde dat dit niet mogelijk was op zaterdag, waarop ik "kwaad " werd en hem dreigde toch te zullen komen. Ik vertelde hem dat ik wist waar hij zat en dat ik gelijk zou komen en gooide vervolgens de hoorn erop. Even later ging de telefoon in de cipierswacht waar wij zaten te koffiedrinken.
Het was Cipier S die het verhaal uit de doeken deed en verzocht het wel even in gaten te houden, dat zodra de Surinaamse man zou komen wij even naar voren moesten gaan. Uiteraard hebben we dat toegezegd, ik denk dat broerlief nog wel een paar uurtjes heeft gezweet voordat hij om 1300 uur afgelost werd door de late dienst. Ik heb het hem overigens tot de dag van vandaag nooit verteld. Cipier E
Ik heb diverse keren nachtdienst met mijn broer gehad, samen carpoolen en dan naar de gevangenis in Leeuwarden. Meestal zat hij op de B vleugel en ik op de A vleugel, maar het gebeurde ook weleens dat we samen zaten. Zo ook een keer met Cipier P. De Blokhuispoort werd gerenoveerd en er stonden steigers drie hoog tussen de buitenmuur en het cellenblok. Cipier P en ik ging een rondje maken, toen we beneden waren zei ik tegen Cipier P wij nemen de achterdeur sleutel even mee.
"Wat te doen " zei hij ik vertelde hem wat mijn plan was om de steigers te beklimmen en zo naar voren te lopen naar het raam van de wacht waar mijn broer Cipier S zat. Zover konden we ook komen, sommige gevangenen zagen ons voor de ramen langs lopen en ook enkele zullen waarschijnlijk zijn geschrokken. Maar wie het meest schrok was Cipier S toen we beiden knoerthard met de vuisten op het raam beukten. Hij zat rustig in de stoel tv te kijken toen dat gebeurde en werd lijkbleek - en witheet na dit geintje. Hij kon het niet waarderen en maar ook anderen vonden dat niet leuk. Er stond nl. later cynisch in het ochtendrapport dat de nachtrondes wel moesten worden gelopen maar niet via de steiger. Cipier E
Het was een kille, grauwe en gure dag in november. Alle elementen van het weer waren die dag aanwezig o.a. regen, harde wind, natte sneeuw noem maar op. Cipier J en ik moesten in de vroege morgen luchten om kwart over acht. Er waren maar een handvol gevangenen die dit weer trotseerden. Maar ja je moest er staan. Samen stonden we bij de keuken te blauwbekken. Maar ineens was ze daar, ze moest naar haar werkplek op de medische dienst. Vol bewondering keken we naar haar, want Verpleegster T mocht er wel zijn.
Een van de mooiste verpleegkundigen die de Blokhuispoort heeft gehad volgens ons. Ik zei tegen Cipier J "die is de zonde wel waard", maar ik kreeg al gauw spijt van deze opmerking. " Cipier J riep tegen haar” kom hier eens”. En daar kwam ze aangelopen, parmantig op hakjes en een wulpse lach op haar gezicht. " Wat is er Cipier J " was haar wedervraag waarop Cipier J antwoordde : " Cipier E wil je wel een een een [stotterend] keer met je" Mijn kop werd nog roder dan een tomaat en die van haar ook. "Deze taal ben ik niet van gediend Cipier J " zei ze kwaad en keek mij vernietigend aan. Vervolgens baande ze weg richting medische dienst. Mij verbaasd achterlatend en Cipier J schaterlachend zoals hij zo vaak deed. Cipier E
Ook een naam die je niet vergeet, hij was destijds een van de vele koffieboys die we hebben gehad. Hij zat overigens vol humor en dat kon iedereen wel waarderen. Alhoewel iedereen ? Op een morgen, het kan ook een middag geweest zijn vroeg Bertje nadat hij de koffieronde had gedaan en druk was met de afwas aan Cipier J kun je ook een vloeitje tussen mijn vingers wegblazen. Natuurlijk wel zei Cipier J, zo geschiedde Bertje deed een vloeitje tussen zijn vingers en Cipier J moest het wegblazen.
En inderdaad dat was geen probleem voor Cipier J, in een blaas uit zijn mond werd het vloeitje weggeblazen. " Mooi" zei Bert," maar ik ga het nu moeilijker voor je maken". "Kun je het ook wanneer ik je een blinddoek voor doe". Ook hier kwam een bevestigend antwoord op. Cipier J werd geblinddoekt met een handdoek en Bertje deed met de vinger op de mond tegen de aanwezige collega's zijn broek van de kont, gericht naar het gezicht en de mond van Cipier J. "Blazen" riep Bert, en Cipier J blies "nog harder" riep Bert en Cipier J blies nog harder, hij bleef blazen in de bruine ster van Bert.
Iedereen lachte binnensmonds, waarop vervolgens een collega de handdoek voor het gezicht weghaalde. Daarop schaterde iedereen het uit, Cipier J overigens als een boer met kiespijn maar hij kon het wel waarderen. Dit geintje werd herhaald bij Cipier H die daar totaal anders op reageerde hij was furieus. Een van de vele grapjes die Bertje uithaalde. Cipier E
Ik weet niet meer wie het ontdekte, of het nou de koffieboy was of een Cipier maar het was te mooi om het niet te zien. In de oude Cipierswacht op de A vleugel kon je naar buiten zien over de Emmakade en je zag ook de gebouwen die daar stonden. Ook het gebouw van een administratiekantoor waarvan de naam mij is ontschoten. "s Avonds wanneer je daar met zijn allen zat om een bakje koffie keek je ook regelmatig naar buiten.
