Er werd aan mij gevraagd of ik iemand wilde begeleiden naar zijn familie. Dit was iets anders dan de dagelijkse handelingen van het beroep Cipier. Deze man woont op een woonwagenkamp. Dit wilde ik meemaken temeer ook omdat mijn interesse naar andere culturen uitgaat. Zo gezegd, zo gedaan. Op een mooie zonnige dag in Maart ging ik samen met de man op reis naar zijn familie die op een woonwagenkamp stond. Om negen uur werden wij met een grote zwarte Mercedes afgehaald en reden richting Amstelveen. Op het kamp aangekomen werden wij begroet door de familie en ik werd uitgenodigd om in de wagen van zijn ouders een kopje koffie te drinken. Ik ging de wagen binnen en stelde mij voor aan de familie. De wagen was sfeervol ingericht. Precies wat ik mij er van voorgesteld had. Mooie sierlijke rode gordijnen en lamp bestaande uit wel honderden kristallen en een rood bankstel.
In het midden sierde een grote tafel die bewerkt was met houtsnijwerk. Een grote eettafel en prachtige kasten waarin het porselein werd tentoongesteld. In de wagen waren grootouders, ouders, familie uit Frankrijk en drie broers en een zusje van de man die ik moest begeleiden. Er werd gevraagd of ik koffie of zigeunerthee wilde hebben. De smaak van koffie is mij wel bekent dus gaf ik de voorkeur aan zigeunerthee. Een delicatesse, thee met stukjes aardbei, meloen en citroen. De moeder van (...) had cake, appelgebak en een soort koek gebakken en deze waren uitgestald op de tafel waaraan wij zaten. Na het eerste gebakje werd al gauw het tweede stuk cake op mijn bord neergelegd en dit stuk ging met moeite naar binnen. Niet om de smaak maar om de grote van het gebak.
Na een uurtje hebben gepraat werd ik het kamp rondgeleid. Het kamp bestaat uit zo'n tien wagens en er woont alleen familie. Het is een nieuwe locatie, de familie heeft de locatie nu vier jaar. Het terrein werd gesierd door grote auto's van Mercedes tot ja zelfs twee Rolls-Royce, een witte en een goud kleurige. Op het terrein staat ook een schooltje voor de kinderen. Maar deze was tijdelijk dicht wegens afwezigheid van een leerkracht. Het laatste jaar kregen de kinderen les van een vrijwilliger die een aantal uurtjes per week zijn kennis aan de kinderen overbracht.
Toen kwamen wij aan bij een zeer oude auto. Het was de eerste Benz (rond 1900) die in nieuw staat in de zon stond te blinken. Met deze auto werd gereden op bijeenkomsten van old mobiles. En ja hoor de auto werd gestart en de zigeunerkoning zat als een koning achter het stuur. De auto kwam al hoestend op gang en reed een aantal rondjes op het terrein. Het leek of de tijd honderd jaar terug werd gezet. De zon stond hoog aan de hemel en ik bemerkte dat het rond twaalven werd, gezien aan de stand van de zon. Opeens zag ik een grote rookwolk achter een van de wagens vandaan komen en zei: "volgens mij staat de boel in de brand. Er werd gelachen en ik werd gerustgesteld met de woorden: “Schrik maar niet het is de barbecue die aangezet wordt". Al snel had ik het eerste stuk vlees, omvouwen door een stukje witte brood, geserveerd met een glaasje fris.
Dat was een klein uurtje nadat ik de koffietafel had verlaten en ik kon nog de vulling merken van het gebak. Na een klein half uurtje werden wij weer in de wagen verwacht voor het eten. Ik mocht plaatsnemen aan het hoofd van de tafel en mijn ogen vielen van verbazing bijna in mijn bord. Een tafel die wel vier meter lang was en twee meter breed stond vol met verschillende soorten geroosterd vlees, salades, harde broodjes en rundvlees in een speciale saus, sla en aardappelen en vele soorten drankjes van water tot cola en thee. Op mijn bord werden vier soorten geroosterd vlees gelegd aangevuld met sla, aardappel, brood de rundvlees in een voortreffelijke saus.
Het geheel werd aangevuld met een hard broodje die in de saus met rundvlees werd gestipt. Om de tafel zaten alleen de mannen en toen wij begonnen te eten werd er een tweede tafel gedekt. Aan deze tafel gingen de vrouwen zitten waar ook het zelfde gerecht werd neergezet als op de tafel waar wij aanzaten. Het was een delicatesse, de vrouwen hadden een heerlijke maaltijd klaargemaakt en na een uurtje raakte ik vol. Ik had het gevoel dat ik uit mijn vel barstte er kon niets meer bij. Na de maal tijd werd weer de overheerlijk thee geserveerd. Na dit te hebben genuttigd zijn we naar buiten gegaan en hebben ons in een stoel laten zakken en wij werden gekoesterd door de zon.