Ook die avond keek iemand naar buiten, even later zag hij dat een mans persoon het gebouw binnenging. Die snuffelde wat in zijn kantoor, een klein kwartier later kwam een vrouw aan de deur die naar boven ging. Die kuste de man toen hij haar binnenliet. Ja toen werden de collega's erbij geroepen want de kus werd intenser bij het bureau. Even later deed de vrouw haar kleren uit, we noemen haar maar de schoonmaakster omdat ze er elke dag kwam. Nog even later had ze niks meer om het lijf en ook de man ( baas ?) deed hetzelfde. Vervolgens werd de voorstelling steeds leuker, alles op het bureau werd aan de kant gezet en toen was het hek van de dam.
Wij zaten op de eerste rij. Het was een show die heel lang duurde, wij hadden geen tijd meer voor de gevangenen waarvan er weleens iemand op de bel drukte. Zij hebben die avond lang moeten wachten voordat er personeel kwam vragen wat er was. Deze voorstelling kwam dagelijks terug en heeft nog weken geduurd. Zelfs onze gevangenis predikant werd liefhebber want ook hij kwam s' avonds vaker binnen dan normaal. Je hoorde hem diep ademen wanneer het hoogtepunt kwam van de show. Er waren cipiers die de late dienst niet meer vervelend vonden.
Na een aantal weken was er een cipier die met de zaklamp ging schijnen en toen was het feest over helaas. De voorstelling werd nu in een andere kamer van het kantoor gehouden buiten het zicht van de oplettende cipiers. Cipier E
Het was een heldere nacht in mei de mooiste lentemaand. Samen met Cipier B en M had ik nachtdienst. Omstreeks een uur of half drie liep ik een ronde en kwam op een gegeven moment in de gang van midden A vleugel waar het hekwerk zat. Daar vandaan had je een overzicht tussen de buitenmuur en het cellenblok . Even staan voor het geopende raam en de buitenlucht opsnuiven, heerlijk !
Verrek dacht ik even in het licht van de buitenverlichting, daar hangt een draadje waarvan het ene eind over de buitenmuur bengelt en het andere eind zag ik dat die uitkwam op een zaaltje die we toen nog hadden. Op dat zaaltje (H) verbleven vier gevangenen waarvan gevangene C een was. Maar zag ik het wel goed, want toen ik met mijn ogen knipperde was het draadje weer onzichtbaar. Vreemd dacht ik nog ik ben toch niet gek. Maar het was er niet meer toch nog even gewacht en ja hoor het hing er weer.
Dus toch niet gedroomd, met dit verhaal mijn nachtmaten ingelicht die mee gingen kijken. En ja je raad het al het draadje was pleite. " Je ziet ze vliegen" riep Cipier B en Cipier M verklaarde me voor gek. Toen we aanstalten maakten om te vertrekken zag ik het weer en ook Cipier B zag het. Gelukkig dacht ik, maar ja en nu. De politie ingeseind die met twee man kwam en ook het B vleugel personeel was intussen gearriveerd. Vervolgens zijn we het zaaltje binnengegaan. De aanwezigen sliepen zogenaamd als rozen, ze hadden natuurlijk ons wel gehoord.
Een voor een zijn ze er afgehaald en afzonderlijk ingesloten in de inkomstencellen op de A vleugel en twee in de strafcel allen zijn gevraagd waar het draadje was. Niemand wist wat natuurlijk, vervolgens heb ik de zwakste van de groep iemand uit Heerenveen voor de keus gezet of het draadje opbiechten waar het was of zijn nieuwe draagbare radio zou worden gesloopt. Hij kwam snel met zijn antwoord en koos eieren voor zijn geld, het draadje hadden ze verstopt in de thermoskan en door een ruitje uit de sponning te halen schoten ze met een zelf gemaakte pijl die ze hadden gemaakt op de werkzaal deze over de muur, dit mislukte ook vaak vandaar dat ze het zo vaak probeerden dat het wel lukte en dat was dan ook gelijk het antwoord dat ik het om 2.30 uur dan wel weer en dan weer niet zag.
Vervolgens hadden "vrienden" van Gevangen C er een fles drank aangeknoopt die ze dan voorzichtig naar binnen loodsten heel voorzichtig natuurlijk want de muur moest niet hardhandig geraakt worden. Dit hadden ze volgens hem al diverse keren gedaan. Inderdaad werd een fles drank later nog gevonden, maar het had ook wat anders kunnen zijn. Ik vond het inventief, de nacht was overigens snel om. Cipier E
Zoals je nog zou kunnen weten vroeg Cipier R wanneer je met hem nachtdienst had altijd "zal ik vanavond maar nasi rames meenemen". Natuurlijk was dat goed we aten er altijd goed van ook die nacht had hij het meegenomen. De een nam koekjes, de andere wat chips o.i.d en Cipier R altijd nasi rames. De koekjes waren gauw op en ook de chips en de cola raakten op. Op een gegeven moment haalde Cipier R uit zijn grote bruine aktetas en groot stuk spul met kranten eromheen.
Toen hij het opende kwam de stank ons tegemoet. Hij haalde vervolgens zijn gebit uit de mond deed deze in een thee mok met water waar ik overigens nu nog een trauma van heb, ik drink nu nog niet uit zo’n glas. Waarop ik hem vroeg "wat voor rotzooi heb je nu meegenomen". Cipier R werd kwaad zijn kop stond op onweer toen ik die opmerking maakte. "dit is paardenworst Cipier E" mompelde hij en " als Cipier E dat rotzooi vind hoeft hij dat niet te eten en krijgt hij ook geen nasi rames meer". Daar kon ik het meedoen, ik heb niks meer gehad die nacht. Cipier E
Met Cipier J gehad, die had van die grote klauwen zoals je weet. En 's morgens kreeg je al te horen dat hij s’ avonds zijn ministeck mee zou nemen. Kun je je dat voorstellen die kleine rotstukjes die moest je in een of ander ding zetten. Als ik ergens een hekel aan had was dat wel de ministeck van Cipier J. Maar ja het geschiedde Cipier J kwam s' avonds na de koffie, chips en cola met zijn ministeck op de proppen.
Dit ministeck spelletje wordt overigens gemaakt door de fabrikant Jumbo spellen. Dit had ik gelezen op de doos waar het inzat. Ik zet het wel even klaar zei Cipier J (niemand reageerde overigens) ik loop even een rondje en dan doen we even een spelletje. Cipier J ging inderdaad op ronde, toen hij op het vlak was riep ik hem naar boven dat er telefoon voor hem was. Flauwekul natuurlijk, ik had de hoorn naast de telefoon gelegd.
Cipier J kwam boven en pakte de hoorn , ik hoor alleen maar tutututut zei Cipier J, wie was het? Ik vertelde hem dat het een vertegenwoordiger was van Jumbo spellen die hem moest hebben. Cipier J kon mijn bloed wel drinken en liep kwaad naar beneden, vervolgens heeft hij de hele nacht niks meer tegen me gezegd en heeft dat een week volgehouden. Wat ik er mee bereikte is wel duidelijk wij hebben die bewuste nacht geen ministeck meer gezien en hij heeft nooit meer dat dommespel meegenomen wanneer ik met hem nachtdienst had.
Cipier E
Het levensverhaal van een ex gedetineerde en zijn Cipier Op 11 jarige leeftijd verhuisde ik van het mooie Harlingen waar ik een onbezorgde jeugd had, waar ik mijn vrienden moest achterlaten naar het Overijsselse Deventer. Ik kwam met mijn ouders in een wijk te wonen waar vele gastarbeiders in dienst van Tomassen & Drijver woonde en vele woonwagenbewoners die hun wagen in ruilde voor een huis namen hun intrek in deze wijk.
Van het stadsfries wat ik behoorlijk sprak leerde ik de straattaal ik leerde de woonwagentaal (Bargoens) en leerde de cultuur en gewoonten die in een multiculturele wijk behoren. Je maakt vrienden en komt bij de vrienden thuis, als jonge jongen merkte je natuurlijk al dat het in deze gezinnen anders ging als bij jou thuis. De opvoeding was anders, je zag slaapkamers waar ze met 4 kinderen op sliepen en je zag natuurlijk dat vele gezinnen niet te besteden hadden van wat ik gewend was. In het weekend zag ik mijn familieleden wel eens een borreltjes of een flesje bier drinken in de middag of avonduren.
Maar wat mij als kind opviel dat bepaalde gezinnen al rond het middaguur behoorlijk dronken en het eten was vaak niet meer dan een kroketje of een patatje. Bij de woonwagenbewoners was vooral en dat valt nog steeds op keurig netjes in huis, daar leerde ik schoenen uit te doen voor binnenkomst. Op een middag was ik op mijn fietsje achter de flats waar ik woonde aan het crossen ik zag iemand aan de waterkant zitten die er opvallend uitzag en bij het naderen van deze persoon haalde hij net een vis uit het water.
De man begon tegen mijn op dat moment een mannetje van 12 jaar denk ik een voor mij indrukwekkend verhaal te vertellen. Hij kwam net uit de gevangenis en had een behoorlijke tijd gezeten, hij vertelde en dat kan ik mij als de dag van vandaag nog herinneren hoe het gevangenisleven was. Het was een tot op de dag van vandaag voor mij nog steeds een fascinerend verhaal, een verhaal wat indruk maakte en een verhaal die mijn levensweg heeft bepaald. De man met zijn zelfgemaakte tatoeages op zijn vingers waar love op stond, de armen vol namen ik denk van dierbaren vertelde vol passie tegen een 12 jarige.
Later begreep ik waarom. Op eens werd ik geroepen door een buurvrouw uit de flat met de vraag of ik naar huis wilde gaan mij moeder zocht mij vertelde ze mij. Bij thuiskomst heb ik zo op mijn sodemieter gehad dat moment zal ik nooit vergeten. Hoe kon ik het in mijn hoofd halen om met de grootste crimineel van Deventer aan het viswater te gaan zitten. Op dat moment kwam er een ommekeer in mijn leven, mijn beroepswens van vrachtwagenchauffeur en of zeeman vervloog. Vanaf dat moment wilde ik in de gevangenis werken, met dit soort mannen wilde ik gaan werken, ze waren interessant en ze trokken mij aan.
Zeven jaar later op mijn verjaardag 30 oktober kreeg ik als 19 jarige jongen te horen dat ik was aangenomen bij het gevangeniswezen, ik had alle testen doorstaan. Mijn opleiding als gestichtswachter zou binnen zeer korte tijd starten in Veenhuizen. Het was een koude winterdag in februari, ik moest mij melden bij de hoofdingang van het station van Assen. Daar zouden wij opgehaald worden met een bus door medewerkers van het ministerie van justitie. Zo rond de klok van 10.00 uur op een maandagmorgen verscheen er een echte gevangenis bus, zo’n blauwe met tralies voor de ramen. Ik herkende deze bus deze werd namelijk gebruikt bij de gijzeling van de Franse ambassade in 1974 in Den Haag dit was de eerste grote gijzeling in de Nederlandse geschiedenis.