Na een drie kwartier geluierd te hebben werden wij weer in de wagen geroepen voor JA een bakje thee. Ik kon moeizaam uit de stoel komen, ik had het gevoel dat ik twintig kilo was aangekomen. Maar ja een bakje zigeunerthee kon er nog wel bij in. Ik liep de wagen binnen en weer raakte ik in verbazing. Op die zelfde grote tafel stonden wel tien verschillende soorten taarten, van appeltaart tot slagroomtaart, cake en vlaaien. Versiert met vers fruit, van kersen, aardbeien, druiven en noem maar op. Het leek wel een banketbakkerij.
Ik mocht weer aan het hoofd van de tafel zitten en er werd een bord voor mij neergezet met een vork. Het eerste stuk gebak werd op mijn bord neergelegd en toegevoegd met de thee. Er werd druk gepraat en in de zigeunertaal. Een taal die ik nog nooit heb gehoord. Deze taal is niet te volgen ik kon er niets uithalen wat voor mij bekend was. Maar er werd regelmatig vertaald en als ze met mij wilde praten ging het over in het Nederlands. Na het overheerlijk stuk gebak genuttigd te hebben werd er een nieuw stuk gebak op mijn bord neergelegd. Ik had het gevoel dat ik uit elkaar plofte. Maar zo ben ik ook wel weer "niet laten kennen, opeten". Later kwam ik erachter dat als je een leeg bord hebt het een teken voor de zigeuner is dat de gast meer wil hebben. Dus bij het tweede stuk gebak liet ik een gedeelte liggen.
Als gast werd ik behandeld als een koning. De gastvrijheid die ik kreeg was onvoorstelbaar. Maar aan elk sprookje komt een einde. De klok sloeg half vier en het was tijd om weer richting Leeuwarden te vertrekken. De grote zwarte Mercedes werd voor gereden en wij namen afscheid van de familie. Ik bedankte de familie voor de grote gastvrijheid en liepen naar de auto om de terugreis te ondernemen. Wij kregen voor onderweg nog een grote doos met gebak mee, voor het geval dat wij nog trek in iets zouden krijgen. Zo kwamen wij om half zes weer aan bij het huis van bewaring in Leeuwarden met een hele ervaring rijker. Cipier W
Er was een verbouwing bezig en als onderdeel daarvan was onder het voorste hek een deel de bestrating weggehaald. De mensen van Parketpolitie ( transport gevangenen) hadden de jongeman uit hun transport bus gehaald en stonden met hem in de remise. ( een ruimte waar de gevangenen uit de Transport auto of bus komen en waar alle deuren en hekken op dat moment gesloten moeten zijn) zij, de Parketpolitie mannen waren aan het overleggen of de gevangene die zij terug brachten eerst nog naar de administratie moest of dat hij direct door kon naar de "badmeester".
Bij de badmeester komen alle gevangenen die worden ingesloten. Men moet zich daar ontdoen van alle kleding ook onderkleding en krijgen dan kleding of van de inrichting of zoals het nu gaat, mogen ze eigen kleding en ondergoed dragen. Maar alles wordt nagekeken op contrabande. Dus met een zwembad heeft een badmeester in een gevangenis niets te maken) Op dat moment heeft de gevangene vermoedelijk gedacht jullie kunnen mij wat en hup daar nam hij een duik onder de stang van het hek door en weg was hij. Wat gebeurde er op bijna hetzelfde moment:
Twee Cipiers P en H die voor een bepaalde tijd op de werkzaal werkten als werkmeester en dienst hadden, begeven zich naar beneden om van hun schafttijd te gaan genieten welk vaak middels een ommetje in de stad op het programma stond. Bij de portier aangekomen mochten we er niet uit. Navraag aan de 2e portier leerde dat er een gevangene van de B vleugel die met de Parketdienst op transport was geweest naar de rechtbank was ontsnapt. Na een tijd wachten en voldoende info te hebben gekregen mochten we naar buiten.
Collega P kende de gevangene want, deze had op zijn etage gezeten in de B vleugel. Bij het lopen naar de binnenstad liepen wij door een klein straatje en op de hoek komt er ineens een knaap in training pak aan gerend. Op dat moment roep mijn collega P “dat is hem”. Ik roep terug “pak hem”. Cipier P vliegt achter de gevangene aan en in een reflex denk ik, niet achter hen aan maar binnendoor lopen want hij komt vast richting Provinciehuis gelopen. Aan het eind van het winkelstraatje kom ik weer op de grote straat / hoek provinciehuis en zie dat daar eerst de gevangene en op een paar meter daarachter Cipier P aan komen lopen. Ik liep meteen in de richting vanwaar zij kwamen om hem te grijpen. Vermoedelijk dacht de gevangene naar die grote moet ik niet naar toe en maakt rechtsomkeer richting voorkant Huis van Bewaring.