De Japanse terroristen werden namelijk met deze bus naar Schiphol vervoerd. Bij het aankomen in Veenhuizen werden wij groepen verdeeld die een huisje toegewezen kregen. Ons huisje zou de eerst komende maanden de Oude gracht 22 zijn. Binnen 24 uur moest ik al bij majoor Timmer komen, ik dacht wat is dit nu. Het was een man met een Drents accent en die op zeer korte en krachtige toon mij heel duidelijk maakte dat ik de jongste gestichtswachter was die ooit is aangenomen. Het werd mij al snel duidelijk dat er met deze man niet te dollen viel na twee minuten stond ik dan ook weer buiten. Na twee maanden opleiding in Veenhuizen werd mijn standplaats bekend.
Het zou de strafgevangenis en het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen worden. Op een maandag moest ik mij melden keurig in uniform kwam ik aan als jonge vent in het grote Den Haag. De strafgevangenis in Scheveningen stond bekend als een bajes met extreem gevaarlijke gedetineerden. Als jonge jongen kwam ik oog in oog te staan met o.a. Klaas B, de Molukse kapers, Pieter M, Charlie d. S, Koos H een Nederlandse seriemoordenaar die in 1980 werd gearresteerd en in 1982 tot levenslang werd veroordeeld.
Ook kwam ik bekenden tegen uit Deventer, jongens die bij mij in de wijk woonden en die voor ernstige geweldsdelicten gedetineerd zaten. Na een aantal jaren Scheveningen werd ik overgeplaatst naar Zwolle, eerst gemeentepolitie en later naar het Huis van Bewaring aan de Menno van Coehoornsingel in Zwolle. Binnen twee jaar wilde ik weg de directeur in die tijd Jan T een oud Limburgse mijnwerker vond dat ik de gedetineerden teveel aandacht gaf. Menig discussie volgde toen ik de opmerking maakte naar meneer T “we leven niet in de middeleeuwen en de tijd van de galg is voorbij” kreeg ik een overplaatsing naar Leeuwarden.
Het was vrijdag 17 november 1995 omstreeks 20.00 uur veranderde mijn leven in een klap. Ik zal er verder niet teveel op ingaan maar op deze avond kreeg ik een ernstig auto-ongeluk waarbij een vriendin om het leven kwam en ik een jaar lang in revalidatie moest. Tijdens mijn revalidatie miste ik de bajes, mijn collega’s en lekker een sigaretje roken bij de jongens op cel. Na 16 maanden mocht ik mij weer in mijn uniform hijsen, maar ik kon de trap niet meer op van de pijn, na drie uur lopen was ik kapot.
Mijn doelgroep zou ik nooit in de steek laten, vanaf mijn 19e jaar voel ik mij thuis binnen het milieu van jongens en meisjes die om wat voor reden dan ook op het verkeerde pad beland zijn. In 2008 ben ik begonnen in Nederland met de nazorg ex gedetineerden. Mijn organisatie begeleid mensen met een gedragsstoornis en een forensisch kader. Mensen die ik begeleidt hebben vaak een behoorlijk detentieverleden achter zich liggen.
Deze ex gedetineerden willen graag hun ervaringen vertellen vanaf de arrestatie, inverzekeringstelling, eis van de rechter, het gevangenisleven en het moment van vrijlating. Voor velen begint daar hun tweede straf. 80% van de Nederlandse gedetineerden hebben een afschuwelijk leven achter de rug voordat zij hun daad uitvoerde. Het motto van C is achter iedere deur schuilt een verhaal. Cipier C
In de 70e jaren werd er ook nog door een kok gekookt voor de gehele inrichting dus voor de A vleugel en de B vleugel. Hij had hierbij assistentie van 4 gevangenen die hem hielpen met piepers jassen en groenten schoonmaken ook diverse andere werkzaamheden o.a. brood bakken vullen, beleg snijden enz. enz. werd in de inrichting keuken zelf verzorgd. Zoals in elke groot keuken bleef er regelmatig eten over door allerlei oorzaken.
Als de kok naar huis ging werd hem dan ook regelmatig gevraagd of er nog wat te bikken was. Zo ook deze dag had Cipier S aan kok Roelsing gevraagd of er nog wat voor hem was te bikken want, hij had die middag thuis niet kunnen eten. Kok Roelsing, had nog wel wat staan en rond 19.00 uur komt Cipier S bij mij langs. Ik was belast met post 3e poort. Op deze plaats werden de sleutels voor de B vleugel o.a uitgegeven.
Ook kwamen hier gevangenen langs die van de A vleugel naar de badmeester moesten douchen. Onze directeur B was rond 18.00 uur de luchtplaats overgegaan naar de B vleugel . Het was een heerlijke avond. Zoals gezegd komt Cipier S bij mij langs keurig in zijn uniformjasje met daaronder een mooi netjes gestreken overhemd en stropdas voor. Na de sleutel van de keuken bij mij te hebben gehaald begaf Cipier S zich daar dan ook naar toe. Omdat het rustig was en ik ook de hoop had dat er voor mij wat lekkers was ( ik had hem gevraagd even te kijken of er nog “overschep” was ) begaf ik mij ook naar de luchtplaats.
Op zo`n 20 meter van mij was de deur van de keuken. Op een gegeven moment zie ik Cipier S met iets in zijn hand de keuken uit komen en ging bezig de deur af te sluiten. Hij stond met zijn rug naar de deur van de B vleugel waar, op dat zelfde moment directeur B naar buiten kwam. Cipier S had echter de verkeerde sleutel en moest dus de afsluit handeling herhalen. De directeur B kwam ondertussen richting mij gelopen.
Ondanks de toestemming van de kok wilde ik niet dat de directeur B zag wat Cipier S bij zich had en riep “wil het niet Cipier S“. Hij kijkt in mijn richting en ziet de baas aankomen en bedenkt zich niet en stopt iets in de binnenzak van zijn uniform jas en komt rustig naar mij toe. Ik opende op dat moment snel het kleine poortje voor de directeur zodat wij hem snel kwijt waren. Hij liep gelukkig verder richting A vleugel.
Cipier S echter was blijven staan en deed net of hij nog sleutels moet hebben. Na de baas te hebben door gelaten begon Cipier S te mopperen en trok hierbij zeer snel zijn jas uit. Wat was er nu gebeurd: Er waren nog diverse vet gebakken karbonaden over en hij had er een in een stuk handdoekpapier gedaan om voor mij mee te nemen. Bij het zien van de directeur was hij geschrokken en had de handel in zijn binnen zak gestoken.
Echter het papier was niet opgewassen tegen de vette karbonade en de jus had zich verplaatst door zijn jasje in het overhemd. Nu dat was een pracht gezicht zijn hele linkerkant was bruin van de jus een plek zo groot als een eten bord tot aan zijn oksel toe. En daar stond hij, in zijn overhemd met stropdasje voor. Dat ik niet meer bijkwam van het lachen na dit alles te hebben waargenomen hoef ik niet uit te leggen. Cipier H
Sjoerd was groot en behoorlijk op gewicht. Toen hij voor het eerst zijn stappen in de werkzaal zette was hij nogal schuchter en niet erg spraakzaam. Zijn verschijning en zijn opstelling waren niet overeenkomstig. Sjoerd beschouwde zichzelf als gelijke aan het personeel, hij zag zichzelf niet als een crimineel. Sjoerd was wel gewend om de handen uit de mouwen te steken, want als er even geen werk voorhanden was op de werkvloer, dan was hij karweitjes aan het zoeken en hield zich daar geconcentreerd mee bezig.
Hij kon tijdens de koffiepauzes erg goed klaverjassen, vooral als hij de “maat” was van werkmeester B. Er werd in die dagen gewerkt met een order van vijverfolie, deze vijverfolie werd aangeleverd op grote dikke rollen en wogen soms wel meer dan 800 kilo per rol. Om goed met de folie te kunnen werken moest deze op kamertemperatuur zijn en daarom werden deze rollen in de werkplaats opgeslagen. Als we dan een rol nodig hadden, werd er een metalen buis doorheen gestoken en daarna werk de rol op een soort statief gezet, zodat de folie kon worden verwerkt.
Dit plaatsen van zo’n rol was voor de sterkste jongens een uitdaging. Vaak lukte het niet en dan werd Sjoerd erbij geroepen en moest Sjoerd het karweitje klaren. Dan nam Sjoerd plaats, spreidde zijn benen, bukte en tilde zonder te blikken of blozen de rol op het statief. Vervolgens draaide hij zich weer om en liep naar zijn werkplek terug, de stomverbaasde medegevangenen achterlatend. Dergelijke acties verhoogde zijn aanzien tot ongekende hoogte. Het kon wel een gebeuren dat een medegevangene vervelend en uitdagend was.
Sjoerd pakte dan betreffende persoon vanachter vast, met beide armen omklemmend en kneep volgens de “Sjoerdmethode” de man even samen, met als gevolg een week spierpijn voor deze persoon. Zelfs de vorkheftruck die voor til werkzaamheden werk gebruikt, had van werkmeester B. de bijnaam ‘Sjoerd’ gekregen. Sjoerd nam alles wat door werkmeester B en ondergetekende werd gezegd en gevraagd voor 100% serieus. Op een gegeven moment nam werkmeester B Sjoerd even apart om hem te vertellen dat ondergetekende zware medicijnen behoefde en daarom wel eens wat vreemd zou kunnen reageren.
Werkmeester B vroeg hem om mij extra in de gaten te houden, voor het geval dat mij iets mocht overkomen. Vanaf dat moment week Sjoerd geen seconde van mijn zijde. In de dagen voorafgaande aan zijn zitting, was Sjoerd opvallend onder de indruk en nog minder spraakzaam dan voorheen. Bij een controle op zijn aanwezigheid zagen we Sjoerd niet in de gang. Verderop kwamen we bij een pallet met daarop een grote doos. En daar lag Sjoerd als een baby, met zijn duim in de mond.
Een ander moment was ik met Sjoerd naar de Weberwerkzaal om wat spulletjes te halen. Aangekomen bij de Post Gang, zei ik tegen Sjoerd: “Blijf hier maar wachten, dan ga ik via de werkzaal naar deze deur en nemen we vandaar de spulletjes mee naar de foliewerkzaal.” Toen de collega van Post-Gang Sjoerd zag staan voor een in zijn ogen verkeerde deur, zei hij tegen Sjoerd dat hij voor een andere deur moest gaan staan omdat die deur nooit gebruikt werd. Sjoerd antwoordde hierop: “Ik moet hier wachten, want werkmeester S heeft het gezegd.” Achteraf bleek dat ik mij vergist had in de deur. Dat was Sjoerd. Werkmeester S
75 jaar geleden. Op de hoek Oosterstraat - Oosterkade in Leeuwarden was ongeveer 40 jaar een sigarenwinkel gevestigd. Op de gevel prijkte op een groot bord met de tekst “Het Sigarenhuis”. Mijn vader was de eigenaar. Op een middag toen ik nog thuis was voor de lunch werd ik door mijn vader opgebeld. “Wil je voor mij naar de gevangenis om een pakje met rokerij te brengen”. Ik was toen een jongetje van ongeveer 10 jaar. Natuurlijk vond ik dit wel interessant.