Op het moment dat hij op de hoek van de straat aldaar was aangekomen zag hij een politie auto aankomen met sirene uit zuidelijke richting en ook uit oostelijke richting een motor agent ook deze had de sirene op de motor aan. Gevangene bedacht zich niet ( vermoedelijk bang geworden dat er meerderen op hen zouden duiken ) en liep naar de voordeur bij de portier van de gevangenis. En wat deed hij, hij belde aan om naar binnen te kunnen. Op dat moment ging ook juist de schuifdeur open en snelde hij naar binnen gevolgd door Cipier P en Cipier H almede een agent. Zo kreeg alles toch weer een goede afloop en kon hij weer lekker in het Huis van Bewaring slapen die nacht. Of hij over het voorval gedroomd heeft zal altijd onduidelijk blijven. Wel duidelijk is dat het waar is gebeurd. De Cipiers P en H
CipierT werkte als kok in de keuken en de recepten waren altijd het zelfde 24 pakken havermout van 200 gram op 50 liter melk. Het magazijn leverde altijd precies het benodigde dus T brengt 50 liter melk aan de kook en deed de 24 pakken in de kookketel. En zette het roerwerk van de ketel aan 5 minuten later hoorde T het roerwerk kreunen en steunen hij ging kijken en de inhoud van de ketel was 1 dik blok havermout T keek op de verpakking van de havermout en zag dat er geen 200 gram in zat maar 400 gram hij heeft de helft eruit geschept en het restant verdund met melk en het was evengoed een heerlijk papje de boeven hebben er niets van gemerkt. Cipier T
Ik zal er nooit aan wennen, dacht ik. 1985 met de regelmaat van de klok was het weer zover. Groot alarm een "snijder" op de afdeling. Iedereen insluiten en medische dienst waarschuwen. 13.00 uur A vleugel, tijd om de gevangenen uit te sluiten voor de "lucht". De celdeuren openen en kijken wat je dan weer tegenkomt. Ook deze keer was het goed raak, een "snijder", het bloed zat zelfs tegen de muren. Ik zei "kom zo terug" en deed de deur weer op slot.
Ik heb nog nooit iemand zo hard horen roepen "help bewaarder ik ga dood". Onze opdracht was bij dit soort gevallen, alarm slaan, iedereen achter de deur en de medische dienst waarschuwen en zo nodig eerste hulp verstrekken. Na mijn zoveelste "snijder" wist ik dat zij dit deden om aandacht te vragen. Dit werkte altijd, zij kregen de volledige aandacht en altijd was de hele tent in rep en roer. De medische dienst was altijd snel ter plekke en de "snijder" werd dan behandeld. De verwondingen bleken altijd mee te vallen op een paar uitzonderingen na. Rond de jaren negentig werd de tv geïntroduceerd op de cel en toen was dit fenomeen zo goed als over, ik heb daarna nooit weer een "snijder" meegemaakt. Cipier W
Neem de laatste slok van mijn cappuccino. Op mijn horloge is het half zes. Het is tijd om te gaan. Vanavond is het grote sluitingsfeest van de Blokhuispoort. Met gemengde gevoelens trek ik mijn jas aan en loop naar de kassa om mijn bestelling af te rekenen. Buiten is de zon gaan schijnen. Eindelijk, leek een trieste dag te worden. Zet mijn zonnebril op en loop de Nieuwstad af richting Blokhuisplein. Onderweg kom ik enkele collega's tegen.
Leuk ze weer te zien. Besef meteen dat het de laatste keer zal zijn. Al pratende nader ik het terrein van de Blokhuispoort. Een rode loper is uitgerold en aan weerszijden van de ingang naar de grote binnenplaats zijn planten geplaatst ter opluistering. Vriendelijk wordt ik ontvangen door de feestcommissie en een glas champagne in mijn hand gedrukt. Achter mij hoor ik een stem zeggen: "Syl, je moet er aan geloven we komen allemaal op de foto,vastgelegd voor je nabestaanden". Nee he, dat is niets voor mij, niet op de foto maar vooruit.
Met een glimlach duw ik mijn tas en jas in zijn handen. "Hier, als je deze even voor mij vast wil houden?. Ach,eigenlijk zou het zonde zijn geweest als ik het niet had gedaan. Leuk voor later en loop het terrein op. Een feesttent vult de grote binnenplaats en kleine zithoekjes zijn geplaatst voor de mensen die liever buiten vertoeven. Ik begroet mijn collega's en kijk rond wie er verder zijn gekomen die ik ken. Eigenlijk valt de opkomst mij een beetje tegen. Ach,er zal vast nog wel wat binnendruppelen het is nog vroeg. Boven het geroezemoes van de stemmen uit klinkt een verzoek om ons naar de feesttent te begeven waar we worden verwelkomt.
Ik blijf buiten staan. De tent is mij wat te vol en hier buiten kan ik het ook heel goed volgen. Mijn gedachten dwalen af. Straks de poort even in en nog een laatste ronde maken. Medische dienst vooral nog even kijken nu kan het nog. Jee, wat zal er door mij heen gaan. Afsluiten denk ik het is mooi geweest. Ik drink mijn glas cola leeg en begeef mij naar de feesttent waar het lopend buffet wordt geserveerd. Verdraaid lekker zeg,dat gaat er wel even in. Ik plaats het lege bordje tussen de overige restpartijen en loop naar een ingang.
Maak niet uit waar ik begin,gewoon nog even naar binnen. Stilte.....leegte....herinneringen te over....het is goed zo. Je hebt je best gedaan Blokhuispoort. Je was een leuke werkplek. Je hebt het niet voor elkaar kunnen krijgen. Geeft eigenlijk ook niet. Rust nu zelf maar eens uit. Je hebt anderen rust gegeven voor een hele lange tijd nu is het jouw beurt. Ik zal aan je verzoek voldoen en nog eens langs komen om even bij je poort te blijven staan. En wat er ook met je gaat gebeuren je zal altijd het trotse middelpunt blijven van de binnenstad van Leeuwarden.
Wie had dat gedacht. Ach, je hoorde het wel eens in de wandelgangen, maar dat was al zo vaak gebeurd. Gewoon lekker aan het werk gaan. Het zal zo een vaart niet lopen. Dreiging was er altijd. Dan was de spanning weer te snijden. Er een spoedbijeenkomst achteraan. "Beste mensen, wij mogen weer door" en je ging weer vol goede moed verder met je werk. De druk was even van de ketel en iedereen begon het wat te vergeten. Maar toch, ergens???.
Op de vleugels bleef het een rode draad. Iedereen schrok van de brand op Schiphol. Wat heeft dit voor gevolgen voor ons. Toen werd een vleugel stilgelegd. We voldeden niet meer aan de huidige eisen. Nee he, wat krijgen we er nou weer achteraan. De rode draad kwam weer volop in de aandacht. Jongens, dit gaat mis. En toen, juni 2007, we hadden het zien aankomen. Met lood in de schoenen gingen we naar de spoedbijeenkomst.
De onmacht waren op de gezichten te lezen. En dan komt de mededeling De Blokhuispoort wordt tijdelijk gesloten, binnen 14 dagen moet iedereen overgeplaatst worden".Voor de duur van een half jaar ergens anders. De meesten zag je wel weer terug. Dan werd er over gesproken. Een half jaar. Ach dat is te doen. Ergens hoop je op verbetering, maar je weet wel beter. Dan komt na een half jaar het bericht. Op 1 april 2008.
Eerst denk je wat een walgelijke grap. Maar het is serieus. De Blokhuispoort gaat definitief dicht. IK had nog zo tegen hem gezegd."Toe jong, het ligt nu in jouw handen. Als je open wilt blijven??....Zul je heel hard moeten werken". Het heeft niet mogen baten. Hij is nu gestript. Alles is eruit. Het is geen detentie meer. En wat er nu mee gebeurt?. We zullen het wel eens lezen in de kranten. Maar de herinnering blijft. Acht jaar er met plezier naar toe gegaan. Het beste, Blokhuispoort. Het ga je goed....... Syl
Het is mooi weer buiten. Zonnetje, haast geen wind ik pak mijn fiets en ga er even op uit”. Ik trok de deur achter mij dicht, haalde de fiets uit het schuurtje en met de MP3 speler aan mijn oren fietste ik de wijk uit richting de stad. Het was behoorlijk druk op de weg. Verdorie, het leek wel of iedereen met hetzelfde idee was gekomen. En iedereen scheen te denken dat de weg alleen aan hen toebehoorde. “Gewoon rustig doorfietsen meid” dacht ik bij mezelf. “Je niet druk maken daar is deze dag veel te mooi voor”.
En voor dat ik het in de gaten had stond ik weer voor je Poort. Ik stapte van mijn fiets en ging op het muurtje zitten. Even liet ik mijn gedachten de vrije loop. Ik keek op mijn horloge om te zien hoe laat het was. Als ik nog wat wilde doen moest ik nu echt verder. Met een glimlach stapte ik op mijn fiets. En ik vervolgde mijn weg. Toen las ik het in de krant. Zaterdag 13 september Open Monumentendag en de Blokhuispoort mag zijn deuren openstellen voor het publiek. Ik had het toch echt goed gelezen. Je hebt het voor elkaar gekregen.