Wij woonden op het Emmaplein. Het was nog wel tien minuten lopen van huis naar de winkel. Ik zat op de lagere school in de Margreet de Heerenstraat. Na de middagpauze begon de school om kwart voor twee. Het was dus wel kantje boord om nog op tijd op school te komen. Maar als alles meeliep zou het wel lukken. De winkel is niet zover van de gevangenis. Via de Keizersgracht is het een paar minuten lopen naar het Blokhuisplein.
Mijn vader stond al ongeduldig in de winkel op mij te wachten. Bij de Blokhuispoort aangekomen stond ik voor de grote zware toegangsdeuren met een zware ijzeren klopper. Ik liet de klopper enkele malen tegen de deur vallen. Een angstig lawaai. Na enige tijd werd de deur geopend en vroeg een nors uitziende portier wat ik moest. Ik vertelde hem dat ik een pakje met rokerij bij de magazijnmeester moest brengen. Loop maar over het plein naar de andere poort was zijn commentaar. De deuren werden gesloten. Ik was nu echt in de gevangenis.
Op het grote plein stonden een aantal gevangenen in bruine kleren. Ze keken mij aan. Ik durfde bijna niet naar hen te kijken. Ik was een beetje bang maar ik liet het niet merken. Als kleine jongen in de gevangenis bij een aantal boeven. Want zo werden ze vroeger altijd door ons gezien. Bij de tweede deur aangekomen die even groot en log was als de eerste hing ook weer een zware ijzeren klopper. Met de zware klopper kondigde ik mijn komst aan. De deur werd geopend en direct weer gesloten. Ik werd direct naar de magazijnmeester gebracht. Daar gaf ik mijn pakje af.
De magazijnmeester tekende een briefje. Hij had de rokerij ontvangen en moest daarvoor zijn handtekening zetten. Ook hier waren een paar in bruine kleding gestoken gevangenen. Ik vond het interessant maar toch ook een beetje griezelig. Na de heren gedag te hebben gezet zette ik koers naar de winkel. Weer over het plein. Weer langs de gevangenen. Ze knikten mij gedag en ik deed mijn hand omhoog om te laten zien dat ik dit wel vriendelijk vond.
Terug in de winkel vertelde ik mijn vader mijn belevenissen en liep naar school. Toen ik op school de klas binnenkwam vroeg de onderwijzer mij waarom ik zo laat was. Ik vertelde hem dat ik in de gevangenis was geweest. Naar de gevangenis? Wat moest je daar? Ik vertelde dat ik daar voor mijn vader rokerij moest brengen. Natuurlijk moest ik het gehele verhaal over mijn belevenissen in de gevangenis in geuren en kleuren vertellen.
Mijn klasgenoten zaten met open mond te luisteren hoe alles was verlopen. Ze vroegen mij of ik ook bang geweest was. Ik vertelde hun met de borst vooruit dat ik helemaal niet angstig was geweest. Ik vertelde niet dat het wel een beetje eng was. Natuurlijk was ik trots en voelde mij de held van de dag. Bezoeker Hotze Rusticus
Het was op een warme zonnige zomerdag in het weekend. Ik deed een dienst op de A vleugel. Daar was ook een gevangene L. D geplaatst. Dit is in het gevangeniswezen een beruchte naam. Hij was ook betrokken geweest bij een gevangene opstand in Den Haag. Hij zat bij ons op de bovenste etage. Ik draaide daar een dienst met Cipier E. Op een gegeven moment was ik hem kwijt, loop ik over de etage heen en zie ik hem op de het bed zitten op cel van L. D. De gevangene had een nagelknippertje, waar een scherp stukje opzat, bekijk zo’n knippertje maar eens, op de keel gezet van Cipier E. Tevens hield de gevangene hem in een soort van houtgreep.
Ik vroeg aan gevangene L. D wat er aan de hand was en waarom hij Cipier E zo vast hield. Gevangene L. D. wilde zo bleek een gesprek afdwingen met de directie. Tevens was L. D. bang voor de gevolgen van deze daad die hij in gang had gezet. Hiervoor gebruikte hij Cipier E als een soort schild. In het verleden na de gijzeling in Den Haag hebben ze veel klappen gekregen , hij was bang dat dit weer zou gebeuren.
Kort door de bocht, ik heb gevangene L. D. toezeggingen gedaan dat ik voor hem in zou staan als hij Cipier E niets zou aan doen. Tevens zou ik contact met de directie zoeken. Gevangene L. D. heeft mij vertrouwd, heeft Cipier E los gelaten en we zijn met zijn twee-en naar de grote luchtplaats gegaan. Daar is later de directeur gekomen om met gevangene L. D. in gesprek te gaan. Voor deze actie is gevangene L. D. later wel in de isoleer terecht gekomen. Het rare van het hele voorval is dat ik dit nooit als een gijzeling heb ervaren.