Die dag is voor jou, laat zien dat je er bent. Die middag plaatste ik mijn fiets op het pleintje tegenover de Blokhuispoort. Wat een mensenmassa. Ik weet niet hoeveel je hebt binnengelaten door de jaren heen maar dit slaat alles. Volgens mij staan er in een dag net zoveel als jij ooit binnen hebt gelaten. Ik stak de weg over en mengde mij tussen de menigte. Op de grote binnenplaats waren tafels en stoeltjes neergezet. Een bandje speelde en de catering liep af en aan om de menigte te voorzien van een drankje. Aan een van de tafeltjes stond een van de bewaarders.”
He, Syl leuk dat je er bent”. Ik zwaaide en voegde mij aan zijn tafeltje. Je was weer het middelpunt van de belangstelling. Als een Python slingerden de mensen door je gangen en ruimtes. Heb me er even tussengewurmt en mee laten stromen. Jammer dat je helemaal was leeggeplukt. Maar wat straalde je een kracht uit. Beneden op de A vleugel bleef ik steken en voegde mij bij een collega in de bewaardersruimte.” Laat de mensen maar komen, ik heb ze genoeg te vertellen”. Die dag is van jou geweest.
Het totale bezoekers aantal lag op 18.000 mensen. Je was de absolute topper gebleken. Ha, ik had ook niet anders van je verwacht. De komende drie jaren krijgen kleine ondernemers de gelegenheid om zich er in te vestigen en open voor publiek. Wat er daarna met je gebeurt?. Geen idee. Het komt wel goed met jou. Zeker weten. Syl.
Verdorie ..waarom luistert er nou niemand naar mij. Ik wil helemaal niet dicht. Daar heb ik helemaal niet om gevraagd. Zeg nou eerlijk. Ik heb altijd voor de jongens gezorgd. Voor iedereen die even de weg kwijt was heb ik mijn deuren open gezet. Nooit heb ik iemand geweigerd omdat "ik" daar nou eens geen zin in had. Moet je horen. Mijn kamers waren altijd tip top in orde. Van alle gemakken voorzien.
Ik was te vergelijken met een vijf sterren hotel. Alles had ik hier binnen geregeld. Zelfs diensten die je echt niet in een hotel zult vinden hoor. Nee,ik had het prima in orde. Ze kunnen mij niet vertellen dat het aan mij gelegen heeft. Ik heb hele zware tijden doorstaan. Ben afgebrand en weer opgebouwd. Heb oorlogen meegemaakt waar ik in betrokken ben geraakt. De hele stad heb ik zien veranderen en opbloeien en was trots dat ik er nog steeds bij mocht horen. Ik heb een stukje geschiedenis neer gezet. Er is niets meer aan te doen.
Ik begrijp het ook wel. Het is een ingewikkeld proces geweest. Mijn sluiting is door niemand toegejuicht. Het is een samenloop van omstandigheden en ernstige voorvallen. Ik weet dat er heel wat werk is verzet om het te voorkomen. Daar ben ik zeer dankbaar voor en zal dat nooit vergeten. Het is de realiteit "veiligheid voor alles". Ik kon daar niet meer aan voldoen. Vandaag zal ik nog een keer mijn deuren openzetten voor iedereen die met mij heeft samengewerkt. Ik dank een ieder die zich voor mij heeft ingezet en mijn gasten de nodige attentie hebben gegeven. Het ga je goed. Ik hoop dat je een plek zult vinden waar je met net zo veel plezier zal werken als je voor mij hebt gedaan.
Mijn deuren gaan nu dicht. Ik weet niet wat voor bestemming ik zal krijgen. Ik laat het op mij afkomen. Zal zeer zeker in mijn waarde gelaten worden. Ik groet u allen. En zeg dank voor alles wat jullie voor mij hebben gedaan. Sta nog eens even stil hier als je in de buurt bent. Ik zal glimlachen als ik je zie en je herkennen. Vriendelijke groet, Huis van Bewaring De Blokhuispoort.
Afscheid van elkaar en afscheid van de Blokhuispoort. Afscheid nemen van elkaar: dat kennen we allemaal. Vooral in een Huis van Bewaring of in een gevangenis neem je voortdurend afscheid van allerlei mensen: je buurman waar je het goed mee kon vinden en die nu overgeplaatst gaat worden en dan moet je maar afwachten wie er nu weer komt. Of jij wordt zelf overgeplaatst en dan moet je afscheid nemen van allerlei mensen waar je goed mee om kon gaan of waar je je verhaal kwijt kon.
Als medewerker neem je afscheid van mensen en hoop je ze nooit meer hier te zien maar bij sommigen denk je “Tot de volgende keer”. We staan er niet altijd bij stil maar een verblijf in een PI betekent naast verlies van vrijheid ook voortdurend kennis maken met mensen en weer afscheid nemen. Dus dat met mensen, dat kennen we wel. Maar hoe neem je afscheid van een gebouw? En is dat nou treurig in dit geval: afscheid nemen van een oude, stoffige gevangenis, waar je niet elke dag kunt douchen, waar je niet kunt koken en je alleen naar buiten kunt kijken als je op ’n stoel gaat staan? Waar het in de bewaarderswacht ’n allegaartje is?
We denken daar ongetwijfeld allemaal anders over:Sommigen van ons zullen blij zijn – oud kreng eindelijk dicht, anderen zullen hun 2e huis missen. Ik betreur het dat de Blokhuispoort dicht gaat; ik heb me hier altijd op mijn gemak gevoeld en – hoe vreemd het ook mag klinken – ik vind de sfeer gemoedelijk maar ik realiseer me heel goed dat het anders is om hier te werken dan om hier te zitten. Maar als ik zou moeten zitten, dan liever hier dan in de andere inrichtingen waar ik geweest ben. Als je afscheid neemt komen ook herinneringen boven. En in deze inrichting komen die herinneringen boven in de vorm van verhalen over mensen.
Afgelopen dinsdag, toen het nieuws dat het hier dicht zou gaan net bekend was, zat ik met ’n paar bewaarders in zo’n bewaardershok. “Goh, heb jij die en die nog gekend?” “Ja natuurlijk heb ik die gekend”. “Weet je nog hoe die de boel probeerde te belazeren met ’n uc?
Hij had ’n ballonnetje met urine van zijn buurman onder zijn arm en daar zat ’n draadje in en hij maar pompen met zijn arm: alles zat onder behalve in het flesje..”.
Of het verhaal over onze ramenwasser; ik noem hem Piet: Piet kwam ongeveer 2 keer per jaar binnen, boete’s uitzitten. En wanneer hij binnen kwam, stond de lange ladder, de emmer en de spons al klaar want Piet was dus ramenwasser en hij vond dat hij dat ook hier kon doen en deze inrichting vond dat eigenlijk ook wel. Dus alle ramen, ook die aan de buitenkant, werden keurig gedaan tot er ’n nieuwe directeur kwam. Die zag Piet lopen met z’n ladder en vroeg wie het was. Toen hij hoorde dat het ’n gedetineerde was, verschoot hij van kleur, eerst spierwit en toen knalrood. Hoe of wij het wel niet in ons hoofd haalden om ’n gedetineerde rond te laten lopen met ’n ladder en dat was direct afgelopen. Piet was hier zo beledigd over dat hij z’n boetes betaalde en we hebben hem nooit meer terug gezien.
Er zijn honderden van dit soort verhalen: sommigen grappig, sommigen treurig. Een verhaal is wereldberoemd: de overval op deze inrichting in de 2e wereldoorlog waarbij verzetsstrijders uit hun cel zijn bevrijd. Uit dezelfde periode, namelijk de hongerwinter van 1944 ken ik het verhaal van Toon die 6 weken in de onverwarmde bunker zat, de oude strafcel. Er was ’n stukje spek op zijn cel gevonden en hij weigerde te zeggen van wie hij dat had gekregen.
Ik ken verhalen van mensen die hier nog voor de oorlog hebben gezeten.
De B-vleugel was toen dé strafgevangenis van Nederland waar je alleen maar binnen kwam als je 5 jaar of meer had. En als je slechts 5 jaar had, zeiden ze tegen je: “Laat je klompen maar bij de deur staan want je bent zo weer buiten.”. Het was de tijd dat je één sigaret mocht roken en de lucifer en het peukje moest inleveren. De tijd dat je het eerste jaar geïsoleerd op je cel zat om je zonden te overdenken. Na dat ene jaar kwam je in de gemeenschap en mocht je slapen op de slaapzaal in een hangmat in de ruimte schuin boven de sportzaal . Dan mocht je overdag werken in het schildersbedrijf: de ruimte eronder of in het kleermakersbedrijf: de ruimte naast de recreatiezaal. En die recreatiezaal was toen de kerk waar iedereen in een apart hokje naar de dominee luisterde zodat je niet afgeleid werd.
Ik heb mensen uit die tijd gekend, schilders en een kleermaker; ze hebben het overleefd.
Verhalen, zo ontzettend veel verhalen
Zoals ook wij allemaal ons verhaal hebben…
Wanneer je iemand vraagt: “Wie ben je?” komt die iemand met een verhaal over zijn levensgeschiedenis. Wij mensen vertellen over wat ons overkomen is, wat we meemaken en wat we doen. En we willen allemaal dat iemand luistert. Dat levensverhaal kan soms mooi zijn, soms pijnlijk en soms ’n beetje versierd.
Wij herkennen ons in de verhalen van die ander: we hebben allemaal mooie kanten aan onze levensgeschiedenis, pijnlijke kanten en we versieren allemaal wel eens het verhaal over onszelf.