Op een natuurlijke manier heb ik deze situatie benaderd. Later hebben we het er nog wel eens over gehad, Cipier E en Ik. Daarin sprak hij zijn dank dan in uit en dat hij blij was dat door overleg erger voorkomen was. Ik heb het nooit zo gerealiseerd maar het was een penibele situatie. Cipier H
Op een gewone bezoekdag, volgens mij op een donderdag, deed ik dienst als portier in de portiersloge. Het was vrij druk aan het glas want het bezoek kwam terug en ik was net twee oudere mensen aan het aanspreken. Plotseling komt mijn collega mij onderbreken en vraagt aan het bezoek of hij even een moment van hun tijd mag hebben. Verbaast kijk ik hem aan terwijl hij op zijn knie voor me gaat zitten.
Hij zei “lieve Petra, we kennen elkaar nu al zo lang, we hebben al zoveel samen meegemaakt en ik wil je graag iets vragen…Wil je met me trouwen??? De mensen aan het loket vielen zowat in katzwijm omdat het zo romantisch was, maar ze wilden ook graag een antwoord van mij horen! Nadat ik plechtig beloofde dat ik erover na zou denken, vertrok het bezoek met hun hoofd in de wolken. Wij zijn in lachen uitgebarsten want het was niets meer of minder dan even een adempauze inlassen vanwege de drukte met het bezoek. Cipier P
Ik ben via een beveiligingsbedrijf bij de Blokhuispoort aan de slag gegaan en dat was in 1996. Mijn collega’s en ik wilden natuurlijk alles van het vak leren en dus moest er geoefend worden met boeien. Rond een uur of half 5 ‘s middags was het even rustig en dus werden de boeien van het kantoor van de planning gehaald. Een collega beveiliger boeide mij op de rug en ik kon er met mijn dunne polsjes zo weer uit. En dan kon hij mij opnieuw boeien zodat hij de techniek goed onder de knie kon krijgen. Toen was het mijn beurt om hem te boeien. Maar hij had niet mijn dunne polsjes en toen bleek dat het sleuteltje krom was… Het liep al tegen 5 uur en het personeel kwam terug van de vleugels. En terwijl ik in de portiersloge de deurtjes gaf stond mijn collega in het halletje bij de wc geboeid toe te kijken, smekend dat ik niemand binnen zou laten. Uiteindelijk heb ik hem toch los weten te krijgen. Cipier P
Ik had een late portiers dienst en zo rond 19.50 uur werd er aangebeld en ik deed de deur open. Er kwam een man binnen die volgens mij gedronken had. Hij had een voetbal onder zijn arm en vroeg mij waar “de Weaze” was. Ik heb hem uitgelegd waar hij heen moest lopen maar hij ging niet weg, hij vond mij zo aardig en lief en bijzonder dat hij had besloten de hele avond naar mij te gaan kijken.
Toen ik hem toch dringend verzocht om weg te gaan sloeg de sfeer om en ging hij demonstratief op de stoel bij de voordeur zitten. Hij weigerde weer om weg te gaan. Toen vertelde ik hem dat ik voor assistentie ging bellen om hem de deur uit te zetten. Ik belde naar de B vleugel en terwijl ik dat deed stond de man op en wilde weggaan. Dus ik hield de deur voor hem open en hij stapte naar buiten.
Toen heb ik snel de telefoon weer gepakt om de vleugel af te bellen maar de man had zich omgedraaid in de deuropening en kwam tussen de automatisch sluitende deur te zitten. De deur ging wel meteen weer open maar de man zei heel dreigend: “ Als jij vanavond naar huis gaat sta ik je op te wachten”. Daarna draaide hij zich om en liep weg. Ik vertelde dit aan de Cipier van de B vleugel en die zei dat ik wel met hem mee kon rijden naar de parkeerplaats achter omdat deze Cipier zijn auto op de binnenplaats had staan.
Ik vond dit overbodig en vond dat ik best bij de woonboot langs kon lopen maar na aandringen ben ik later toch op de binnenplaats bij de Cipier in de auto gestapt en heeft hij me achter bij de parkeerplaats er uit gezet en ben ik naar huis gereden. Een paar dagen later vernam ik dat er later die betreffende avond een man aan de deur was geweest die aan de beschrijving van de man met de voetbal voldeed. Aangezien de intercom naar de B vleugel het niet deed zal ik er nooit achter komen of hij nou werkelijk voor mij was gekomen maar hierna ben ik wel een stuk voorzichtiger en misschien ook wijzer geworden. Cipier P
Ik weet niet meer in welk jaar dat het was maar het is al weer een aantal jaartjes geleden dat ik een late portier had in het weekend in uiteraard De Blokhuispoort. De vroege portier had mij al gewaarschuwd dat het open monumenten dag was en dat ook de Blokhuispoort “per abuis” op de lijst stond. Er was al een papier op de voordeur bevestigd dat de inrichting niet van binnen te bezichtigen was maar dat weerhield de monumenten liefhebbers er niet van om aan te bellen.
Bij de Blokhuispoort kon er ook in het weekend invoer gebracht worden en dus moest ik de mensen die aanbelden wel te woord staan. Er kwamen die middag twee mensen over de brug en die belden aan. Plichtsgetrouw deed ik de voordeur open en stond de mensen te woord. Ze kwamen voor de open monumenten dag en wilden de inrichting in, ik legde uit dat het een huis van bewaring was dat nog in gebruik was en dat de mensen niet naar binnen konden.