Geestelijk verzorgers vragen mensen wat de zin van hun leven is. Vaak beginnen ze dan hun levensverhaal te vertellen. Ergens in dat verhaal moet de zin van hun leven liggen: daar gaat het om. Een moeder zal beginnen over haar kinderen, een boer over zijn beesten, een kunstenaar over zijn schilderijen…en een gebouw als je dat zou kunnen vragen over de zin van haar leven? Zou het dan gaan over de mensen die er geweest zijn? En dan niet alleen over de bekende mensen: Dokter O., de bende van Oss, Age M. , maar ook over de onbekende mensen en degenen die het niet meer aan konden, gebroken waren en inmiddels dood zijn door een overdosis, een pistool tegen het hoofd, met de auto tegen een boom.
Misschien vinden sommigen van jullie mij wel ’n soort gekke Eppie. Kennen jullie het verhaal van gekke Eppie? Nee? Wel: er was eens ’n scherpschutter die uitblonk in zijn hobby; hij had verschillende toernooien gewonnen. Op een keer na een wedstrijd reed hij naar huis en kwam langs een klein dorp. Daar stond ’n schutting waar wel honderd schietschijven op getekend waren met in iedere schijf ’n kogelgat midden in de roos. De schutter was stomverbaasd: honderd keer in de roos! Wie kan zoiets?
Er kwam ’n jongetje uit het dorp langs die de schutter zag kijken en die zei lachend tegen hem: “Dat heeft gekke Eppie gedaan”. “Het kan me niet schelen hoe gek hij is”, zei de schutter . “Iemand die 100 keer in de roos kan schieten, wil ik ontmoeten”. “U begrijpt het verkeerd”, zei het jongetje. “U denkt dat Gekke Eppie eerst de schietschijven op de muur tekent en dan schiet. Maar néé, hij schiet eerst en dan tekent hij de schietschijf eromheen”. Misschien ben ik wel ’n gekke Eppie die de geschiedenis van de Blokhuispoort mooier maakt dan die geweest is en vinden jullie dat die maar zo snel mogelijk vergeten moet worden.
Dat hier ’n café in moet komen met ’n terras aan het water, ’n restaurant en wat ze nog meer willen doen met het gebouw. Maar daarmee zouden we te kort doen aan al die mensen die hier 133 jaar lang hebben gezeten, gewerkt, lief en leed met elkaar hebben gedeeld; hebben getreurd en gehoopt. We zouden tekort doen aan de verhalen van de Blokhuispoort. Dus moeten wij een manier bedenken om die verhalen levend te houden want deze muren kunnen niet praten; wij moeten het voor hen doen. En ergens, diep in mijn hart ben ik wel ’n beetje gekke Eppie want ik hoop dat deze sluiting echt tijdelijk is en dat er straks na ’n verbouwing …Maar voorlopig nemen wij afscheid: Dank jullie voor het in ons gestelde vertrouwen. Het ga jullie goed.
Annemiek H, (Geestelijke Verzorging)
Wat mij nou is overkomen had ik werkelijk nooit gedacht. Ik kan nog steeds niet geloven dat het echt gebeurt is. Weet je nog, een jaartje geleden, dat ik mij deuren moest sluiten. Dat ik mijn laatste bewoner had uitgezwaaid? Dacht werkelijk dat mijn laatste uurtje had geslagen. Ben een zeer bijzonder gebouw, ik sta hoog in de lijst van belangrijkheid. Volgens mij op de, ja, ik weet het haast wel zeker, eerste plaats samen met, zeker weten, het Rijksmuseum.
Het was zo ontzettend stil hier geworden. Ach, er werd wel eens iets georganiseerd. Ik moest toch een beetje in gebruik blijven. Ondertussen bleven ze maar praten, wat ze nou eigenlijk met mij aan moesten. Afwachten was het enigste wat ik kon doen. En toen kwam daar de dag. Ik weet het nog zo goed. O, ik had de aankondiging wel gehoord hoor. Ik mocht mee doen aan de Open Monumentendag. Maar in mijn stoutste dromen had ik niet verwacht dat de belangstelling zo groot zou zijn.
13 september 2008.
Het belooft een prachtige dag te worden. De zon probeert al uit alle macht door het wolkendek heen te breken. De eerste stralen zoeken vastberaden een weg naar de binnenplaats. Langs de zijmuur zijn een paar mensen druk bezig hun stand te vullen met boeken of andere informatie materiaal. In de hoek bij de tweede poort probeert de band door de kakofonie van geluiden hun apparatuur te testen De catering is druk bezig alles, voordat de poort open gaat, tot in de puntjes op orde te krijgen. Bij de poort verzamelen zich al de eerste mensen.
Ach, het zou leuk zijn als er zo nu en dan een groepje mensen mijn binnenplaats op zou komen lopen. Ze even binnen laten, een rondleiding geven door al mijn gangen en vertrekken, en dan kunnen zeggen: ”Nou, wat vond je ervan, heb je er net zo van genoten als ik?. “Bedankt, kom nog eens terug als je in de buurt bent”, zou mooi zijn. Maar verdraaid ze blijven maar komen. Bussen vol, overal vandaan, en mijn poort moet nog open. Een hele rij staat al te wachten. “Doe open, het is tijd, laat ze toch binnen”. Ik wist echt niet wat mij overkwam die dag. Ze kwamen bij bosjes mijn binnenplaats op lopen. Als een reusachtige slang wurmde de massa zich een weg langs de afgezette routes. Neus aan neus, jong en oud, en op alle gezichten was de emotie en beleving af te lezen.
Enkele mensen waagden het uit de rij te stappen, even een leegte op te zoeken, en zich laten meevoeren in de verhalen die door mijn jongens werden verteld. Wat een geweldig gevoel. Wat heb ik hier van genoten. De poort is dicht, mijn jongens zijn naar huis. Het is hier weer stil en opgeruimd. Even nog laat ik mijn gedachten gaan over vandaag. Hoeveel heb ik wel niet binnen gehad dertig- ,veertig duizend mensen?. Ik weet het niet, ik lees het morgen wel in de krant. Ik ben moe, ik laat het voor vandaag. Maar wat heb ik gelachen. Wat er verder gaat gebeuren?, ik zie het vol enthousiasme tegemoet. Jongens, bewaarders, bedankt. Jullie waren er vandaag weer even voor mij. Ik heb jullie herkent en van jullie inzet genoten. Tot het volgende moment. De Blokhuispoort.
Het is al sinds jaar en dag in vele instellingen ze dat er op vaste dagen ook een vast menu wordt voorgeschoteld. Sinds de komst van de mensen uit Indonesië, is er veelal op woensdag nasi of Bami. In de volksmond “Blauwe hap genoemd. Op vrijdag is het veelal vis . Dat was in de Blokhuispoort niet anders. Meestal werden dan ‘s morgens vroeg aan de Keizersgracht eerst de bakken met brood door de deur naar binnen geschoven. Die de portier dan doorschoof naar de binnenportier, om later naar de keuken gebracht te worden.
Op vrijdag morgen kwam dan ook de vis. Daar was geen enkele portier blij mee want de halve ochtend stonk het daar naar vis. De portier wilde die bakken dan ook zo snel mogelijk kwijt . De leverancier was zich bewust van dat probleem en lag steevast bovenop de bakken vis, een keurig ingepakte gerookte Makreel bestemd voor de dienstdoende portier. Onze vaste portiers waren daar ook goed op afgejaagd. Heerlijk toch om daarvoor, in je eentje, in de loop van de dag je makreeltje wegwerken.
Die bewuste vrijdag had Cipier S dienst , en hij wilde eerst zijn makreel veilig stellen. Maar wilde toch ook eerst die vis daar kwijt. Daarvoor ondernam hij actie, en zijn vis lag hij lekker koel in het openstaande wc raampje, die zat aan de kant bij het huis van Eenling. In de loop van de morgen kwamen de nodige reclasseringsambtenaren om hun clientèle te spreken zo ook een dame in en leren broek . Nu is het nog steeds zo als je daar naar binnen wilt moet je een opstap maken , dus ze stond lager dan S die breeduit in de deur stond.
Hij zag haar eens streng op en neer aan over zijn leesbril ,en zei, U hebt leren pijpen, En hij verbleekte niet. Dat tafereel was door de binnenportier te volgen. Het bleef angstig stil. De dame zei aangebrand waarvoor ze kwam, de opmerking was raak geweest. Gelukkig bleef het daarbij, De portier was er van overtuigd dat hij niks fout zei, maar een feit benoemde gezien haar kleding. Wij hebben nadien vreselijk gelachen. Later kwamen ook de advocaten broeders A . Die brachten ook altijd de nodige humor mee. Meerdere collega’s zijn wel op de hak genomen . Ook een van hen reageerde op de vislucht. En collega S vertelde hoe het kon en waar hij zijn makreel veilig had gesteld.
Zo verliep de morgen verder rustig. Na het contact met de gedetineerden verlieten de advocaten het H.v.B weer. En voordat S weer fatsoenlijk in zijn stoel zat en in de spiegel het terrein af zag , waren de heren al verdwenen. Hij dacht dat ze weg waren, maar dat ze kort om de hoek waren gegaan kwam niet bij hem op. Toen hij even later zelf werd afgelost en huiswaarts wilde gaan liep hij naar de wc om zijn makreel uit het raam te halen. Echter in het papier lagen alleen nog kop en staart met de nodige graten. Goh wat ging die S tekeer. En hij beloofde stellig dat de heren advocaten er niet ongestraft vanaf kwamen.
Of dat ook is gebeurt, kan ik geen antwoord op geven. Cipier J