Toen de twee weg wilden deed ik de deur open en dat had ik beter niet kunnen doen. Ineens liepen er veel meer mensen naar binnen en ik kon de knop niet loslaten omdat er dan mensen tussen de deur zouden komen te zitten. Het stond helemaal vol met mensen en ik moest tig keer hetzelfde verhaal vertellen want niemand wilde zich met een kluitje in het riet laten sturen en als de mensen weggingen kwamen er weer nieuwe mensen binnen. Toen ik eindelijk iedereen de deur uit had, heb ik besloten de deur dicht te laten voor iedereen die geen tas met eventuele invoer bij zich had.
De reactie van de mensen was wel grappig, ze bleven bellen en op de deur kloppen en stonden er met hun neuzen platgedrukt tegen het raam aan. Ze zagen mij niet want ik zat in het hoekje. Later heeft de organisatie van de open monumenten dag hun excuses aangeboden en voor de overlast kregen de portiers een boekje over de mooiste monumenten van Leeuwarden.
De mooiste is voor mij nog altijd “De Blokhuispoort”. Cipier P
Het is uit de wat nieuwere oude doos maar in 2005 (denk ik) heb ik als politieman een keer midden in de nacht één van de veroordeelde daders van de (bekende Leeuwarder) moord op Manuel Fetter van de binnenplaats geplukt nadat deze was ontsnapt uit zijn cel door op de één of andere manier 2 tralies door te zagen en middels aan elkaar geknoopte lakens naar beneden was geklommen en zich vervolgens had verstopt achter een soort van transformatorhuisje... In een relatief nieuwe tijd ontsnappen op een al oude wijze... Misschien is het iets waar jullie niks aan hebben maar niet geschoten is altijd mis. Groet, Bouwdie Hovinga, Politie Leeuwarden.
Het zal ergens in het jaar 1998 geweest zijn dat er in de avonduren om omstreeks 19.30 uur een gedetineerde op de intercombel drukte. Hij had het verzoek of ik even bij hem langs kon komen omdat hij overal uitslag kreeg. Vooral in zijn gezicht werd hij erg rood en had zelfs bulten op zijn voorhoofd volgens zijn zeggen. Gaf verder aan dat hij voor het eerst paracetamol met codeïne had gehad en denkt dat hij daar nu allergisch op reageert.
Hierop ben ik naar zijn cel gelopen om hem te zien. In de avonduren was het gebruikelijk de deur niet te openen in verband met de veiligheid en dus het vierkante celluikje geopend moet worden om iets te constateren of te geven. Bij zijn cel aangekomen en bij het openen van zijn luikje zat ik tegen 2 blote billen aan te kijken. Hij stond namelijk op zijn stoel en had zijn blote achterwerk tegen het luikje van 20 bij 20 cm aan gedrukt en had mij dus goed te pakken. Cipier M
Onderstaande zal ook ergens rond 1998 in de avonduren geweest zijn. Op cel A 001 zat een gedetineerde zonder benen met een rolstoel. Deze gedetineerde was op transport geweest naar de rechtbank en werd teruggebracht door het DV&O, die ons van tevoren telefonisch hadden ingelicht dat de gedetineerde vervelend was en zelfs een collega van hun had gebeten.
Bij aankomst in de BHP was hij nog vervelend en werd er acuut besloten met dienstdoende collega’s om hem naar de isolatiecel te plaatsen. Met enig gepast geweld deze man voor zover dit van toepassing is op iemand zonder benen en uit een rolstoel te trekken en uit te kleden. Ondanks deze voor ons toch wel vreemde maar gelukte strafcelplaatsing vroeg ik aan collega of alles verder op cel aanwezig was. Cipier H gaf het legendarische antwoord dat alles aanwezig was behalve de sokken die moesten er alleen nog in. Cipier M
Op een zaterdagmorgen ergens in 2006 was er een waterlekkage bij de isolatiecellen op de B vleugel. Door ons is toen geconsigneerde onderhoudsman opgepiept om dit euvel te verhelpen. Toen hij een half uur later arriveerde zijn wij (Cipier H en Cipier M) met hem naar de isolatiecellen gelopen om de lekkage te verhelpen. Omdat de lekkage vermoedelijk boven de isolatiecellen was moest de onderhoudsman via een klein luik op de kruipruimte van de isolatiecellen zijn.
Via een trap door het luikje is hij naar een hoofdkraan gekropen om deze af te sluiten. Echter de hoofdkraan (waarschijnlijk de originele uit 1874) brak af en het hete water spoot er met kracht uit. Aangezien er ook allemaal stroomleidingen (220 volt) liepen en het een ruimte betrof van hooguit 50 cm hoog schrokken we alle 3 hevig van deze mogelijk levensbedreigende situatie.
De onderhoudsman kroop echter als een getrainde slang tussen het water en over de leidingen terug naar zijn enige uitweg terug naar het luik waar wij nog steeds machteloos stonden te kijken. Eenmaal veilig op de grond snel naar het ketelhuis in de jodengang om daar de hoofdkraan maar dicht te draaien. Daar aangekomen alle kranen dichtgedraaid en natuurlijk was de laatste kraan de kraan die wij moesten hebben. Weer terug bij de isolatiecellen liep inmiddels het hete water aan alle kanten uit het plafond en in de bedieningskast voor de isolatiecellen.
In de achterste cel zat namelijk 1 gedetineerde die wij slalommend tussen het vallende hete water door er uit hebben gehaald. Dit avontuur word nog steeds wel eens geëvalueerd door ons en concluderen nog steeds dat de onderhoudsman D. niet ongelukkig is geweest in deze. Cipier M